![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2010
|
||||||
Halvorsen: orkestwerken (deel 1)Bojarernes Indtogmarsch – Andante religioso* – Mascarade (suite) – La mélancolie – Symfonie nr. 1 in c. Marianne Thorsen (viool)*, Bergen Philharmonic Orchestra o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 10584 • 77' •
Noorwegen is op de muzikale wereldkaart gezet door Edvard Grieg (1843-1907), maar er zijn nog twee componisten waar de Noren trots op zijn, Johan Svendsen (1840- 1911) en Johan Halvorsen (1864-1935). Grieg componeerde in 1863 zijn eerste en enige Symfonie op aandrang van zijn leraar, de Deen Niels Gade, en hij deed dat met enige tegenzin. Toen hij kennismaakte met de in 1867 gecomponeerde Eerste Symfonie van Johan Svendsen besloot hij dan ook ogenblikkelijk om volgende uitvoeringen van zijn eersteling te verbieden. Svendsen was vervolgens de enige symfonicus van belang in het Noorwegen van de negentiende eeuw. Johan Halvorsen was in de allereerste plaats violist en dirigent. Hij werkte als concertmeester van het Gewandhausorchester in Leipzig en was als dirigent in verschillende landen actief voordat hij zich in in zijn geboorteland vestigde als concertmeester en later dirigent van het Philharmonisch Orkest van Bergen. In 1899 maakte hij de overstap naar het Theater van Christiania – de oude naam voor Oslo – waar hij de volgende dertig jaaar werkaam was als dirigent en componist van de benodigde toneelmuzieken. Pas in de jaren 1920, toen hij de zestig al was gepasseerd, durfde hij eindelijk zijn grootste ambitie in daden om te zetten: het schrijven van symfonische muziek. Het kan niet aan Halvorsen zijn voorbijgegaan dat zowel Carl Nielsen als Jean Sibelius inmiddels vijf symfonieën op hun conto hadden bijgeschreven. Hij had zeker niet de bedoeling om zijn publiek met hemelbestormende ideeën te confronteren, sterker nog, hij was zich bewust van het feit dat zijn scheppingen weinig indruk op zijn tijdgenoten of toekomstige generaties zouden maken. Aan zijn dochter schreef hij: “daar heb ik rekening mee gehouden, want ik schrijf wat ik wil en het kan me geen barst schelen wat deze of volgende generaties er van vinden”.
Drie symfonieën componeerde Halvorsen. De Eerste in c-klein in 1923, een jaar later nummer twee in d-klein met de bijnaam Fatum, maar zonder programma. Die symfonie reviseerde hij in 1928 en in 1929 voegde hij er een derde aan toe. Alle drie wortelen ze ferm in het romantische idioom van de negentiende eeuw, als een voortzetting van de traditie van Svendsen. Een situatie die vergelijkbaar is met de werkwijze van die andere vriend van Edvard Grieg, onze landgenoot Julius Röntgen. Johan Halvorsen had als jonge man al de aandacht getrokken met een compositie die het in korte tijd tot grote populariteit bracht: de ‘Intochtsmars van de Bojaren’, een gelegenheidswerkje dat zijn visitekaartje geworden is. Maar ook de toneelmuzieken die hij aan de lopende band moest produceren leverden sfeervolle suites op die los van hun theatrale context weten te boeien. Een ervan is de Suite uit de toneelmuziek bij Mascarade van de Deense schrijver Baron Ludvig Holberg (1684-1754, bijna een exacte tijdgenoot van Bach en Handel). Griegs enorm populaire Holberg Suite voor piano of strijkorkest dateert van 1885 en Carl Nielsen waagde zich in 1906 aan een operaversie van Mascarade. Halvorsen staat in zijn toneelmuziek uiteraard dichter bij Grieg, met acht deeltjes die refereren aan de ‘oude stijl’ uit de tijd van het toneelstuk (de vroege achttiende eeuw) – Cotillon, Menuet, Gavotte, Passepied en als verrassing de Hanedansen, een begrip voor Nielsens vrienden. Het Philharmonisch Orkest van Bergen heeft nauwe historische banden met Halvorsen, en het is een mooi initiatief van Chandos om een nieuwe vierdelige uitgave met orkestwerken op deze historische plek te realiseren. Dirigent Neeme Järvi, verantwoordelijk voor meer dan honderdvijftig Chandos-schijfjes, is een voor de hand liggende keuze. Järvi kennende betekent dat een interpretatie die de nadruk legt op een romig geluid en ronde ritmische contouren. Veel te vergelijken valt er niet; de opname die Ole Kristian Ruud maakte van de drie symfonieën voor het label Symax valt af. Het orkest van Trondheim is geen partij voor dat van Bergen. Voorlopig moeten we blij zijn met deze virtuoos gespeelde en uitstekend opgenomen cd, die vooral nieuwsgierig maakt naar de andere toneelmuzieken waarop Halvorsen in zijn dertigjarige carrière het publiek van Christiania trakteerde. index | ||||||