CD-recensie
© Siebe Riedstra, december 2019 |
Dit is de debuut-cd van Diana Tishchenko, een Oekraïense violiste die in november 2018 de Grand Prix Jacques Thibaud in de wacht sleepte op de Long-Thibaud-Crespin International Competition in Parijs. Aan de prijs is een cd-opname verbonden, in november 2019 uitgebracht op het label Warner. De woordspelige titel luidt Strangers in PAradISe - verwijzend naar de belangrijke rol die Parijs heeft gespeeld in het leven van zowel de violiste als de door haar gekozen componisten. Wie de biografie van Tishchenko doorleest zal zich om te beginnen even verwonderen over haar geboortejaar: 1990 - voor een debuut is ze dus wat aan de late kant. Een ander detail trekt eveneens de aandacht: op haar achttiende werd ze violiste in het Gustav Mahler Youth Orchestra, om binnen korte tijd bevorderd te worden tot concertmeester. Vioolspelen doet ze vanaf haar zesde, en studeren deed ze aan de Lysenko Special Music School in Kiev en de Hanns Eisler Hochschule für Musik in Berlijn. In Duitsland, Frankrijk en Rusland heeft ze diverse concoursen gewonnen, en de laatste onderscheiding die ze in ontvangst mocht nemen is die van Rising Star van de European Concert Hall Organisation (ECHO). Tishchenko heeft met haar debuut twee vliegen in één klap geslagen door niet alleen te zorgen voor indrukwekkend vioolspel, maar dat ook te etaleren in een verrassend divers programma. Dat Parijs daarin de hoofdrol speelt lijkt misschien ver gezocht, feit is dat de vier betrokken componisten de Franse hoofdstad goed kenden of er woonden, maar desondanks in zekere zin 'strangers in paradise' waren: de Bask Ravel, de Roemeen Enescu, de Belg Ysaÿe en de Rus Prokofiev. Minstens even belangrijk is dat drie van de uitgevoerde werken dateren uit de jaren twintig. Prokofiev lijkt een vreemde eend in de bijt, maar ook hij was in die jaren in Parijs geen onbekende. Tischenko heeft haar programma uiteraard in de eerste plaats zo samengesteld om zich van haar sterkste kant te laten zien, en dat lukt voortreffelijk. De jazzy pizzicati en de blue notes in het tweede deel van Ravels sonate doen direct de oren spitsen door dat beetje extra durf. Hetzelfde geldt voor de zigeuner in Enescu, die alle vrijheid krijgt, en zich daardoor kan manifesteren in een van de meest vrijgevochten sonates van de twintiger jaren, en tevens een die nog steeds te weinig wordt gespeeld. Tishchenko laat horen hoe zo'n werk sinds de dagen van Menuhin alsmaar kan blijven groeien onder de handen van nieuwe interpreten. Datzelfde geldt voor de sombere sonate van Prokofiev, die weliswaar werd geschreven in 1946, maar in zijn combinatie van angst en ironie terug lijkt te luisteren naar de jaren twintig. Tishchenko heeft in de Hongaarse pianist Zoltán Fejérvári een ideale partner gevonden - een pianist die van zijn instrument een cimbalom weet te maken wanneer dat nodig is. De opname biedt precies de goede mengeling van intimiteit en ruimte. Laten we hopen dat het niet bij deze ene welverdiende Jacques Thibaud prijs-cd blijft. index |
|