![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2012
|
Kodály: Duo voor viool en cello op. 7 (1914) Ravel: Sonate voor viool en cello (1920/22) Schulhoff: Duo voor viool en cello (1925) Liza Ferschtman (viool), Dmitri Ferschtman (cello) Challenge Classics CC72542 • 64' • (sacd) Violiste Liza Ferschtman komt uit een muzikaal nest. Vader Dmitri was solocellist bij het Radio Filharmonisch en het Radio Kamerorkest. Moeder Mila Baslawskaja vormde met haar man een succesvol cello-pianoduo. Het gezin Ferschtman verkaste in 1978 van Moskou naar Hilversum, waar Liza een jaar later geboren werd. De kamermuziek is haar dus met de paplepel ingegoten, en de stukken die ze hier samen met haar vader presenteert zullen ongetwijfeld lang in het gezin Ferschtman gerijpt zijn. Drie Duo’s hebben ze opgenomen, alle drie gecomponeerd in de eerste helft van de twintigste eeuw. Twee ervan behoren tot de absolute top van wat er voor deze combinatie is geschreven, en dat is maar weinig. Het valt ook niet mee om pakkende harmonieën te verzinnen voor een strijkkwartet zonder vulstemmen. Maar als je de uitdaging zonder angst tegemoet treedt, zoals Maurice Ravel, is het resultaat fascinerend. Ravel schreef het werk in de jaren 1920 tot 1922, een overgangsperiode in zijn componeren, waarin niets anders dan deze Sonate tot stand kwam. Ze is opgedragen aan Claude Debussy, die in 1918 was overleden en zelf voor zijn dood een stijlbreuk creëerde met zijn zes geplande Franse sonates. Debussy wilde terug naar de eenvoud van Rameau en Lully, maar uiteraard niet door stilistische imitatie. Het componeren moest terug naar de essentie, de overtollige ballast moest weg. Het is Ravel meesterlijk gelukt om een werk te scheppen dat die idealen zo verwezenlijkt dat ze Debussy’s Vierde sonate zou mogen heten -wanneer ze niet zo onmiskenbaar Ravelliaans was. De cello speelt een belangrijke rol in het vroege componeren van Zoltán Kodály (1882-1967), die zelf cello speelde. Tussen 1909 en 1915 ontstonden een Cellosonate, het Duo voor viool en cello, en de Sonate voor Cello solo. Zowel de Solosonate als het Duo hebben een vaste plaats in het kamermuziekrepertoire veroverd. Het zijn rhapsodische werken, die gebruik maken van Kodály’s ervaringen in zijn onderzoek naar de volksmuziek van de Balkan. De kameleontische Erwin Schulhoff (1894-1942) liet werken na in vier zeer verschillende stijlen voordat hij in kamp Wülzburg in Beieren overleed aan tuberculose. Zijn Duo ontstond in 1925, in een diverterende, neo-klassieke schrijftrant. Schulhoffs bekendste werken maakte hij in een idioom dat hij net als Ernst Krenek jazz noemde, maar dat met de echte jazz weinig van doen heeft. Dit Duo valt vooral op door een andere stijlbloem uit de lichte muziek, de Zingaresca, de zigeunermuziek uit Hongarije. Daarmee sluit dit recital mooi aan bij zijn begin, want dat waren eveneens de klanken die Zoltán Kodály inspireerden. Dmitri (Dima voor familie en collega’s) en Liza hebben hun individuele meesterschap inmiddels al heel lang en recentelijk bewezen. Samen trakteren ze ons op een prachig recital waarin het lijkt of ze samen één instrument bespelen. Zo af en toe weet je niet waar de cello ophoudt en de viool begint. De wondermooie opname door Bert van der Wolf sluit daar naadloos bij aan om u te laten genieten van het perfecte huisconcert. Een aardige toevalligheid wil ik u niet onthouden. In 1991 maakte dezelfde Bert van der Wolf een opname voor Sony van een ander familieduo, de zussen Saskia en Quirine Viersen. Quirine had zojuist de Philip Morris Foundation prijs gewonnen, en deze cd was de beloning; met daarop het Duo opus 7 en de Solosonate opus 8 van Kodály en de Eerste rhapsody van Bartók in de bewerking voor cello. index |