CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, april 2015

 

BRASS - Koninklijk Concertgebouworkest

(Van) Otterloo: Serenade voor 12 koperblazers, harp, piano, celesta en slagwerk

Woud: The Call, the brass presented

(G.) Gabrieli: Canzon in echo duodecimi toni a 10

Henze: Ragtimes & Habaneras

(W) Schmidt: Variants with Solo Cadenzas for trumpet-quartet

Bourgeois: Concerto grosso op. 61

Koperblazers van het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Ivan Meylemans

RCO Live RCO 07002 81' (sacd)

Opname: nov/dec 2006, Concertgebouw, Amsterdam

   

Hoewel deze cd verschijnt op het eigen label van het KCO - RCO Live - gaat het hier niet om live-opnamen. Dirigent Ivan Meylemans, destijds nog solotrombonist van het KCO, ontving in 2005 als eerste de Prix de Salon - een aanmoedigingsprijs voor jonge musici van het orkest. Het prijzengeld gebruikte hij om samen met zijn collegae koperblazers deze cd op te nemen. Het vaste opnameteam van RCO Live - de mannen van Pentatone - was verantwoordelijk voor de opname. Voor de verandering in dit soort repertoire zijn alle opgenomen stukken origineel voor deze bezettingen geschreven.

Als openingswerk koos Meylemans voor de Serenade uit 1944 van Willem van Otterloo, een stuk dat je doet betreuren dat deze begaafde componist het bij een handjevol werken gelaten heeft. Omdat de precieze gegevens over dit werk in de toelichting ontbreken geef ik hier de omschrijving door Otto Ketting, schoonzoon van de componist.

'Uit het zwarte jaar 1944 dateert de Serenade. In het eerste, netjes geschreven manuscript heet het stuk nog divertimento, bestaat het uit vier delen voor de bezetting van koperblazers (vier hoorns, vier trompetten, drie trombones en tuba), harp, celesta en slagwerk. In de tweede 'definitieve' versie is de titel Divertimento vervangen door Serenade en is een pianopartij toegevoegd.' Het is die definitieve versie (uit 1976) die hier tot klinken komt.

Nick Woud (1955) is solopaukenist van het KCO en schreef voor zijn collega's in 2005 The Call. De titel refereert aan de signaalfunctie die koperen instrumenten door de eeuwen heen vervuld hebben. Het is een substantieel werk van krap een kwartier waarin diverse stijlcitaten tot een doorgaande symfonische constructie worden samengesmeed, in een virtuoze, toegankelijke taal.

In 1973 nam Hans Werner Henze de opdracht aan om voor de Amerikaanse publieke televisie een soort opera te schrijven: La Cubana. In zijn autobiografie valt te lezen dat een en ander bepaald niet naar de wens van de componist verliep, en dat hij met het eindresultaat liever niets meer te maken wilde hebben. Om de noten te redden kwam een opdracht van de Britse Grimethorpe Colliery Band als geroepen. Henzes leerling en amanuensis Marcel Wengler arrangeerde ze in 1981 als "Ragtimes & Habaneras" in een perfecte zetting voor brass band. Het is een spetterende partituur geworden, waarin de Cubaanse volksmuziek feestelijk doorklinkt. Op de website van uitgever Schott lezen we dat het werk geschikt is voor competente ensembles. Te oordelen naar deze uitvoering is dat een understatement!

De originele versie van zijn Concerto Grosso schreef Derek Bourgeois (1941) in 1979 voor de afscheidstournee van het tienkoppige Philip Jones Brass Ensemble. Een jaar later autoriseerde hij deze versie voor brassband, onder opusnummer 61a. Bourgeois heeft een naam op te houden als componist van uiterst virtuoze partituren voor dankbare koperblazers, en heeft met dit werk een van zijn topstukken afgeleverd. Onnodig om te vermelden dat de KCO'ers hier andermaal de toppen van hun kunnen demonstreren - de schoenen vallen van je voeten.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links