CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juli 2009

 

 

Abraham Lincoln Portraits

Ives: Lincoln, the Great Commonor.

Persichetti: A Lincoln Adress.

Harris: Araham Lincoln Walks at Midnight.

Bacon: Ford’s Theatre.

(Morton) Gould: Lincoln Legend.

McKay: To a Liberator.

Turok: Variations on an American Song.

Copland: Lincoln Portrait.

Sharon Mabry (sopraan), Mary Kathryn Van Osdale (viool), Anthony LaMarchina (cello), Roger Wiesmeyer (piano), Barry Scott (declamator), Nashville Symphony Chorus & Orchestra o.l.v. Leonard Slatkin.

Naxos 8.559373-74 • 62' + 52' • (2 cd's)


Op het eerste oog lijkt dit een uitgave voor Amerikaanse patriotten, maar voor de nieuwsgierige muziekliefhebber valt hier veel te ontdekken. De snippers van bekende Amerikaanse volksliedjes die Charles Ives in zijn ‘Lincoln, the Great commoner’ rondstrooit zijn maatgevend voor wat gaat komen: een hoog gehalte aan ‘Glory, Glory, Hallelujah’ en ‘When Johnny comes marching home’. Maar gelukkig is er meer.

Deze cd dankt zijn ontstaan aan de tweehonderdste geboortedag van Abraham Lincoln, de zestiende president van de Verenigde Staten van Amerika. Diens muzikale belangstelling bleef beperkt tot het bespelen van de mondharmonica en de ‘Jews Harp’ – de mondharp – een tokkelinstrumentje dat je tussen je tanden klemt om het te kunnen bespelen. Klassieke muziek had niet zijn interesse. Bijna ironisch dus dat in de loop van de afgelopen eeuw vele honderden composities zijn ontstaan die gewijd zijn aan deze grote staatsman. Dirigent Leonard Slatkin maakte als ‘musical advisor’ van zijn Nashville Symphony een selectie uit deze rijke oogst voor het label Naxos, genoeg voor een welgevulde dubbel-cd.

Koor en orkest openen kort maar krachtig met Charles Ives. ‘Lincoln, the Great Commoner’, volgepakt met partjes volksmuziek en porties clusters. Het trekt voorbij als een tornado en laat je na drie minuten negenendertig seconden duizelig en verward achter. Het oudste stuk op deze selectie is tevens het meest vooruitstrevende. Ives componeerde het waarschijnlijk rond 1920.

Vincent Persichetti schreef zijn ‘A Lincoln Address’ in 1973 voor de inauguratie van Richard Nixon. Ongelooflijk maar waar, de teksten van Lincoln werden te riskant bevonden in het politieke klimaat van die tijd, dat verhit was door de oorlog in Vietnam. De eerste uitvoering door Eugene Ormandy en het Philadelphia Orchestra werd daardoor afgezegd, met veel publiciteit als gevolg. Coplands ‘Lincoln Portrait’ stond duidelijk model voor dit werk, maar dat heeft niet geholpen. De afgedrukte teksten van beide werken lijken ongeveer even lang; echter, Copland brengt een duidelijke, muzikale punctuatie in de tekst aan, terwijl Persichetti een schier eindeloze preek laat afsteken over een nogal saaie orkestbegeleiding.

Roy Harris vervaardigde meerdere werken in hommage aan Lincoln – ze hadden dezelfde verjaardag – waaronder drie symfonieën. De keuze hier is echter gevallen op een vocaal werk, een lyrische evocatie van Lincolns nachtelijke ontboezemingen, voor mezzosopraan, viool, cello en piano. ‘Abraham Lincoln walks at Midnight’ schildert de nachtelijke sfeer treffend, vooral in het eerste gedeelte, tekstloos gezongen. Dat het daarna door nagenoeg totale onverstaanbaarheid mis gaat is niet de schuld van de componist.

Ernst Bacon (1898-1990) valt het leeeuwendeel van deze productie toe, met een dertig minuten durende suite uit de toneelmuziek die hij maakte voor een productie van een toneelstuk met de titel ‘Death, Mr.President’. Twaalf korte deeltjes waarin de levensloop van Lincoln – en de moordaanslag – de revue passeren zorgen ervoor dat de aandacht niet verslapt.

De tweede cd opent met een werk van Morton Gould (1913-1996), wiens ‘Spirituals for orchestra’ tot het beste behoort wat in Amerika gecomponeerd is. ‘Lincoln Legend’ uit 1941 is een product van zijn tijd, geschreven vanuit de patriottische emoties die de tweede wereldoorlog opriep. Niemand minder dan Toscanini dirigeerde de eerste uitvoering.

George Frederick McKay (1899-1870) is een van de aardigste recente ontdekkingen van Naxos (drie cd’s met orkestwerken en kamermuziek). McKay was actief in het noordwesten van de VS, in Seattle. Zijn muziek zou je Amerikaans impressionisme kunnen noemen, een fusie van Debussy, Ravel en Copland. ‘To a liberator’, een suite in vijf delen (deel twee met vocaliserend koor) uit 1939, is een boeiende introductie tot deze intrigerende ‘maverick’.

Paul Turok (1929) geniet grote bekendheid als publicist, minder als componist. Zijn ‘Variations on an American Song’ zijn de meest recente bijdrage aan dit programma, daterend uit 1963. Turok bewijst hiermee dat hij niet alleen een gerespecteerd recensent is, maar als componist ook zijn mannetje staat.

‘Lincoln Portrait’, een van de meest succesvolle werken van Aaron Copland, is eveneens een product van de tijdgeest van de Tweede Wereldoorlog, met een eerste uitvoering in 1942. Werken voor declamatie en orkest zijn bijna altijd gedoemd tot een kortstondig bestaan – zie het ‘Bericht aan de Levenden’ van Hans Henkemans. Natuurlijk is Coplands ‘Portrait’ geen exportartikel, maar de muzikale waarde ervan staat onomstotelijk vast. Copland voorzag het werk van een magistrale orkestinleiding van bijna tien minuten, gevolgd door een declamatie die de structuur heeft van een aria. De tekst leidt niet af van de muziek, maar brengt structuur aan, juist door op het eerste gehoor overtollig schijnende herhalingen. De declamatie van acteur Barry Scott is imposant.

Een opname met het orkest van Nashville zou tien jaar geleden wellicht voor opgetrokken wenkbrouwen hebben gezorgd, maar de tijden zijn veranderd. Leonard Slatkin, gepokt en gemazeld in dit repertoire, getuige zijn volumineuze discografie met het St.Louis Orchestra voor VOX en RCA, zorgt ervoor dat ook deze uitvoeringen zich kunnen meten met zijn eerdere wapenfeiten.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links