CD-recensie

 

© Paul Korenhof, september 2018

 

Nadine Sierra - There's a Place for Us

Bernstein: West Side Story 'Somewhere' - Songfest 'A Julia de Burgos' - 1600 Pennsylvania Avenue 'Take Care of This House' - Candide 'Glitter and Be Gay'
Villa-Lobos: Bachianas brasileiras No. 5 'Ária (Cantilena)' - Green Mansions 'Canção de amor' - 'Melodia sentimental'
Gordon: Only Heaven 'Stars' - Will there really be a morning
Theofanidis: The Cows of Apollo Maia's Aria
Foster: Jeanie with the Light Brown Hair
Golijov: Lúa descolorida
Stravinsky: The Rake's Progress 'No word from Tom'
Nadine Sierra (sopraan)
Royal Philharmonic Orchestra
Dirigent: Robert Spano
DG 000289 483 5004 9
Opname: Londen, oktober 2017

   

Deze cd, uitgebracht in het kader van het Bernstein-eeuwfeest, biedt een leuke, afwisselende staalkaart van muziek voor de sopraanstem van 'Amerikaanse' componisten. Amerikaanse 'klassieke' muziek dus, maar sommige Europese muziekliefhebbers zullen voor dit repertoire hun neus ophalen als traditioneel en conventioneel melodisch, tenzij het in een intellectueel kader geplaatst kan worden (Stravinsky) of gelieerd is aan een musicus van zo'n formaat dat zij gewoon niet om hem heen kunnen (Bernstein). De meeste Amerikanen denken daar anders over. Die horen liever melodisch herkenbare muziek, zeker in het theater.

In die Amerikaanse benadering van theatermuziek, waarin opera en musical nog niet zo sterk van elkaar gescheiden zijn als bij ons, kan ik mij helemaal vinden. Als de menselijke stem al geschikt is voor het vertolken van geïntellectualiseerde chaos, wil dat nog niet zeggen dat het de zang ook ten goede komt. Moderne muziek stelt totaal andere eisen aan de stem dan de muziek uit vroeger tijden. Wie regelmatig Wagner en Puccini zingt, zal al steeds meer moeite krijgen met het stilistisch juist vertolken van muziek uit de renaissance, de barok of het 19de-eeuwse Italiaanse bel canto, en dat geldt nog meer voor wie zich regelmatig toelegt op de muziek van sommige Europese componisten uit de afgelopen decennia. Om hun muziek goed te kunnen (blijven) zingen, is belcantotechniek weliswaar onontbeerlijk, maar de weg terug wordt daarna wel steeds moeilijker.

De grote verrassing bij de Rigoletto met Leo Nucci die ik vorig jaar in Orange meemaakte, was de jonge Amerikaanse sopraan Nadine Sierra: een lyrische sopraan met een warm timbre, een prachtige resonantie, een in al haar registers fraai ontwikkelde stem met een goed ontwikkelde hoogte, en daarbij een sterke toneelpersoonlijkheid. De draagkracht van haar stem bezorgde haar in het uitverkochte openluchttheater een ware ovatie, maar ik had wel de behoefte meer van haar te horen en dan niet in de open lucht. Of liever: ik had bij alle bewondering ook enkele reserves. Een sopraan die op dit niveau Gilda zong en niet in staat bleek haar 'Caro nome' af te sluiten met een triller, riep bij mij twijfels op.

Die twijfels werden niet weggenomen door haar eerste cd, ondanks het feit dat - of misschien zelfs doordat haar zang van de eerste tot de laatste maat gepresenteerd wordt als een overweldigende klankenstroom. Haar stem is om voor te knielen en zoals ik vorig jaar al schreef: absoluut ideaal voor Lucia di Lammermoor en over enige jaren waarschijnljk ook voor Violetta Valéry (La traviata). Haar overweldigende vocalistiek lijkt echter ten koste te gaan van de sfeer met veel op volle kracht rechttoe-rechtaan zingen en weinig intimiteit, terwijl daar zeker in de opnamestudio alle gelegenheid voor moet zijn geweest.

Toevallig draaide ik deze cd op dezelfde dag als de laatste akte uit Die Walküre onder Rudolf Kempe met de Wotan van Hans Hotter. Ondanks de live-opname in het bepaald niet kleine Royal Opera House bleek de Duitse bariton daar vocaal een ware grootmeester in het gebruik van piano, pianissimo en een tot nul wegstervend diminuendo, en dat alles afgestemd op een superieure tekstbehandeling. En dan is het toch ontluisterend te moeten constateren dat een moderne lyrische coloratuursopraan, een belcantostem bij uitstek, zangtechnisch nog niet in de schaduw kan staan van een brede, zware heldenbariton uit de oude Duitse school.

Dat Sierra kennelijk geen triller bezit, is niet het enige probleem. In 'Glitter And Be Gay' hoorde ik kleine glissandi en andere vocale opstapjes die niet in de partituur staan (de trefzekerheid van de jonge Nathalie Dessay in diezelfde aria blijft exemplarisch!) en meer dan eens gingen aangehouden noten in de richting van een lichte 'wobble'. Het lijkt het gevolg van een zangcultuur die suggereert dat zij voortdurend in de Chorégies van Orange staat. En wie 'Jeanie With The Light Brown Hair' heeft leren kennen van de lp 'Jussi Björling at Carnegie Hall', hoort hier wobbeltjes en vibraties die de pure eenvoud van dat lied een goedkope bijsmaak geven, terwijl haar soms etherische zang in het daarop volgende 'Lúa descolorida' toont dat zij wel tot een strakkere en intensere voordracht in staat is.

Het grootste probleem is echter niet het gebrek aan zangtechnische verfijning, maar het feit dat ik geen moment het gevoel heb gehad dat Sierra met haar publiek communiceert. De keuze voor overwegend Engelstalig repertoire zou dat juist extra gemakkelijk moeten maken, maar het gebeurde zelfs niet in de dromerige vocalise van Villa-Lobos of in Stravinsky's 'No word from Tom', terwijl beide stukken op dat punt toch een schot voor open doel bieden.

De repertoirekeuze voor deze cd zal, zo niet geheel dan toch in hoge mate te danken zijn aan de Amerikaanse dirigent Robert Spano. De fraai gerealiseerde begeleidingen getuigen ook van zijn verbondenheid met deze muziek, maar of hij ook de juiste man is om jonge vocalisten te coachen, betwijfel ik een beetje. Werken met zanger is echt iets anders dan een pianist of violist begeleiden. Een schoonheidsfoutje van de kant van DG is de pauze tussen de aria van Anne Trulove en het daarop volgende recitatief. Of moet de luisteraar daar zelf het achter de schermen geroepen 'Anne, Anne!' van vader Trulove invullen?


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links