CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, november 2011

 

 

Britten: Phaedra op. 93 – A Charm of Lullabies op. 41 – Lachrymae op. 48a – Two Portraits for strings – Sinfonietta op. 1

Sarah Connolly (mezzosopraan), Maxim Rysanov (altviool), BBC Symphony Orchestra o.l.v. Edward Gardner

Chandos CHAN 10671 • 73' •

 

 


De jonge Britse dirigent Edward Gardner (1974) mag gerust een snelle stijger genoemd worden. Na zijn studie assisteerde hij Mark Elder drie jaar bij het Hallé Orchestra; vervolgens was hij drie jaar leider van de Glyndebourne Touring Opera. Daarna volgde in 2006 zijn benoeming tot Music Director van de English National Opera, waar hij met een nieuwe productie van Brittens Death in Venice furore maakte. Sinds 2009 staat hij onder exclusief contract bij Chandos, met speciale aandacht voor Britten en Lutoslawski.

Dit is zijn tweede cd met werken van Benjamin Britten – op de eerste stonden de Cellosymfonie en de Suite uit de opera Gloriana. Het is een cd die zich focust op werken voor een kleine bezetting, waarbij het strijkorkest een belangrijke rol vervult. Vreemd eigenlijk, om dat met het BBC Symphony Orchestra te doen, maar het resultaat verrast door de grote aandacht voor kleine details.

De trekker van deze schijf is mezzosopraan Sarah Connolly, die getipt wordt als de opvolgster van Dame Janet Baker. Zij stapt direct in de schoenen van haar grote voortgangster met het openingswerk, de cantate Phaedra, die Britten in 1975 voor Baker componeerde. Het is een mini-operaatje voor zang en strijkorkest met pauken, slagwerk en klavecimbel. Dame Janet nam het op voor Decca, met Britten zelf als dirigent, als extraatje bij de complete opera The Rape of Lucretia. Ann Murray zong het met dirigent Stuart Bedford voor het label Collins; die opname werd na de demise van Collins verkocht aan Naxos. Baker valt op door een strak geluid, gecombineerd met een niet erg verstaanbare tekstbehandeling. Murray heeft een vrij fors vibrato en is iets beter te verstaan. Connolly heeft van de drie de meest dramatische aanpak, is beter verstaanbaar, en communiceert haar emoties het beste. De begeleiding van Gardner steekt, vooral in de intonatie van de hoge strijkerspartijen, flink boven de beide andere uit.

Connolly sluit direct aan met A Charm of Lullabies, een cyclus wiegeliedjes die Britten in 1947 maakte voor Nancy Evans, de mezzosopraan die net de première van The Rape of Lucretia had gezongen. Componist en Britten-expert Colin Matthews maakte in 1990 een prachtige orkestratie van deze cyclus, waarbij hij de eerste drie en de laatste twee liederen door kleine toegevoegde bruggetjes aan elkaar koppelt en zo een maximale samenhang bereikt. De cyclus werd in 1998 opgenomen door Catherine Wyn-Rogers, voor het label Collins, maar dat label is er niet meer en die cd is niet door derden in licensie genomen. Zij klonk daar eerlijk gezegd als een oudere moeder, dus mogen we ons in alle opzichten gelukkig prijzen met deze nieuwkomer. Connolly zingt deze simpele maar ontroerende liederen zonder uiterlijk vertoon en de begeleiding heeft veel sfeer. Het slot, dat in tegenstelling tot Brittens origineel wel wordt begeleid, is pure magie.

Diezelfde magie vinden we terug in het spel van altviolist Maxim Rysanov. Hij is te horen in Lachrymae, Reflections on a song of John Dowland. Britten componeerde dat werk voor de grote altist Lionel Tertis in 1950, in een eerste versie voor altviool en piano. Kort voor zijn dood, in februari 1976, werkte hij de begeleiding om voor een klein strijkorkest. Het is een prachtige aaneenschakeling van miniatuurtjes die steeds een ander aspect van Dowlands lied If my complaints could passions move belichten. Rysanov en Gardner weten de geconcentreerde stilte die in dit werk overheerst prachtig in klank te vangen.

Benjamin Britten werd als een volwassen componist geboren en schreef als teenager en adolescent volwassen werken. Daartoe mogen we ook de vroegste werken op deze cd rekenen, de Two Portraits, die de zeventienjarige in zijn schetsboek noteerde als ‘sketches for strings’. Ze werden in 1997 onder deze titel uitgegeven, omdat ze portretten zijn van Brittens klasgenoot Dave Layton, en een zelfportet in muziek waarin de altviool, die Britten zelf bespeelde, een solistische rol speelt. De zelfverzekerdheid van de jeugdige componist is verbluffend, en in de twintigste eeuw hooguit te vergelijken met zijn vriend Dmitri Sjostakovitsj.

Twee jaar later schreef hij zijn Sinfonietta voor strijkkwintet en blaaskwintet, het werk dat als opus 1 werd gepubliceerd door Boosey & Hawkes. Een jaar later publiceerde hij een alternatieve versie, met een uitgebreid strijkorkest en een toegevoegde tweede hoorn. Dat is de versie die hier is ingespeeld. Dit opus 1 laat ons voor het eerst kennismaken met het onverwisselbare geluid van dit genie.

Sarah Connolly en Maxim Rysanov worden voortreffelijk bijgestaan door Edward Gardner, en in de orkestwerken laat de dirigent zijn keurtroepen excelleren. De opname is gemaakt in de Maida Vale Studio I, en is gelukkig intiem gehouden.

Britten en Gardner: een pracht van een combinatie.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links