CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2024 |
Raaf Hekkema werd geboren in 1968 in Amsterdam, als zoon van jazztrompettist Evert Hekkema. In 1985 richtte hij met medescholieren aan het Amsterdamse Barlaeus Gymnasium het blazersensemble Calefax op – de naam had hij ergens op een Amsterdams pakhuis zien staan. Calefax had door de beschikbaarheid van de musici een bijzondere samenstelling, als blaaskwintet zonder fluit en hoorn, maar met alleen rietblazers, inclusief saxofoon. Uiteraard was er voor die bezetting geen kant en klaar repertoire beschikbaar, en zorgde Hekkema in de loop der jaren voor een berg arrangementen voor Calefax. Daarnaast hield hij zich intensief bezig met het arrangeren en transponeren voor zijn eigen instrument. Zo ontstonden er bewerkingen voor saxofoon solo van de Cellosuites en de Vioolsonates en Partitas van Bach, en de Caprices van Paganini. Aan die bewerkingen voegt hij nu een interessante vondst toe. Op zijn achttiende ontdekte Raaf bij een tweedehands muziekaanbod een werk voor saxofoon solo van de Duitse componist Sigfrid Karg-Elert, geschreven in 1929. Een fors uitgevallen opus met de titel 25 Caprices & Sonate en een lengte van tachtig minuten. Karg-Elert (1877-1933) was een flamboyante persoonlijkheid die bij zijn geboorte nog gewoon Siegfried Karg heette. Siegfried had al snel door dat je met een bijzondere naam meer aandacht trekt, en dus werd het Sigfrid Karg-Elert – Ehlert was de meisjesnaam van zijn moeder. Karg-Elert heeft meegelift op de opkomst van het harmonium (de psalmpomp), waarvoor hij wagonladingen werken componeerde. De overstap naar het orgel ligt voor de hand, en zo is Sigfrid de muziekgeschiedenis ingegaan als de schepper van een gigantisch oeuvre voor orgel. Zijn orgelwerken verkochten vooral in Engeland en Amerika als warme broodjes. De componist Karg-Elert is een eclecticus met een brede smaak, die je het gevoel geeft dat hij rond 1920 vanaf een bergtop ruim zicht had op de ontwikkeling van de muziek in het dal: van Reger tot Debussy en van Bach tot Schönberg. Dat laatste blijkt zonneklaar uit de atonale sonate waarmee opus 153 afsluit: een vierdelig werk van zeventien minuten waarin Karg-Elert ondanks de titel atonaal een duidelijke melodische samenhang nastreeft – de twaalftoonsmethodiek van Schönberg blijft op afstand. Hekkema werd nog wel met een probleem geconfronteerd, want van dit werk bestaat slechts één tekstuele bron, de gedrukte uitgave, en die wemelt van de fouten en onzekerheden. Hekkema heeft er zo'n driehonderd opgespoord, die hij verwerkt heeft in een eigen uitgave. Hij vertelt er uitgebreid over in de toelichting, eminent leesbaar en in twee talen: Engels en Nederlands. Wat hij daarbij onbesproken laat is het feit dat er al in 2008 een opname van dit werk verscheen op het Duitse label MDG, gespeeld door Christian Peters. Daaruit blijkt al direct dat er meer wegen naar Rome leiden: Peters kiest voor vier verschillende saxofoons (sopraan, alt, tenor en bariton), waar Hekkema zich beperkt tot sopraan en alt, wat hier en daar opvallende octaafverleggingen met zich meebrengt. Beluistering leert overigens ook dat Hekkema in muzikaal opzicht veel meer te vertellen heeft dan Peters. Nog daargelaten de omstandigheid dat de MDG cd niet meer verkrijgbaar is. Samenvattend: Hekkema levert opnieuw een bewonderenswaardig virtuoze en muzikale prestatie in een ten onrechte vergeten schepping, naadloos bijgestaan door de schitterende opname van Bert van der Wolf. index |
|