![]() CD-recensie De bas met het perfecte legato
© Paul Korenhof, mei 2014
|
De Italiaanse bas Cesare Siepi, geboren in 1923 en overleden in 2010,
zong in 1994, 71 jaar oud, in Wenen zijn laatste Oroveso in Norma
na alleen al 379 voorstellingen aan de Met en nog eens 107 tijdens Met-tournees.
Blijkt daaruit nog geen opmerkelijke carrière, dan moet één
blik op het lijstje dirigenten hierboven er toch al op wijzen dat we hier
te maken hebben met een vertolker van uitzonderlijke klasse. Welke zanger
die tot in het laatste decennium van de twintigste eeuw actief is geweest,
kan zich erop beroemen gezongen te hebben met Bruno Walter, Arturo Toscanini,
Wilhelm Furtwängler, Erich Kleiber, Josef Krips, Herbert von Karajan
en Tullio Serafin? En niet in bijrollen, maar in de grootste rollen voor
zijn stem uit het Italiaanse en Franse repertoire en vooral als Don Giovanni
en als Figaro in Le nozze di Figaro)! Daarnaast horen we Siepi op deze tien cd's in scène met vele andere grootheden van het operatoneel en vaak ook in behoorlijke scènes die niet alleen een beeld geven van de zangkunst van deze bas. Een aantal fragmenten is afkomstig uit de studio-opnamen die hij in de jaren vijftig voor Cetra, Decca en RCA maakte, maar de technici achter deze uitgave zijn erin geslaagd het klankverschil met de diverse live-opnamen niet al te groot te maken - en soms is het zelfs bijna minimaal. Een vergissing is natuurlijk dat in Le nozze di Figaro (Decca-opname onder Kleiber) na 'Se vuol ballare' ook het duet van Marcellina en Bartolo wordt meegenomen, maar als even later bij de overgang van track 4 ('Non più andrai') naar 5 ('Signore, di fuori') het volume opeens terugvalt blijken de Decca-cd's uit 1989 op dit punt niet vrijuit te gaan. (De latere 24-bits Decca-uitgave ken ik helaas niet.) Ik moet er meteen aan toevoegen dat de oude lp-versie opnametechnisch al niet hetzelfde niveau had als die van de eveneens in 1955 opgenomen Don Giovanni onder Krips. Vaak verdienen titels van commerciële uitgaven een flinke korrel zou, maar als Siepi hier wordt aangekondigd als 'The Greatest Don Giovanni', kan ik daar helemaal mee instemmen, ondanks het feit dat ik hem in het theater nooit in die rol heb gezien. De foto's en de beschrijvingen spreken al boekdelen, maar de opnamen laten geen ruimte voor twijfel: dit is dé Don Giovanni, de elegante, onweerstaanbare verleider met het perfecte legato die bijvoorbeeld Zerlina al in het recitatief vóór 'Lá ci darem' met een paar woorden door de knieën laat gaan. Voor wat Siepi hier doet heeft Shakespeare in de beroemde scène van Richard III en Queen Anne drie bladzijden nodig, maar het is in dezelfde orde van grootte. Dan praten we natuurlijk wel over de Don Giovanni van Mozart en Da Ponte, niet over de Don Giovanni van Calixto Bieito, Jossi Wieler en andere regisseurs die een totaal andere visie op het werk hebben dan uit de partituur valt te destilleren, en die de titelheld niet zelden voorstellen als een ordinaire verkrachter zonder enige vorm van wellevendheid of elegantie. Hoe dat met de partituur te rijmen valt, is mij nog steeds een raadsel, maar goed, in de huidige tijd is een relatie tussen muziek en toneelbeeld niet altijd een vereiste. In deze compilatie verder veel aandacht voor twee andere onbetwiste glansrollen van Siepi, Filips II in Don Carlos en Méphistophélès in Faust. In de laatste rol, aan de Met misschien wel zijn grootste glansrol, horen we hem eerst in de Columbia opname met Eugen Conley onder Cleva uit 1951, daarna in zes delen uit de live-opname met met De los Angeles en Peerce onder Monteux (1955) en tot slot in een selectie van een uur uit de technisch altijd een beetje dunne live-opname met Söderström en Björling onder Morel (1959). De compilatie wordt na acht Italiaanse liedjes besloten met twaalf songs van Cole Porter uit films en musicals, o.a. 'Night And Day' uit The Gay Divorcee, 'I've Got You Under My Skin' uit Born To Dance en 'So In Love' en 'Wunderbar' uit Kissw Me Kate, die herinneren aan de enorme populariteit van Siepi in Amerika, waar hij reeds in 1950 debuteerde in de vermaarde première van Don Carlos aan de Met. Een heerlijke afsluiter die weinig wensen onvervuld laat en die een plaats verdient in de kast van iedere liefhebber van ècht bel canto. index |
|