|
CD-recensie
© Paul Korenhof, juli 2022
|
Nadine Sierra - Made for Opera
Verdi: La traviata 'È strano . Ah! fors' è lui . Sempre libera' - 'Teneste la promessa . Addio del passato'
Donizetti: Lucia di Lammermoor 'Ancor non giunse . Regnava nel silenzio . Quando rapita in estasi' - 'Il dolce suono . Ardon gl'incensi . Spargi d'amaro pianto'
Gounod: Roméo et Juliette 'Je veux vivre' - 'Dieu! Quel frisson . Amour, ranime mon courage'
Nadine Sierra (sopraan) , Veta Pilipenko (mezzosopraan), Paolo Fanale (tenor)
Capella Cracoviensis
Orchestra Sinfonica Nazionale della RAI
Dirigent: Riccardo Frizza
DG 4860942
Opname: Turijn, oktober 2020
|
|
|
Zonder één noot introductie door het orkest opent Nadine Sierra de cd met Violetta's herhaalde 'È strano!' en het is meteen raak. Puur door de woorden 'È strano!' (Het is vreemd!) niet alleen twee keer te laten klinken alsof zij het inderdaad vreemd vindt, maar dan ook nog met een duidelijk verschil in nuance, wordt opera hier wat het behoort te zijn: muziekdrama. Niet het muziekdrama van regisseurs die allerlei 'drum und dran' verzinnen, maar het muziekdrama van personages en karakters met een emotionele diepte die voortkomt uit tekst en muziek.
Verbaasd was ik daarover niet. Daarvoor hoef ik alleen maar te citeren wat ik - met enigszins vooruitziende blik - vijf jaar geleden schreef na een Rigoletto in Orange (met Leo Nucci in de titelrol - klik hier):
Een tweede publiekslieveling was de jonge Amerikaanse sopraan Nadine Sierra, een expressieve en innemende zangeres met een mooi warme, uitmuntend geprojecteerde sopraan en een eminent actrice. Vocaal en in uitstraling is zij echter meer een Lucia of Violetta dan een Gilda, zonder de prachtige triller waarmee Lisette Oropesa in Amsterdam haar 'Caro nome' afsloot.
Zowel haar Traviata als haar Lucia (zij was in april van dit jaar de ster in een omstreden voorstelling in de Met) lag toen nog ver achter de horizon, maar dat juist die twee rollen ruim driekwart van deze cd in beslag nemen, spreekt boekdelen. En om meteen de puntjes op de i te zetten (zeker na de uitzending van Opera Actueel van 29 juni): een triller bezit Nadine Sierra wel degelijk, en bepaald niet alleen als 'virtuoos trucje'. Haar subtiele integratie van de trillers in 'Quando rapito in estasi' biedt een fraai voorbeeld van een zodanige integratie van virtuositeit in vocale lijnen, dat de dramatiek erdoor versterkt wordt. De dooddoener dat bel canto 'ondramatisch' is, wordt hier gelogenstraft op een manier die associaties oproept - en ik aarzel niet om de vergelijking te trekken - met Maria Callas en Renata Scotto.
Dat Oropesa en Sierra ondanks de overeenkomsten in repertoire verschillende zangeressen zijn, blijkt - nog duidelijker dan uit hun recital-cd's - uit recente optredens als Lucia, Sierra in april in de Met, Oropesa twee maanden later in Zürich (met respectievelijk Javier Camarena en Benjamin Bernheim als hun Edgardo!). Het maakt dat wij momenteel maar liefst drie veelbelovende jonge sopranen hebben voor het Italiaanse en Franse bel canto, die alle drie bovendien Verdi's Violetta tot kernrol hebben gekozen. Sierra en Oropesa als twee (overigens heel betrekkelijke) uitersten met tussen hen in de Zuid-Afrikaanse Pretty Yende. (De laatste twee heb ik inmiddels ook als Violetta gehoord, voor Sierra is het wachten op het Live in HD uit de Met van 5 november.)
Afgaande op deze cd en wat ik verder van haar gehoord heb, zou van deze drie sopranen Sierra voor mij weleens de meest complete Violetta kunnen worden. In timbre komt haar stem het dichtste bij die van zangeressen als Zeani, Scotto, Caballé en Gheorghiu. en daarmee combineert zij een gevoel voor drama dat veel verder gaat dan alleen maar details als 'È strano!' en de hantering van trillers.
Opvallend daarbij is haar grote aandacht voor de tekst en haar gave om de woorden niet alleen met emoties te bezielen, maar om ook onderliggende betekenissen voelbaar te maken. Haar 'Ah, fors'è lui' en 'Sempre libera' (hier beide compleet opgenomen) zullen ongetwijfeld nog groeien, maar nu al is de hele scène een schitterend gezongen en met diepte geïnterpreteerd portret waaraan menige zangeres een voorbeeld kan nemen.
Dat laatste geldt eveneens - en dat is eigenlijk de grootste verrassing - voor 'Teneste la promessa' en 'Addio del passato', een scène waarin Verdi interpretatief nog hogere eisen stelt dan in de hele eerste en tweede akte. Het gevaarlijkste moment is het voorlezen van Germont's brief en vaak ben ik blij als dat voorbij is. Voor veel zangeressen is geloofwaardig declameren een groot probleem, maar juist in die gesproken tekst moet iedere Violetta met de billen bloot. Daar moet zij als vertolkster tot op het bot gaan, en als dat niet lukt krijgt 'Addio del passato' nooit de maximale emotionele impact.
Sierra slaagt hier met vlag en wimpel. De klank of de lengte van een enkele klinker is misschien nog niet honderd procent idiomatisch, maar mede door het naturel van haar declamatie is de intentie in ieder woord voelbaar. En haar 'Addio del passato' (eveneens met beide strofen) groeit hier al uit tot monumentale vertolking, waarbij de beheerste wanhoop in de eerste strofe langzaam overgaat in een met tranen doordrenkte berusting in de tweede.
In de beide scènes uit Lucia di Lammermoor is Sierra niet minder op dreef en ook hier dringt de vergelijking met Scotto zich op, zowel met de opname die de Italiaanse sopraan in 1959 voor Ricordi maakte, als met interpretatief gerijpte uit later jaren. Callas biedt nog meer dramatiek, evenals Nathalie Dessay in de Franse versie uit Lyon, Sutherland blijft vocaal overweldigend, maar ook in deze fragmenten die zij anderhalf jaar vóór de uitvoeringen in de Met opnam, zet Sierra een titelrol neer waarin zij zich kan meten met haar grootste voorgangsters. Over de subtiele benadering van 'Regnava nel silenzio' schreef ik hierboven reeds en de combinatie van haar vocalistiek met een constant voelbaar inzicht in de dramatiek van de rol, maken de achttien minuten durende waanzinscène tot een adembenemend hoogtepunt.
Het zou onterecht zijn om de beide aria's uit Roméo et Juliette te behandelen als 'toegiften' en 'uitsmijters'. In zeker opzicht vormen zij zelfs de grootste verrassing van deze cd. Lagen Sierra's Violetta en Lucia min of meer in de lijn der verwachting, haar Juliette, rijper en minder 'onschuldig' dan die van bijvoorbeeld Mirella Freni, combineert al even virtuoos Frans bel canto met een dramatiek die mij zeker aan Callas doet denken.
Het getuigt overigens van artistieke durf om de bekende wals uit het eerste bedrijf te laten volgen door de ten onrechte soms nog gecoupeerde aria 'Amour, ranime mon courage' uit het vierde bedrijf. De combinatie illustreert hoe Juliette in korte tijd is uitgegroeid van een onbezorgde tiener tot een jonge vrouw die de grootste problemen volwassen onder ogen ziet. Is het alleen maar wishful thinking, als ik hier in Sierra's zang al de waanzinscène van Ophélie hoor doorklinken?
Tot slot helaas een kanttekening. Niet over de zang van Sierra, niet over de toegewijde begeleidingen van Riccardo Frizza en het orkest van de Italiaanse radio, maar wel over de opname. Natuurlijk, producers als Walter Legge en Erik Smith zijn er niet meer, maar het lijkt of hier echt alleen op klanktechniek gelet is. Sierra's sopraan zeilt constant op volle kracht de luidsprekers uit, daarachter horen we nog redelijk wat van het orkest, maar in Lucia's waanzinscène klinkt de fluit als een verre echo en kunnen bescheiden akkoorden hun hoofd soms moeilijk boven water houden; het koor staat kennelijk ergens tegen de achterwand.
Meer dan eens sugereerde de totaalklank klank bovendien dat de volumeknoppen voor het orkest tijdens de instrumentale voor- en naspelen duidelijk verder open stonden dan als de soliste aan het woord was. Maar het ergste is het gebrek aan sfeer. Van een recital verwacht ik echt niet dat het klinkt als een voorstelling in een theater, maar de romantiek van 'Regnava nel silenzio' en de tragiek van 'Ardon gl'incensi' gaan voor mij moeilijk samen met een totaalklank die suggereert dat we ons in een door TL-buizen verlichte fabriekshal bevinden. En het vervelendste daarbij was dat door deze akoestische ambiance in het heldere, open timbre van Nadine Sierra weinig doorklonk van het romantische fluweel en het suggestieve morbidezza waar vooral Donizetti's muziek om vraagt.
|
|