CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2020 |
De Franse hoboïst François Leleux werd in 1971 geboren in de gemeente Croix Nord, vlak bij de Belgische grens. Op zijn achttiende (!) werd hij solohoboïst van de Opéra de Paris, en drie jaar later verwierf hij dezelfde positie bij het orkest van de Bayerische Rundfunk in München. In 2004 stapte hij over naar een nieuwe fase van zijn carrière, waarin hij soleren, doceren en kamermuziek combineert met het spelen in het Chamber Orchestra of Europe. Hij is getrouwd met violiste Lisa Batiashvili en samen met collega's als Emanuel Pahud (fluit), Paul Meyer (klarinet) en Eric le Sage (piano) maakt hij deel uit van het blazersensemble Les Vents Français - de laatste twee cd's van die groep, Moderniste en Romantique, heb ik hier besproken. Voor het label Sony heeft Leleux - onder andere samen met zijn echtgenote - een aantal cd's gemaakt. Zijn loopbaan als hoboïst combineert hij de afgelopen jaren succesvol met zijn activiteiten als dirigent. In februari 2021 staat zo'n engagement in de agenda bij het Nederlands Kamerorkest. Voor Warner Classics heeft Leleux nu een cd opgenomen onder de titel Bienvenue en France. Een verzameling werken voor hobo en piano met werken uit de eerste helft van de twintigste eeuw - chronologisch niet altijd naar de letter maar wel naar de geest. De eerste plaats wordt als vanzelfsprekend ingenomen door de hobosonate van Camille Saint-Saëns, een werk dat op geen enkel Frans hoborecital mag ontbreken. I n 1921, het jaar van zijn dood, schreef Saint-Saëns drie sonates voor blaasinstrumenten, hobo, klarinet en fagot. Ze zijn in al hun eenvoud een ontroerend getuigenis van de bewondering die de componist koesterde voor Mozart. Schitterende stukken die de wijsheid van een oude man verklanken, een geest die bijzaken van hoofdzaken heeft leren onderscheiden. In dat opzicht zijn ze te vergelijken met het Hoboconcert en de Sonatine voor blazers - 'Aus der Werkstatt eines Invaliden' - van de tachtig-plusser Richard Strauss. Bijna net zo onvermijdelijk is de hobosonate van Henri Dutilleux, een werk dat ondanks het strikte verbod van de componist onder hoboïsten net zo geliefd gebleken is. De uiterst zelfkritische componist schreef het werk in 1947 als examenstuk voor het Parijse Conservatoire, maar trok het een paar jaar later terug. Te laat - de sonate was al in druk verschenen en bewijst zijn populariteit sindsdien hardnekkig. Claude Debussy werkte vlak voor zijn overlijden aan een cyclus van zes sonates; de vierde was beoogd voor de bezetting van hobo, hoorn en klavecimbel. Het is een van de grootste verliezen van de muziekgeschiedenis dat Debussy na de derde sonate aan maagkanker bezweek. Een ander werk dat onvoltooid achterbleef was een opdracht van de Amerikaanse amateursaxofoniste Elise Hall - op vooruitbetaling. De schetsen die Debussy achterliet werden door Jean Roger-Ducasse uitgewerkt tot een bruikbare partituur, voor altsaxofoon en orkest, die in 1919 in première ging. Niet door mevrouw Hall - zij was intussen stokdoof. De Franse componist/hoboïst Gilles Silvestrini (1961) maakte een versie voor althobo, naar keuze met orkest of piano. Door zijn rommelige ontstaansgeschiedenis is de Rapsodie wat onderbelicht gebleven, maar Leleux bewijst hier dat de krullen van de werkbank van een genie de aandacht meer dan verdienen. Thierry Pécou (1965) levert de aardigste verrassing van dit recital. Hij schreef zijn hobosonate in 1984 op negentienjarige leeftijd en valt chronologisch dus buiten het kader van de andere werken. Pécou bedient zich echter in het geheel niet van avant-gardistische speeltechnieken als multiphonics of compositieschema's als serialisme. Zijn hobosonate is een heerlijk speelstuk, en een al even onbekommerd plezier om naar te luisteren. Eenzelfde soort ervaring biedt het slotstuk van de cd, de sonatine uit 1957 van Pierre Sancan (1916-2008), net als de sonate van Dutilleux geschreven als examenstuk voor het Parijse Conservatorium. Twee korte werken ronden dit recital af, Piece in g van Gabriel Pierné (1863-1937), en Fantaisie pastorale Eugène Bozza (1905-1991). De speelduur van 55 minuten had ruimte gelaten voor de heerlijke hobosonate van Francis Poulenc, maar daarom niet getreurd. François Leleux is niet alleen een hoboïst uit duizenden, hij is boven alles een man voor wie muziek eten en drinken is. Mede door de weldadige opname een genot om naar te luisteren. index |
|