CD-recensie

Van Monteverdi tot Mozart:

Feest der herkenning met Canadian Brass

 

© Ries Jansen, januari 2011

 

 

Holborne, Gibbons, Wilbye, Morley, Bull, Byrd, Dering, Holmes, Johnson en Weelkes: Engelse renaissancemuziek

Monteverdi: Vespro della Beata Vergine (selectie) - Twee vespers voor de kersttijd

Gabrieli: Canzoni

Bach: Toccata en Fuga BWV 565 - Schafe können sicher weiden - Was mir behagt - Wachet auf, ruft uns die Stimme - Passacaglia en Fuga BWV 582 - Air, Preludium en Fuga BWV 898

Pachelbel: Canon in D.

Fresscobaldi: Toccata

Vivaldi: De vier jaargetijden

Händel: Water Music (suite)

Purcell: Dido and Aeneas (selectie) - Suite

Mozart: Die Zauberflöte (selectie) - Le nozze di Figaro (selectie) - Requiem (Tuba mirum) KV 626 - Ave verum corpus KV 618 - Exsultate jubilate KV 165- Adagio en Fuga KV 546 - Variaties KV 501 - Adagio en Allegro KV 594

Canadian Brass, aangevuld met musici van het New York Philharmonic en Boston Symphony Orchestra

Sony 886977 679827 (5 cd's)

www.canadianbrass.com


De in deze doos verzamelde opnamen hebben een lange geschiedenis: de oudste opname dateert uit 1978, de jongste uit 1989, maar dat neemt niet weg dat ze het aanhoren nog steeds meer dan waard zijn en deze heruitgave ongetwijfeld in een behoefte voorziet.
Het fameuze koperensemble, her en der aangevuld door musici van het New York en Boston Symphony, beperkt zich op deze vijf cd’s tot muziek uit de periode 1550 tot 1800. Naast veel bekend werk komen we ook stukken tegen van minder bekende toondichters, zoals Anthony Holborne, Robert Johnson en Thomas Weelkes. Des te jammer dat een toelichting bij de gespeelde werken ontbreekt. Wel zijn de opnamelocaties en –data keurig vermeld.

Door de vele door elkaar lopende muziekstijlen en bewerkingen is dit uiteraard een mengelmoes geworden, maar dan wel een van het prettige soort. Als er al sprake is van een rode draad dan is het wel die van de virtuositeit, het door de jaren heen steeds weer terugkerende en meest in het oor springende eigenschap van Canadian Brass: geen instrumentale zee gaat het ensemble te hoog. Dat de opnamekwaliteit over de gehele periode door de bank genomen nogal wisselend is doet daaraan niets af. Menigmaal wordt er ook zeer stijlvol gemusiceerd, zoals in Byrds Fitzwilliam Suite en de barokke dansen van Holborne. En wie wordt niet aangestoken door de bijzondere echo-effecten in Gabrieli’s dubbelkwartetten? Dit is ‘gefundenes Fressen’ voor iedere liefhebber.

Lastiger wordt het in Bachs overbekende Toccata en Fuga in d, BWV 565, dat de Thomascantor voor het orgel componeerde. Hier voert de virtuositeit zozeer de boventoon dat de oorsprong van het werk duidelijk geweld wordt aangedaan. Het 'orgelt' wel lekker, maar het klatergoud overheerst. Het ensemble richt zich meer op epateren dan op inhoud. In ‘Was mir behagt’ BWV 208 is het de gebrekkige klankregie, met een overmaat aan nagalm, die het onmogelijk maakt om hoofdzaak (melodie) van bijzaak (begeleiding) goed te onderscheiden.

De opnamen uit de periode 1978 tot 1984 (cd 4) zijn qua opnamekwaliteit het meest wisselvallig. In muzikaal opzicht loopt het ensemble in de bekende val van een op zich geslaagd arrangement dat wel prima geschikt is voor een zaaloptreden maar niet voor de intimiteit van de huiskamer, die niet alleen veel kleinschaliger is maar waarbij bovenal het visuele aspect ontbreekt. En wie is toch op de gedachte gekomen om in Vivaldi’s Vier jaargetijden een dominante rol toe te kennen aan die overal doorheen snerpende piccolotrompet? Daar komt dan nog bij dat de trompettist verschrikkelijk zijn best doet om de oorspronkelijke vioolpartij te evenaren, wat per saldo op een hopeloze strijd uitloopt. Een viool is nu eenmaal geen trompet en dat moet je er ook niet van willen maken. Zo lijkt het meer op een stuk dat wel prima geschikt is voor een solistenconcours maar niet past in de serieuze interpretatiekunst. In mijn jonge jaren heb ik daar al te zeer onder geleden om het nu met enig genoegen te ‘ondergaan’. Niet erg smaakvol is de bewerking van Dido’s klaagzang uit Purcells Dido and Aeneas. De trompettist moet hebben gedacht, toen hij zijn partij op de lessenaar kreeg, ‘forget my fate’….

De cd met Mozart-bewerkingen vind ik door de bank genomen de meest succesvolle, met een indrukwekkende hoornsolo in het Ave verum, een werkelijk subliem Tuba mirum uit het Requiem en een weliswaar zeer gewaagde, maar stilistisch wel verdedigbare aria van de Koningin der Nacht uit Die Zauberflöte. Horen is hier echt geloven: de werkelijk onvoorstelbare trompetcoloraturen rollen moeiteloos uit de luidsprekers.

Canadian Brass heeft wereldfaam verworven met het letterlijk ‘spelen’ met de grote klassieken en aanpalend repertoire. Dat niet alle bewerkingen het predicaat ‘smaakvol’ verdienen neemt niet weg dat er op zeer hoog niveau wordt gemusiceerd en dat het ensemble daarnaast borg staat voor spanning en esprit. Niet alleen bezoekers van de live-concerten van Canadian Brass (er zijn regelmatig optredens in Nederland) zullen aan deze cd’s plezier beleven, maar zeker ook degenen die met dit fenomeen nog niet eerder kennis hebben gemaakt. De opnamekwaliteit loopt van redelijk tot goed.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links