CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2017
|
Op 14 januari 2015 vond de opening plaats van de Philharmonie de Paris. In verband met de aanslag op Charlie Hebdo, een week eerder, werd een aangepast programma gespeeld: het Requiem van Gabriel Fauré. Premier Francois Hollande woonde de ceremonie bij, architect Jean Nouvel liet verstek gaan vanwege een gekwetst ego. Over het uiterlijk van het complex is al heel wat te doen geweest, maar de akoestische eigenschappen van de Salle Pierre Boulez worden alom geroemd. De zaal is uitgerust met een concertorgel van de Oostenrijkse firma Rieger, met 91 registers, verdeeld over vier klavieren en pedaal. Te oordelen naar de foto's in het boekje bij de cd heeft het instrument een mechanische zowel als een elektrische verplaatsbare speeltafel. Op deze cd, een samenwerking tussen de concertzaal en het label Erato, presenteert Olivier Latry, één van de titularissen van de Parijse Notre Dame, het orgel. Hij gaf hem de titel Voyages mee, verwijzend naar de reis die de luisteraar maakt naar het binnenwerk van het orgel, wanneer dat tijdens het spel zichtbaar wordt. Het traditionele 'front' ontbreekt, het instrument komt in beeld langs spaarzaam geposteerde pijpen, waarachter panelen geopend en gesloten kunnen worden, uiteraard met de nodige effecten van crescendo en diminuendo. Naar eigen zeggen wil Latry ons meenemen op een reis door de muziekliteratuur, om zo verschillende klankwerelden te demonstreren. Hij heeft er bewust voor gekozen om daarvoor geen originele orgelwerken te gebruiken, maar uitsluitend transcripties. Daarmee benadrukt hij tevens dat het hier niet gaat om een kerkorgel, maar om een concertinstrument. Toch kondigt de Philharmonie het ophanden zijnde concert van Latry op 5 februari a.s. aan als Les Cathédrales Sonores d'Olivier Latry.
Latry maakte in 2004 een cd voor het label DG met de titel Midnight at Notre Dame. Wie zou denken dat hij daar dan wel originele werken speelde komt bedrogen uit, ook daar zijn het Wagner, Rachmaninov, en Berlioz die het menu bepalen - vier werken van Bach zijn zonder uirzondering eveneens bewerkingen. Eén daarvan, de Sinfonia uit Cantate 29 (identiek met het Preludium van de Partita voor soloviool in E), vinden we ook op deze nieuwe uitgave terug. Op het bovenvermelde concert van 5 februari, dat enigszins overkomt als een presentatie van deze cd, speelt Latry behalve een aantal hier opgenomen stukken ook delen uit symfonieën van Vierne en Widor, met als grote finale de Fantasie over Ad Nos van Franz Liszt. Vanuit een puur muzikaal standpunt zou dat voor menige orgelliefhebber ook op deze cd een iets bevredigender resultaat hebben opgeleverd. Hoe knap het ook is om werken als Isoldes Liebestod op een orgel te kunnen herinterpreteren (want zo noemt Latry dat), voor de luisteraar die vertrouwd is met het origineel is het waarschijnlijk afzien - maar dat geldt wat mij betreft ook voor de pianotranscriptie die Franz Liszt maakte, en die wordt door heel veel pianisten met goesting gespeeld. Wat hier prachtig uit de verf komt is de Tweede Legende van Franz Liszt, Der Heilige Franziskus von Paula auf den Wogen schreitend. Max Reger heeft daar een orgelversie van getoverd die klinkt als een klok. Wie niet beter weet zou zweren met een origineel orgelwerk te maken te hebben. Hoe dan ook, dit repertoire is er geknipt voor om het Rieger-orgel in al zijn glorie te laten klinken. En niet alleen het orgel, maar ook de zaal, die een bijzonder vriendelijke orgelnagalm lijkt te hebben. Dat kan van maar weinig concertzalen gezegd worden, getuige de in orgeltermen relatief beperkte akoestiek waarin de schitterende instrumenten van Haarlem en Amsterdam moeten gedijen. De klinkende factuur van het orgel is een wat wonderlijke mengeling van Franse en Duitse invloeden. De Franse intonateur van de firma Rieger, Michel Garnier, heeft uiteraard voor een orgelmodel gekozen dat dicht tegen Cavallé-Coll aanleunt, maar toch mist het instrument de harmonische versmelting van de verschillende stemmengroepen die zo karakteristiek is voor die bouwer. Daardoor genieten we van smeltende fluiten, zingende prestanten en stralende tongwerken (inclusief chamade), maar de vulstemmen en sterke tongwerken liggen als het ware bovenop de klank, een beetje zoals we dat kennen van het neo-barokke Noordduitse orgeltype. Het zou me niet verbazen wanneer in de komende jaren nog het een en ander aan de intonatie bijgewerkt gaat worden. Olivier Latry is een rasvirtuoos die al vele malen bewees dat hij in dit repertoire kind aan huis is, en de opname is van het soort dat je luidsprekers flink op de proef stelt. Ik hoop van harte op een vervolg, en dan liefst met orgelconcerten van Thierry Escaich en Naji Hakim. Een uitdaging om van te watertanden. index |
|