CD-recensie
© Siebe Riedstra, februari 2023 |
Op deze cd brengen twee Nederlandse pianisten van nu een hommage aan een van de grootste, en volgens velen de grootste pianist die Nederland heeft voortgebracht: Cor de Groot. De Groot was veel meer dan een internationaal gelauwerde pianist, hij componeerde, dirigeerde en werkte in de tweede helft van zijn carrière daarnaast als klankregisseur bij de omroep in Hilversum. Voor een uitgebreid artikel over leven en werken van de Groot door Hans Goddijn kunt u elders op deze site terecht. Cor de Groot (1914-1993) werd geboren in Amsterdam, en studeerde daar aan het Conservatorium piano en compositie (bij Sem Dresden). Hij studeerde af met een uitvoering van zijn eigen Pianoconcert in Fis. Zijn carrière ontwikkelde zich in een on-Nederlandse sneltreinvaart, met als gevolg dat hij op zijn veertigste al een internationale reputatie had bereikt die hem naar alle grote concertzalen (Carnegie Hall, Royal Albert Hall, Musikverein) met de bijbehorende orkesten en dirigenten voerde. Voor het label Philips nam hij onder veel meer de Pianoconcerten van Beethoven op en bij het Concertgebouworkest trad hij 73 keer op als solist. Dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog gewoon doorwerkte en in 1942 samen met Willem Mengelberg afreisde naar Wenen om daar het honderdjarig bestaan van de Philharmoniker met een optreden te vieren werd hem na afloop van de oorlog niet in dank afgenomen. Zijn populariteit bleek desondanks (ook buiten de landsgrenzen) ongeschonden, zijn agenda was overvol en zijn grammofoonplaten voor het label Philips verkochten als warme broodjes. Cor de Groot was een keiharde werker die zichzelf bepaald niet spaarde, en hij liep in 1959 tegen de grenzen van zijn lichamelijke vermogens op: zijn rechterhand weigerde naar behoren te functioneren. Wat voor iedere andere pianist een ramp van ongekende proporties zou zijn geweest werd door de Groot op pragmatische wijze beantwoord. Hij speelde door met zijn linkerhand en accepteerde een betrekking als muziekregisseur bij de omroep in Hilversum. Als componist wierp hij zich op het nieuwe medium, en zijn collega's in den lande lieten zich door zijn lot inspireren en overspoelden hem met werken. Wanneer je in aanmerking neemt dat de Groots blessure na ruim twee jaar alweer werd hersteld is de oogst verbazingwekkend. Toen de Groot als muziekregisseur met pensioen ging werd hij opgevolgd door Jacob Bogaart. Bogaart kon eveneens bogen op een succesvolle carrière als pianist en werd al spoedig goede maatjes met de Groot. Samen improviseerden ze, gaven concerten en maakten opnamen. Een van de mooiste momenten op deze uitgave is de uitvoering van de Suite Française voor twee piano's die het duo in 1989 opnam. Bogaart kent het oeuvre van de Groot als geen ander en het spreekt dan ook vanzelf dat hij een markante selectie maakte voor de eerste van de twee cd's van deze Hommage. Bogaart is niet alleen een bevlogen musicus, hij is al even vaardig met het penseel. Hij zorgde voor de pakkende pasteltekening die de hoes van deze uitgave siert, waar Cor de Groot, die op foto's altijd een beetje oogt als een strenge meneer, met kennelijk muzikaal plezier staat afgebeeld. Bogaart licht zijn keuze zelf toe, en opent met drie van de vijf Homenajes die de Groot in 1985 aan hem opdroeg: 1. Falla, 2. Mompou, 3. Granados, 4. Albeniz, en 5. Godron. Bogaart koos de nummers 2, 4 en 5. De naam Godron (1900-1971) zal velen niet meer bekend zijn; Hugo Godron was een goede vriend die als componist – net als de Groot – een zwak had voor het populaire repertoire. Bogaart vervolgt met de Sonatine uit 1940 waarin de zesentwintigjarige componist concurreert met Willem Pijper. Toen de Groot in 1936 de derde prijs won op het Musikwettbewerb van de Musikakademie Wenen maakte hij kennis net Emil Gilels, met als gevolg een levenslange vriendschap; de Canzone uit 1975 is aan Gilels opgedragen. De Dansflarden uit 1932 werden oorspronkelijk voor orkest geschreven, en verschenen later ook in bewerkingen voor twee piano's en piano solo. Het meest indrukwekkende pianowerk op deze eerste schijf is de Oud-Hollandsche Suite in elf deeltjes uit 1950. Het is een moeilijk te classificeren maar uiterst knap gemaakt werk waarin zeventiende-eeuwse liederen in een quasi zeventiende-eeuws idioom worden verwerkt. Hier laat de componist de Groot horen hoe hij als pianist de literatuur op zijn duimpje kent: het stuk eindigt met een onvervalste Gigue. Bogaart sluit af met een werk van eigen hand, een toegift die hij opdroeg aan zijn grote vriend, EnCor, à la mémoire de monsieur Serge; gecomponeerd in 2013, twintig jaar na de dood van Cor de Groot en zeventig jaar na het overlijden van Serge Rachmaninov. De tweede cd van deze Hommage wordt volgespeeld door Folke Nauta (1974). Nauta zag net als de Groot een bloeiende carrière wreed verstoord door een hardnekkige blessure (focale dystonie) aan zijn rechterhand en houdt zich al langere tijd bezig met repertoire voor de linkshandige pianist. Op advies van Frits Zwart, musicoloog en als curator verantwoordelijk voor de nalatenschap van Cor de Groot, nodigde hem uit om zich te verdiepen in het repertoire dat de Groot en zijn componerende collega's voor dit medium produceerden. Nauta begint zijn selectie met een buitengewoon markant en indringend werkstuk, het zevendelige Apparitions (Verschijningen) uit 1960, het tweede jaar van de Groots blessuretijd. Net als in de Oud-Hollandsche Suite horen we hier een compositie van internationale allure. Zelf was de componist zo over het voorlaatste deel te spreken dat hij er een extra lange concertversie van maakte. Nauta wil ons een goed inzicht verschaffen van hetgeen door de bewonderende collegae componisten aan de Groot werd opgedragen. Het eerste dat opvalt is – uiteraard – de bijdrage van de drie Andriessens, oom Willem, en de beide neven Jurriaan en Louis, zoons van Hendrik Andriessen. De Préludes van Ignace Lilien (1897-1964) en zijn goede vriend Léon Orthel (1905-1985) dateren uit het eerste blessurejaar. Nauta rondt zijn recital af met drie korte vignetten van de meester zelf, en speelt als toegift de Derde Liebestraum van Liszt, een bewerking waarvan de Groot een opname maakte die een publiekslieveling werd. Dertig jaar geleden, op 26 mei 1993, overleed Cor de Groot, een van de grootste pianisten van zijn generatie. Het is wonderlijk dat we de opnamen van deze markante persoonlijkheid met een lampje moeten zoeken. Luister naar de opname van het Eerste pianoconcert van Rachmaninov, met Willem van Otterloo als dirigent, en huiver. Nog veel wonderlijker, ja bijna bizar, is het feit dat de muziekwereld, en dan vooral de Nederlandse, de componist Cor de Groot helemaal niet kent. Bijna alle werken die hier zijn ingespeeld beleven hun discografische première. Het is niet overdreven om te stellen dat de Oud-Hollandsche Suite voor piano en de Apparitions voor piano linkerhand tot de top behoren van wat er in dit land voor de piano is geschreven. Jacob Bogaart en Folke Nauta, met in de achtergrond Frits de Zwart als stuwende motor, verdienen een buitenmodel lauwerkrans voor deze unieke en schitterend gespeelde Hommage. index |
|