CD & DVD-recensie

Die verkaufte Braut in verlate wereldpremière

 

© Paul Korenhof, oktober 2012

 

 

Smetana: Die verkaufte Braut
(wereldpremière van de originele Duitse versie op een libretto van Emanuel Züngel)

Anton Scharinger (Kru šina), Elisabeth Kulman (Ludmila), Dorothea Röschmann (Marie), Yasushi Hirano (Mícha), Elisabeth von Magnus (Háta), Markus Schäfer (Vašek), Kurt Streit (Jeník), Ruben Drole (Kecal), Heinz Zednik (Principal), Bibiana Nwobilo (Esmeralda), Nenad Marinkovič (Indianer), Arnold Schoenberg Chor, Chamber Orchestra of Europe
Dirigent: Nikolaus Harnoncourt
Regie: Philipp Harnoncourt

Uitgave Styriarte Festival (3 cd's + 1 dvd)

Opname: Graz, 2 juli 2011


Het is - althans bij ons - tegenwoordig de gewoonte om wat lacherig te doen over 'opera in vertaling'. Zoiets is natuurlijk voor een volk dat bij het zingen de eigen taal alleen nog gebruikt voor kerst- en sinterklaasliedjes en sporadisch ook voor de zondagse psalmen, maar terecht is het niet. In de ons omringende landen denkt ook heel anders over dit probleem en in Engeland voert niet alleen de English National Opera, nog steeds ieder werk in de landstaal uit, maar het label Chandos brengt daar ook met de regelmaat hoogwaardige opnamen op cd uit, die met een bezetting op internationaal niveau in het Engels werden vastgelegd.

Zelf heb ik met opera's in vertaling nooit problemen gehad. Als verzamelaar van oude platen en lp's was ik niet anders gewend, in de ENO heb ik menige mooie voorstelling meegemaakt (waaronder een onvergetelijke Rosenkavalier in het Engels, beter verstaanbaar dan menige in het Duits gezongen voorstelling) en tot mijn vroege favorieten behoort een opname van Die verkaufte Braut uit 1962 met Fritz Wunderlich, Pilar Lorengar en Gottlob Frick, met veel verve gedirigeerd door Rudolf Kempe. Door die laatste opname ben ik mij alleen wel meer bewust geworden van het feit dat een vertaling ook het karakter van een werk kan veranderen, maar als dat een reden zou zijn om af te zien van vertalingen, is het helemaal een reden om een aantal moderne regisseurs aan de kant te zetten…
Daarop geattendeerd door een Duitse collega meende ik aanvankelijk slechts dat het enige probleem met de bovengenoemde Kempe-opname gelegen was in het feit dat mede door de gebruikte vertaling van Max Kalbeck het werk - hoe verrukkelijk ook in deze uitvoering - net iets te veel was opgeschoven in de richting van een Duitse Spieloper, soms zelfs op de grens van de folkloristische operette. En inderdaad, vooral meer recente Tsjechische uitvoeringen gaven toch een iets ander beeld van de partituur dan hier geboden werd.

Tempi
Een ware schok vormde echter de uitzending door de WDR van de uitvoering onder leiding van Nikolaus Harnoncourt tijdens het Styriarte Festival 2011 in het Oostenrijkse Graz. Om te beginnen waren daar weer opvallend lage tempi van Harnoncourt, die in een interview zijn keuzes met kracht verdedigen. Daarbij stond voorop dat Hoge tempi tegenwoordig in de mode zijn, zeker bij de uitvoering van werken in het lichtere genre, maar dat door het adagium 'vrolijk = snel' veel muzikale en muziekdramatische details verloren gaan. Hoewel ik ook zijn meest recente benadering van Mozart's Le nozze di Figaro slaapverwekkend traag vind, ben ik het in grote lijnen met hem eens, en ik heb dat op deze site onder meer betoogd n.a.v. de opnamen van Verdi's Falstaff onder Daniele Gatti. (klik hier). Zoals veel hedendaagse regisseurs menen dat een opera 'vrolijker' wordt naarmate er op het toneel meer gebeurt, zo menen veel dirigenten dat een muzikale komedie alleen gedijt bij een zo hoog mogelijk tempo. Helaas. Als - bijvoorbeeld - de muziek van Rossini de ruimte krijt, blijkt pas goed hoeveel komedie in de noten aanwezig is, maar veel daarvan, vooral ook in de combinatie tekst-muziek, gaat snel verloren als het tempo wordt opgeschroefd.

Geëngageerd
Mijn tweede, nog belangrijkere ontdekking betrof het werk zelf. Tijdens de voorbereidingen van deze uitvoering ontdekte het artistieke team een Duitse vertaling van Emanuel Züngel, die niet alleen in samenwerking met Smetana tot stand was gekomen, maar waarvoor de componist (vooral in de recitatieven) zelfs zijn muziek had aangepast. Dit was kennelijk de versie waarin de van oorsprong Duitstalige (!) Smetana zijn 'Tsjechische nationalistische opera' de wijde wereld in had willen sturen. En die vertaling bleek een stuk serieuzer van aard dan de vertalingen van Kalbeck en anderen, waarin Die verkaufte Braut in het Duitse taalgebied en zelfs ver daarbuiten bekend is geworden.
Om een lang verhaal kort te maken (het tekstboek bij deze uitgave gaat uitgebreid op de materie in) geef ik hier de belangrijkste feiten:
- toen Smetana en zijn librettist Karel Sabina Die verkaufte Braut schreven, stonden beiden in het sterk nationalistische Tsjechië niet echt in hoog aanzien;
- Sabina had om politieke redenen zelfs enige tijd in de gevangenis doorgebracht en werd bij de première van Prodaná nev ĕsta alleen met zijn initialen aangeduid;
- na de lauwe ontvangst in Praag op 30 mei 1866 richtte Smetana zijn ogen op het buitenland en vervaardigde Züngel in nauw overleg een vertaling die Smetana zelf in zijn muziek opname en autoriseerde, en waaraan hij zijn muziek op diverse plaatsen aanpaste;
- door allerlei omstandigheden duurde het echter tot 1892 eer het werk dankzij voorstellingen in Wenen tot het internationale repertoire doordrong, maar de toen gebruikte Duitse vertaling maakte van het werk neer een vrolijke komedie zonder scherpe kantjes.

In 1866 was echter meer aan de hand dan alleen het feit dat Smetana en zijn librettist door de Praagse politieke elite niet geaccepteerd werden. Binnen de Tsjechische maatschappelijke verhoudingen was het namelijk nog heel normaal dat een huwelijk door ouders onderling geregeld werd, buiten de de toekomstige bruid en bruidegom om, en vaak werd daarbij gebruik gemaakt van een huwelijksmakelaar. Zeker gezien de politieke positie van Sabina is het heel wel mogelijk dat de opera die hij ongeveer parallel aan het sterk nationalistische De Brandenburgers in Bohemen samen met Smetana schreef, niet alleen heel wat minder 'vrolijk', maar ook heel wat meer 'geëngageerd' was dan we geneigd zijn te denken.
In het reeds gesignaleerde WDR-interview uitte Harnoncourt zich nadrukkelijk ten gunste van een serieuzere, meer maatschappijkritische benadering en als belangrijkste argument noemde hij niet alleen de toonaard van de Duitse vertaling van Züngel, die overigens dichter bij het Tsjechische origineel ligt dan de ons bekende latere vertalingen, die er veel meer een blijspel van maakten. Ook de karakterisering van de personages wijst volgens hem in die richting. De huwelijksmakelaar Kecal kan nog benaderd worden als een pompeus dorpsfactotum en ook Jeník's spel met het maatschappelijke systeem kan in een luchtige belichting geplaatst worden, maar de reacties van Marie en zeker haar emoties in het derde bedrijf hebben te veel serieuze ondertonen, zelfs op het tragische af. En natuurlijk, een tragische element vormt meestal de basis onder iedere werkelijk goede komedie, maar Marie ontgroeit duidelijk de status van een blijspelpersonage.

Fraseringskunst
Tijdens de radio-uitzending van de WDR heeft het even geduurd eer ik aan de tempi van Harnoncourt gewend was, maar dat had ook te maken met het feit dat niet alleen de tempi van Kempe, maar ook de door hem gebruikte vertaling in min geheugen gegrift zijn. Bij de tweede beluistering ging ik al tijdens de ouverture door de knieën voor de fraseringskunst en het hoorbare enthousiasme waarmee vorig jaar in Graz gemusiceerd werd en die indruk werd bevestigd bij het beluisteren van de cd-uitgave die het Styriarte Festival inmiddels heeft uitgebracht. De combinatie van Harnoncourt met het Chamber Orchestra of Europe heeft eerder tot opwindende resultaten geleid (ik betreur nog altijd dat ik nooit een opname van hun Incoronazione di Poppea heb kunnen vinden) en met het Arnold Schoenberg Chor heeft de Oostenrijkse dirigent eenzelfde relatie, wat zich bijvoorbeeld in de finale II uit in een meeslepende climax.
Voor de hoofdrollen werd een bezetting bijeengebracht die uitstekend paste bij de opvatting van Harnoncourt. Zo kan ik mij voorstellen dat sommigen met de stem van Pilar Lorengar of Lucia Popp in hun hoofd in eerste instantie Dorothea Röschmann iets te dramatisch vinden voor Marie. Haar vertolking ligt meer in de lijn van die van Gabriela Benacková in een Supraphon-opname uit 1981 en ook de tenoren Kurt Streit en Markus Schäfer kunnen zich uitstekend handhaven naast hun collega's in de diverse Tsjechische opnamen.
De mij onbekende Ruben Drole viel vooral op door de elastische en jeugdige uitstraling van zijn fraai gezongen Kecal en inderdaad blijkt deze Sloveens-Spaanse bas jonger dan we zouden verwachten, maar juist door Harnoncourt's minder gemoedelijke benadering van de rol, met Kecal als een echte 'makelaar', past dat uitstekend. Bij de overige solisten overheerst degelijk en fraai uitgebalanceerd ensemblewerk zonder echte uitschieters, waarbij 'oude getrouwen' als Anton Scharinger, Elisabeth Kulman en Elisabeth von Magnus met plezier en uit genegenheid jegens de dirigent kleine rolletjes op zich genomen hebben, terwijl we de onovertroffen Heinz Zednik horen als circusdirecteur.

Toegift
De uitgave van het Styriarte Festival, via internet te bestellen (www.styriarte.com), bevat ook nog een dvd met daarop de hele semiscenische voorstelling in de regie van Philipp Harnoncourt en een korte documentaire over het repetitieproces. Het is een leuke toegift, technisch niet vlekkeloos met een ietwat korrelig beeld en op mijn exemplaar zelfs twee moeilijke momenten waarop beeld en geluid even bleven hangen, maar de sfeer van de uitvoering komt prima over. De vier discs zijn vervat in een stevig, ruim tweehonderd pagina's tellend boekwerk met het formaat van een paperback waarin we naast het libretto en een heel katern kleurenfoto's ook een degelijke toelichting vinden. (Andere uitgaven in dezelfde serie betreffen Má Vlast van Smetana, Mozart's Idomeneo en een Beethoven-concert.)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links