CD-recensie
© Siebe Riedstra, maart 2022 |
Een jaar geleden besprak ik hier een live-opname uit 1989 van de Deutsche Symphonie van Hanns Eisler, gerealiseerd door de Oostenrijkse publieke omroep en uitgebracht op het label Capriccio (klik hier). Nu verrast het label ons met een dubbel-cd met twee concertopnames uit 1996 en 1999, waarop Ballades en Orkestsuites van Eisler, gezongen en gedirigeerd door alleskunner HK Gruber, chansonnier, jazzbassist, componist en dirigent. Als hij nog niet bestond, zou hij uitgevonden moeten worden, al was het alleen maar om het tegendraadse gevoel voor humor waarmee hij is geboren. Zijn ouders moeten dat voorvoeld hebben, want ze gaven hem niet de gangbare voornaam Karlheinz, maar noemden hem Heinz Karl. Zelf koos hij ervoor om door het leven te gaan als HK. Wij mogen hem dan kennen als HK, in Wenen, waar hij in 1943 werd geboren, noemt iedereen hem Nali, een overblijfsel uit zijn jonge jaren bij de Wiener Sängerknaben. Voor de ervaren verzamelaar is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. In 1998 bracht het label RCA een cd uit onder de titel 'Roaring Eisler'. Daarop dirigeert HK Gruber het Ensemble Modern in repertoire dat voor een aanzienlijk deel overlapt met de hier te bespreken uitgave: de Orkestsuites 2 t/m 5 worden daarop afgewisseld met vocale bijdragen die we alle op deze cd terugvinden. Hanns Eisler (1898-1962) was een componist met drie gezichten. Als arme sloeber studeerde hij tussen 1919 en 1923 gratis bij Arnold Schönberg en verwerkte diens twaalftoonstheorie in zijn eerste opusnummers, waaronder een indrukwekkende Pianosonate, zijn opus 1, die op aandringen van Schönberg door Universal Edition in Wenen werd gedrukt. In 1925 verhuisde hij naar Berlijn, waar hij lid werd van de Communistische Partij en zijn componeren in dienst stelde van de klassenstrijd. Toegepaste muziek in de vorm van strijdliederen, toneelmuziek in samenwerking met Bertolt Brecht en filmmuziek, waaronder de partituur voor Regen van Joris Ivens. Toen Hitler aan de macht kwam zag Eisler zich genoodzaakt Duitsland te verlaten en vestigde zich na de nodige omzwervingen in Hollywood als filmcomponist en docent. Een leerboek over filmcompositie schreef hij samen met Theodor Adorno. Wegens zijn communistische sympathieën werd hij slachtoffer van het McCarthyisme en zag zich opnieuw gedwongen om te vertrekken. Hij vestigde zich rond 1950 definitief in de toenmalige DDR, waar hij met zijn neus op de feiten van de communistische heilsstaat werd gedrukt. Hier begon de derde fase van zijn compositorische loopbaan, die werd ingeluid met het lied 'Auferstanden aus Ruinen' - het volkslied van de DDR. In de laatste twaalf jaren van zijn carrière schreef hij bijna alleen toneel- en filmmuziek. Symfonische werken en kamermuziek vond hij burgerlijke nonsens. De eerste helft van deze dubbel-cd werd opgenomen in het Konzerthaus te Wenen. Gruber werkt daar samen met Klangforum Wien, in Ballades en Liederen uit toneelmuziek, deels met begeleiding van het ensemble, deels met medewerking van de pianist van het ensemble, Marino Formenti. Een aardig extra is Grubers interpretatie van 'Palmström', een vroeg werk waarin Eisler zich liet inspireren door Pierrot Lunaire van zijn leraar Schönberg. Hoewel de vocale partij van dit werk exact is genoteerd (voor sopraan), grijpt Gruber de gelegenheid aan om er een Sprechgesang-versie van te maken, geheel in overeenstemming met de voorafgaande vocale bijdragen. Een ongebruikelijke, maar boeiende visie. De tweede cd opent met complete uitvoeringen van de Orkestsuites 2 en 3, plus de delen 3 en 4 van de Suite nummer 4. De Suites zijn getrokken uit muziek bij de films 'Niemandsland', 'Kuhle Wampe' en 'Die Jugend hat das Wort', waarin blazers en slagwerk de boventoon voeren. De live-opname werd voor de radio gemaakt en klinkt daardoor niet al te gedetailleerd, maar er wordt uitstekend gespeeld. Op de bovengenoemde RCA opname horen we meer detail, maar ook wat minder zorgvuldige afwerking; de oude getrouwe opname uit de DDR, meermalen heruitgegeven op Brilliant, biedt het beste van twee werelden, uitstekend orkestspel onder Heinz Rögner en een doorzichtige opname. Wat de tweede cd bijzonder maakt is een discografische première van de Epiloog uit het toneelstuk 'Die letzte Nacht' van Karl Kraus, cabaretier en schrijver, en een genadeloos criticus van de Zeitgeist in de twintiger jaren. De tekst wordt voorgedragen door Wolfram Berger, die een absolute topprestatie levert. Maar.. voor de toneelmuziek die Eisler bij deze tekst componeerde hoeft u deze cd niet aan te schaffen, die blijft beperkt tot een paar maten hier en daar plus een enkel chanson (gezongen door Berger). Op een totale lengte van 36 minuten is dat te verwaarlozen, al is het de moeite waard om tenminste de indringende tekst van Kraus eenmaal beluisterd te hebben. Al met al op het eerste gezicht een veelbelovende uitgave, die door het label dan ook enthousiast geafficheerd wordt als 'Die letzte Nacht' en 'Couplets'. Bij nader inzien blijken de 'Couplets' de echte trekker te zijn - Gruber is een onnavolgbare chansonnier - en zou het orkestrale aandeel gewonnen hebben door in ieder geval een complete uitvoering van de vierde orkestsuite. Maar dat is nu eenmaal de prijs die men moet betalen voor een concertregistratie, en als zodanig is dit een unieke uitgave die door geen enkele bewonderaar van Eisler (en Karl Kraus!) mag worden gemist. index |
|