CD-recensie

Zeven cd's vol gouden zangkunst (maar één te weinig!)

 

© Paul Korenhof, januari 2012

 

 

Fritz Wunderlich - Die Electrola Querschnitte

Puccini: Madame Butterfly en La Bohème
Mozart:
Don Giovanni
Flotow:
Martha
Lortzing:
Zar und Zimmermann
Thomas:
Mignon
Tsjaikovski:
Eugen Onegin en Pique Dame

 

Elisabeth Grümmer, Helga Hildebrand, Hildegard Hillebrecht, Erika Köth, Elisabeth Lindermeier, Pilar Lorengar, Melitta Muszely, Ruth-Margret Pütz, Anneliese Rothenberger (sopraan), Hetty Plümacher, Sieglinde Wagner (alt), Fritz Wunderlich (tenor), Marcel Cordes, Hermann Prey, Thomas Stewart (bariton), Gottlob Frick, Karl Christian Kohn (bas) e.a., Berliner Symphoniker, Berliner Philharmoniker, Bayerisches Staatsorchester o.l.v. Berislav Klobucar, Wilhelm Schùchter, Meinhard von Zallinger, Hans Zanotelli


De inzet van de eerste cd is meteen een schot in de roos en exemplarisch voor wat in de uren daarna volgen gaat: een Duits zingende Pinkerton (een 'Linkerton' dus, want de naam 'Pinkerton' geeft onze oosterburen vreemde associaties) met een italianità, een openheid van klank, een levensvreugde en een zilveren timbre die zelfs de de jonge Giuseppe di Stefano in zijn EMI-opname uit 1954 naar het tweede plan verwijzen. Wunderlich op zijn allerbest in een opname die zo fraai gedigitaliseerd is, dat het bijna onvoorstelbaar overkomt dat we hier naar vijftig jaar oude banden luisteren!

'Electrola-Querschnitte'
Maar eerst een paar feiten voor wie niet helemaal thuis is in de fonografische historie. Tot in het begin van de jaren zestig maakte Electrola, de Duitse tak van het EMI-concern, namelijk een uitgebreide serie opnamen van in het Duits gezongen hoogtepunten uit opera's en operettes met natuurlijk vrijwel uitsluitend Duitse en Oostenrijkse solisten. Tegenwoordig zou menigeen zoiets vreemd vinden (hoewel in Engeland door Chandos zelfs nog complete opera's in het Engels worden opgenomen!), maar in die tijd was dat heel normaal. Zelfs in de belangrijkste Duitse theaters werden toen nog opera's in vertaling opgevoerd en zoals ik al vaker heb betoogd: dat had grote voordelen. Belangrijker dan de verstaanbaarheid zelf was immers het feit dat van de solisten ook verwacht werd dat zij verstaanbaar waren, iets wat van enorme invloed was op de stijl van zingen en fraseren!

Perfecte articulatie
De gevolgen daarvan zijn uitstekend hoorbaar op zeven cd's met opnamen waaraan de veel te vroeg overleden tenor Fritz Wunderlich (1930-1966) in de jaren 1959-1962 heeft meegewerkt en die nu door EMI werden verzameld onder de titel 'Die Electrola Querschnitte'. Voor de jongeren onder ons: een 'Querschnitt' kan een gewone verzameling hoogtepunten zijn, maar ook een zogenaamde 'Kurzoper': een selectie die zodanig werd samengesteld dat er in feite een verkort muziekdrama ontstond. Vier van de zeven cd's in deze doos beantwoorden aan die omschrijving: Madame Butterfly, La Bohème, Don Giovanni en Martha, waarbij de beide opera's van Puccini met schaar en lijmpot bewerkt zijn, terwijl bij de andere twee de fragmenten gewoon een beetje door elkaar gehusseld zijn. Wie niet met dit soort compilaties vertrouwd is, moet er trouwens wel op voorbereid zijn, dat er vaak vrijwel geen pauze valt tussen de afzonderlijke fragementen. Het was nu eenmaal de bedoeling ook zo'n selectie als een 'gesloten drama' te presenteren.
Op één uitzondering na werden de opnamen gemaakt in Berlijn, met de Berliner Symphoniker en een van de beschikbare operakoren (ook de Komische Oper kwam daarbij aan de beurt), en voor de hoofdrollen werden de beste artiesten uit de Electrola-stal uitgenodigd. Zo horen we hier naast Fritz Wunderlich grote namen als Anneliese Rothenberger, Erika Köth, Hermann Prey en Gottlob Frick, maar ook de Spaanse sopraan Pilar Lorengar en de Amerikaanse bariton Thomas Stewart, die in die periode als leden van de Deutsche Oper Berlin de basis legden voor hun wereldcarrière.
De muzikale leiding was in de meeste gevallen in handen van de Kroatische dirigent Berislav Klobucar (1924), een doorkneed theaterdier wiens naam nu totaal vergeten schijnt. Ten onrechte! Bij herbeluistering van deze opnamen kan ik alleen maar constateren dat hier uitstekend werk is geleverd met sprankelend en doorzichtig orkestspel, dat bovendien werd vastgelegd met opvallend veel helderheid en diepte, en in een voor deze muziek ideale balans tussen solisten en orkest. Steeds meer kom ik tot de overtuiging dat - enkele Decca-excessen uitgezonderd - het opnamen van operamuziek in de eerste helft van de jaren zestig op een niveau stond dat sindsdien niet meer geëvenaard is.Meer microfoons en meer knoppen betekent niet automatisch ook meer kwaliteit…

Juweeltjes van sfeer en zangkunst
Terug naar de uitvoeringen, die ik alleen maar kan omschrijven als juweeltjes van sfeer en zangkunst, waarbij de Duitse vertalingen absoluut geen belemmering vormen voor het luistergenot. Niet alleen door de verstaanbaarheid en de frasering, maar ook doordat solisten als Wunderlich, Lorengar en Rothenberger meesters waren in het overbrengen van het authentieke karakter. Of het nu hier is in La Bohème en Madame Butterfly of elders in DG-Querschnitte van La traviata en Rigoletto, of in complete opnamen van La traviata (Orfeo) en Der Barbier von Sevilla (DG), in 'italianità' evenaart en overtreft hij zelfs menige grootheid van het Italiaanse operatoneel. Niemand minder dan Plácido Domingo roemde ooit het mediterrane karakter waarmee hij een ooit populair Spaans lied als Granada van Lara op de plaat zette!
Diezelfde lijn van muzikaliteit, warmte en emotionaliteit trekt Wunderlich door in Don Giovanni, natuurlijk, Mozart was zijn specialiteit, maar ook in Mignon van Thomas, hier met een ontroerende sopraan-titelrol van Lorengar, in Zar und Zimmermann en in Martha, zonder twijfel een van zijn grootste opnamen. Zijn duetten daar met Gottlob Frick en Anneliese Rothenberger, zijn net niet te geëxalteerde 'Mag der Himmel euch vergeben' en zijn introverte 'Ach, so fromm' in deze selectie behoren tot het beste wat hij ooit heeft vastgelegd.

Vreemde eend
Een andere grote opname van Wunderlich is in dit geheel een vreemde eend in de bijt. De combinatie van fragmenten uit Jevgeni (Eugen) Onegin en Schoppenvrouw van Tsjaikovski is namelijk geen 'Electrola-Querschnitt', maar afkomstig van een 'gewone' HMV-lp die in 1962 in München werd opgenomen. Bovendien gaat het hier ook duidelijk om losse fragmenten waaraan voor deze uitgave twee delen uit een andere selectie van Eugen Onegin zijn toegevoegd: een aria van Onegin met de bariton Marcel Cordes en de briefscène van Tatjana in de vertolking van Elisabeth Lindermeier, de echtgenote van dirigent Rudolf Kempe. In dubbel opzicht een welkome toevoeging overigens. Ook de Tsjaikovski-plaat onder Zallinger met Wunderlich (Lenski en Herrmann), Prey (Onegin en Jeletski), Frick (Gremin) en Melitta Muszely (Lisa) behoort tot het beste wat Wunderlich heeft opgenomen, terwijl Lindermeier tot de meest ondergewaardeerde sopranen uit het Duitse repertoire behoort.

Incompleet
Jammer is dat in deze schitterende editie één opname ontbreekt, een verrukkelijke 'Querschnitt' uit Der Bettelstudent van Millöcker met Erika Köth, Gustav Neidlinger, Fritz Wunderlich en de toen nog in zijn beste jaren verkerende Rudolf Schock. Alleen al door die samenwerking neemt het duet van Schock en Wunderlich 'Ich hab' kein Geld, bin vogelfrei' in beider discografie een unieke positie is en waarom deze selectie niet in deze uitgave werd opgenomen, is mij een raadsel. Omdat Der Bettelstudent een 'operette' is? Maar dan toch wel een operette die zich zeker staande kan houden naast Zar und Zimmermann en Martha. Hoe onterecht deze omissie is, kunt u op 25 januari beluisteren in het programma Opera Actueel op de Concertzender. (klik hier)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links