CD-recensie
© Siebe Riedstra, december 2021 |
Joseph Haydn wordt beschouwd als de vader van de symfonie en het strijkkwartet zoals wij die kennen. Dat hij tevens de auteur is van minstens vijftien opera's (er is het een en ander verloren gegaan) is lange tijd een publiek geheim geweest. Pas toen de expert inzake Haydn, de Amerikaanse musicoloog H. C. Robbins Landon, de resultaten van zijn speurwerk publiceerde kwam de belangstelling in de tweede helft van de vorige eeuw op gang. Discografisch pionierswerk werd verricht door Antál Dorati, die een complete editie van de opera's dirigeerde voor Philips. In Nederland werden een aantal werken in het kader van het Holland Festival uitgevoerd en L'Isola disabitata (Het onbewoonde eiland) werd in 2009 gebracht door de Nationale Reisopera. Het is een kort werk in twee akten, met slechts vier solisten. Het libretto stamt van Pietro Metastasio, in zijn tijd de belangrijkste leverancier van teksten voor opera seria's, die hier voor de verandering een luchtiger onderwerp behandelt. De omschrijving spreekt van een Azione Teatrale in due parti, Haydn zelf noemt het in zijn catalogus een operette. De première vond plaats op 6 december 1779 in het privétheater van de Esterházy's. Het verhaaltje volgt het bekende stramien: twee zussen die zich verwaarloosd achtergelaten voelen op een onbewoond eiland worden alsnog gevonden door hun door piraten ontvoerde echtgenoten. Aardige bijzonderheid is dat Haydn de partij voor de tweede sopraan speciaal schreef voor de negentienjarige Luigia Polzelli, die met haar vioolspelende echtgenoot aan het musicerende personeel was toegevoegd en op wie hij een oogje had laten vallen. Voornoemde opname op het label Philips onder Antál Dorati kwam uit in 1978 en is in 1993 op cd gezet. Dorati beschikte in tenor Luigi Alva en bariton Renato Bruson over twee internationaal bekende solisten. Desondanks gooit deze nieuwkomer met een relatief wat minder bekende bezetting toch hoge ogen, dankzij de frisse tempi, de oude instrumenten en de bijgestelde historische inzichten. De Philips uitgave had met 88 minuten speelduur twee cd's nodig, deze opname past met 80 minuten door iets snellere tempi precies op één schijfje. Opvallend is het feit dat de muzikale leiding nu eens niet berust bij een kapelmeester, maar bij de concertmeester van AkaMus, Bernhard Forck, die in de finale in een concertante partij laat horen een virtuoos op zijn instrument te zijn. Onder zijn bezielende leiding wordt er meer dan uitstekend gespeeld en gezongen, met het orkest als ster van de productie. index |
|