CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, januari 2012

 

 

Grenzing-Orgel Ziersdorf

Alain: Choral dorien – Ballade en mode phrygien – Petite pièce

Bach: Preludium, Largo (in a, BWV 529/2) - Fuga in C, BWV 545

Dupré: Entreé, Canzona et Sortie op. 62

Guilmant: Sonate nr. 2 in D, op. 50

Labor: Fantasie voor twee organisten in e, op. 12

Reger: Romance in a (Andante con moto)

Elisabeth Ullmann en Johannes Bigenzahn (orgel)

IFO Classics IFO 00 414 • 68' •

www.grenzing.com


Deze cd gaat niet over componisten en uitvoerenden, ze gaat over een orgel, een nieuw instrument van de Duitse orgelmaker Gerhard Grenzing. Grenzing (1942) ontving zijn opleiding bij Beckerath in Hamburg, maar werd al spoedig gefascineerd door de Iberische orgelschatten. In 1972 vestigde hij zich in een dorpje even buiten Barcelona, in een oude bioscoop. Nu heeft hij een groot bedrijf en een prachtige bouwhal met een auditorium waar hij zelfs zijn grootste instrumenten in hun geheel kan opstellen. Zijn scheppingen zijn over de hele wereld verspreid, maar het spreekt vanzelf dat het leeuwendeel ervan in Spanje is terechtgekomen. In onze contreien vinden we één instrument van deze firma: het grote vierklaviers orgel in de Kathedraal van Brussel, met zijn opvallende van het hoofdinstrument gesepareerde pedaaltorens. Het is een schitterend en buitengewoon veelzijdig instrument, door Marie-Claire Alain ‘L’orgue des milles couleurs’ genoemd.
De verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen ik deze cd aangekondigd zag, met een nieuw instrument van Grenzing, alweer ver buiten Spanje, nu in het Neder-Oostenrijkse Ziersdorf. Veel bescheidener, maar daarom niet minder karakteristiek. Dit instrument is geïnspireerd door Cavaillé-Coll, en heeft 17 registers, verdeeld over twee klavieren en pedaal. Door een ingenieus patent van Grenzing – hij noemt het wisselslepen – zijn zeven registers vanaf beide manualen te bespelen, waardoor het hoofdwerk effectief elf registers, en het zwelwerk tien tot zijn beschikking heeft. Onderaan deze bespreking staat de dispositie.

De initiatiefnemer tot dit project en ontwerper van de dispositie is een van de organisten op deze schijf, Johannes Bigenzahn – de andere is zijn lerares, Elisabeth Ullmann. Bigenzahn is van huis uit geen organist, maar medisch wetenschapper, en te oordelen naar zijn c.v. een succesvolle. Orgelspelen doet hij sinds 2000. Ullmann is professor aan het Mozarteum te Salzburg. Samen laten ze horen wat dit instrument kan, en eerlijk gezegd had dat beter gekund.
De makke zit hem niet in de kwaliteit van het orgel, maar dat het zo weinig kansen krijgt. Bigenzahn is de grootste zondaar, ondanks zijn technisch perfecte spel klinkt hij stijf, zijn frasering ontbeert souplesse en zijn registerkeuzes laten het instrument bepaald niet op zijn voordeligst uitkomen. Het aardige werkje van Reger, het enige dat de componist voor harmonium pende, krijgt een registratie mee die nergens naar harmonium klinkt, maar naar een houterig dorpsorgeltje. Dat hij de ‘Entrée, Canzone et Sortie’ van Dupré speelt staat hem te prijzen, want die ontbreekt nog steeds in de integrale van Naxos, maar veel verder dan de constatering dat we hier met een mooi stuk muziek te maken hebben komen we niet. Bach krijgt er van beide organisten van langs, en ook hier verbazen de gekozen registraties, vooral de iele manuaalklank die Ullmann kiest voor het Praeludium in C. Er zit heus een echt plenum op dit instrument, wil je haar toeroepen.
De Tweede Sonate van Guilmant sluit de cd af, gespeeld door Ullmann, en alweer zijn we lichtjaren verwijderd van de inzichten van iemand als Ben van Oosten. En weer ligt het niet aan het orgel, Guilmant klinkt bij u in de buurt ook prima, als het orgel maar in een katholieke kerk staat. Bigenzahn speelt ook drie werken van Jehan Alain, en daarin krijgen we, door het bescheiden volume, te horen hoe mooi dit instrument kan schakeren, ondanks de beperkte middelen.

Een belangrijk punt in het voordeel van deze uitgave is de prijs, die zit op Naxos niveau, dus nieuwsgierige liefhebbers zullen hem wel weten te vinden. En wie dat schitterende orgel in de Kathedraal van Brussel optimaal wil horen kan terecht op een cd van het label Ars Musici (AM 1304), uitgebracht in 2000. Vijf Belgische toporganisten (Deriemaecker, Sluys, Fouccroulle, Deprez en Ferrard) laten in een zeer divers repertoire van Pieter Cornet tot Philippe Boesmans horen dat dit instrument inderdaad ‘mille couleurs’ bezit. De afsluitende Fanfare van Boesmans moet elke orgelliefhebber tenminste eenmaal gehoord hebben.

 
  Grenzing-Orgel in Ziersdorf (D)

Dispositie – de met een * gemerkte registers zijn bespeelbaar vanaf beide klavieren (NB de speeltractuur is mechanisch, de registertractuur electrisch, met setzer-installatie)

Hoofdwerk
Montre 8
Flûte à cheminée 8
Prestant 4*
Fourniture IV
Trompette 8

Zwelwerk
Cor de Nuit 8
Viole de Gambe 8*
Voix céleste 8
Flûte octaviante 4*
Nasard 2 2/3*
Quarte de Nasard 2*
Tierce 1 3/5*
Hautbois 8
Clarinette 8*

Pedaal
Soubasse 16
Bourdon 8 (comb. Soubasse)
Flûte 8
Flûte 4 (comb. Flûte 8)
Basson 16
Trompette 8 (comb. Basson)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links