![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2015
|
Bovenstaand versje is de tekst van een eenvoudig wiegeliedje dat kenmerkend is voor de manier waarop Bach en zijn tijdgenoten de dood muzikaal tegemoet traden: berustend en troostzoekend. In de toelichting staat dat de verschrikkingen van de Dertigjarige Oorlog verantwoordelijk waren voor deze gemoedstoestand. Natuurlijk valt dat niet te ontkennen, maar die verschrikkingen waren slechts het verlengstuk van een verschijnsel dat veel dichter bij het dagelijks leven stond: de kolossale kindersterfte. Om alleen bij Johann Sebastian te blijven: van zijn twintig kinderen hebben er slechts tien hun prilste jeugd overleefd. De dood was een constante metgezel binnen ieder gezinsleven. Maarten 't Hart wijdt in zijn boek over Johann Sebastian een hoofdstuk aan 'Bach en de dood'. Hij schrijft: 'En overal waar in de cantates de doodsklokken beginnen te luiden, lijkt het wel of Bach in zijn 'Komponierstube' vleugels kreeg, want die doodsklokken luiden bij Bach altijd buitengewoon indrukwekkend'. En niet alleen bij Bach zou ik er aan willen toevoegen, op deze cd slaan ze in de cantate 'Schlage doch gewünschte Stunde' van Georg Melchior Hoffmann (1679-1715). Een cantate die dank zij haar pakkende openingsaria onder BWV nummer 53 in het Bach-Verzeichnis vermeld staat, met de opmerking 'Echtheit des Werkes stark umstritten'. Georg Philipp Telemann (1681-1767) heeft dertien jaar langer geleefd dan Bach, maar dat verklaart nog steeds niet de gigantisch berg werken die hij heeft geproduceerd. Alleen aan cantates zo rond de dertienhonderd, waarvan de hier opgenomen begrafeniscantate 'Du aber Daniel, gehe hin' terecht een plekje in het repertoire heeft weten te behouden. Uit deze cantate stamt het citaat bovenaan deze bespreking; het slotkoor 'Schlaft wohl, ihr seligen gebeine' ademt dezelfde geest als het slotkoor van Bachs Johannes Passie. De Bach opnamen van Il Gardellino munten uit door een fenomenale instrumentale klank, waarin een diepe gloed en een rijke warmte de luisteraar als het ware omarmen. De verantwoordelijke man achter dit alles is de hobospeler Marcel Ponseele, een grootmeester op zijn instrument, dat hij hier gelukkig ook zelf is blijven bespelen. Hij weet zijn medemuzikanten mee te slepen in zijn gulle inspiratie, en verschaft zo de ideale klankbodem voor een uitgelezen achttal zangers. Mede dankzij de prachtopname een cd die geen enkele Bachliefhebber mag missen. index |
|