CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2025 |
De toelichting van de hand van organist Mazzoletti bij deze cd bevat al in de eerste zin een vreemde vergissing: Jean Langlais was best known for his role as organist at the Basilica of the Sacred Heart [Sacré-Coeur] in Paris'. Iedereen die een beetje thuis is in de Parijse orgelwereld weet dat dat de Sainte-Clotilde moet zijn. Jean Langlais werd geboren in 1907 in La Fontanelle, een dorpje op de grens van Bretagne en Normandië. Door een verwaarloosde glaucoma was hij vanaf zijn tweede jaar blind. Als tienjarige vertrok hij naar Parijs voor een opleiding aan het Institut National des Jeunes Aveugles (Jonge Blinden). Vervolgens studeerde hij aan het Conservatoire National Supérieur bij Marcel Dupré en Charles Tournemire (improvisatie) en Paul Dukas (compositie). In 1945 werd hij benoemd tot titularis van de Parijse Sainte-Clotilde. De eerste organist van deze kerk was César Franck die er werkzaam was vanaf de ingebruikname van het legendarische Cavaillé-Coll orgel in 1858 tot zijn overlijden in 1890. Hij werd van 1890 tot 1898 opgevolgd door Gabriel Pierné en van 1898 tot 1939 door Charles Tournemire. Langlais bekleedde deze positie tot 1988, hij overleed in 1991. Naast zijn positie aan de Sainte-Clotilde was Langlais leraar aan voornoemd Blindeninstituut en verwierf hij een wereldwijde reputatie als orgelpedagoog met een drukke internationale concertagenda. Als componist liet hij een enorm oeuvre na (meer dan driehonderd werken waarvan tweehonderdvijftig met een opusnummer): naast orgelwerken en drie orgelconcerten, koorwerken, waaronder missen en een passie, en kamermuziek. Van zijn orgelwerken heeft het Te Deum een vaste plaats in het orgelrepertoire veroverd. In de Franse orgeltraditie ligt het voor de hand om verbanden te leggen met zijn beroemde tijdgenoot Olivier Messiaen, een jaartje jonger en een jaartje later overleden, maar het verschil kon niet groter zijn. Langlais heeft zijn eigen weg gekozen, die wordt gekenmerkt door een oecumenische inslag, met in muzikale zin een voortzetting van de Franckiaanse rooms-katholieke traditie, gepaard aan Duitse protestantse invloeden (Hindemith, (1895-1963) en een combinatie van gregoriaanse en modale melodievorming. Heel duidelijk is dat te horen op het tweede werk van deze uitgave, de 7 Chorals. Op deze cd zijn de complete werken voor trompet en orgel samengebracht. Heel overzichtelijk verdeeld over vier werken. Geopend wordt met de Sonatine pour Trompette, een driedelig werk met een uitgesproken concertant karakter. Dat wordt gevolgd door voornoemde 7 Chorals, waarin onbewerkte koraalmelodieën uit het Duitse Evangelisches Gesangbuch klinken tegen een harmonisch gelaagde begeleiding. Beluistering leert dat we hier met overbekende koralen te maken hebben, veelal ook al eens door Sebastian Bach gebruikt. Wonderlijk genoeg geeft de partituur geen titels en laat de toelichting ze eveneens ongenoemd. Wellicht aardig om ze hier even te vermelden: 1. Aus tiefer Not 2. Ein feste Burg 3. Ach Gott vom Himmel 4. O dass doch bald dein Feuer brennte 5. In dulci Jubilo 6. Jesu meine Freude 7. Lobe den Herrn. De cd vervolgt met 9 Pieces, een suite waarvan de (korte) deeltjes zowel melodisch als qua toonsoort verbanden tonen; het laatste deel is het langst, inclusief een solistische cadens voor de trompet. De cd sluit af met Pièce de Trompette, een vierdelig werk van een kwartier dat zonder onderbreking bestaat uit Introduction, Andante, Finale en Coda. Organist Tommaso Maria Mazzoletti heeft zich bij de keuze voor het instrument niet laten leiden door Langlais' Franse achtergrond aan de Sainte-Clotilde. Hij heeft zich duidelijk laten inspireren door de muzikale vocabulaire van Langlais en is overgestoken naar het Zwitserse Gland, gelegen in het Franssprekende deel, een instrument dat de Franse en Duitse tradities naadloos verenigt. Het is een gloednieuw drieklaviers orgel van de bouwer Brondino-Vegezzi-Bossi dat opgeleverd werd in 2021; het boekje levert foto's en dispositie. Trompettist Nicolas Bernard (1981) en organist Mazzoletti (1991) hebben hier voor een opname gezorgd die geen wens onvervuld laat. Ritmisch pregnant met pittige tempokeuzes, dynamisch rijk geschakeerd en ruimte latend voor een subtiel rubato. De balans tussen de beide instrumenten is ideaal gevangen in een ruime kerkakoestiek. De catalogus maakt melding van nog twee uitgaven met exact hetzelfde repertoire, maar die worden hier in alle opzichten overtroffen. index |
|