![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2017
|
Collega Emanuel Overbeeke hield recentelijk een warm pleidooi voor een heruitgave op het label Warner van de complete opnamen die klavecinist Helmut Walcha wijdde aan Johann Sebastian Bach (klik hier voor de recensie). Daarbij merkte hij op dat Walcha ook zijn faam had verdiend als organist en verwees naar Spotify voor zowel de orgel- als de klavecimbelopnamen. Wie een kijkje neemt op Spotify komt er al snel achter dat de orgelopnamen daar ruim vertegenwoordigd zijn. Ongetwijfeld verschijnt de klavecimbelbox van Warner binnen afzienbare tijd eveneens op Spotify. Voor het moment zal menigeen zich afvragen: wie was de organist Helmut Walcha? Helmut Walcha (1907-1991) had door een inenting tegen waterpokken vanaf zijn kinderjaren oogproblemen, en was vanaf zijn zestiende volkomen blind. Hij leerde nieuwe stukken door ze door andere musici (aanvankelijk zijn moeder en later zijn echtgenote) te laten voorspelen. Iedere hand afzonderlijk, dan de pedaalpartij en tenslotte het complete werk. Hoe belangrijk het is om te weten dat een uitvoerend kunstenaar een fysieke handicap heeft zal altijd een punt van discussie blijven. In het geval van Walcha moet het welhaast een rol gespeeld hebben. Zijn interpretatie van de Triosonates van Bach houdt vast aan het beginsel dat het interieure lijnenspel van de drie stemmen zo helder mogelijk naar de luisteraar vertolkt moet worden. Ik ken weinig opnamen die zo perfect aan dat criterium voldoen als die van Helmut Walcha. Waarom? Omdat Walcha ieder van de drie stemmen het juiste gewicht geeft in het juiste klankbeeld. De baslijn wordt niet vertroebeld door een overheersend zestienvoets register, zodat ze een octaaf te laag klinkt. De generatie voor Walcha maakte die fout, en de generatie(s) na hem maken hem opnieuw - uitzonderingen als Ton Koopman daargelaten.
Afgezien van zijn handicap werd Walcha in de groei van zijn carrière ook nog gedwarsboomd door de opkomst en neergang van Adolf Hitler. In die cruciale periode was hij werkzaam als leraar in Frankfurt, maar snel erna brak hij internationaal door met zijn voor die tijd nieuwe inzichten in de interpretatie van Sebastian Bach. Twee maal nam hij het complete oeuvre voor orgel op. De eerste keer in de jaren veertig en vijftig op het Schnitger orgel in Cappel, een instrument dat toen nog in zijn originele staat verkeerde, en later door een foutief hetelucht verwarmingssysteem werd verwoest. De tweede keer - in stereo - op het Alkmaarse orgel. Uiteraard klinkt de tweede beter dan de eerste, maar de kenners zijn het over de status van beide interpretaties ten opzichte van elkaar niet eens. Walcha maakte met zijn innerlijke kijk op Bach een einde aan de expressionistische interpretaties van organisten als Karl Straube, die zijn ideeën opdeed bij Max Reger. Mannen die Bach weliswaar uit de vergetelheid trokken, maar hem tevens een raar symfonisch jasje aantrokken. Hun ideeën hebben decennialang een doorslaggevende invloed uitgeoefend, totdat hen hetzelfde overkwam. Nieuwe inzichten vroegen om een letterlijke kijk op de noten, en de expressie eiste nu geen symfonische maar een strakke dynamiek. Zoals Emanuel Overbeeke het karakteriseert: naaimachinestijl. Na Walcha werden de strakke ritmische treinrails weer losgelaten ten gunste van een subtiel rubato of een nieuw ritmisch élan. Het betekende opnieuw het einde van een tijdperk. Walcha was niet meer relevant. Voor wie wil kennismaken met Helmut Walcha in zijn pure verschijning is deze box met tien cd's die rond 1950 werden opgenomen een echte aanrader. Volop verkrijgbaar voor een tientje, en tjokvol aangename verrassingen. De geluidskwaliteit is uiteraard gebonden aan het tijdperk, maar daar gaat het hier niet om. Ze helpt ons herinneren aan het onmiskenbare feit dat Helmut Walcha inzake de interpretatie van Bach een brug heeft geslagen tussen de negentiende en de eenentwintigste eeuw. index |
|