CD-recensie

 

© Paul Korenhof, augustus 2023

Remembering Tebaldi

Boito: Mefistofele 'L'altra notte'
Mascagni: L'amico Fritz 'Son pochi fiori'
Giordano: Andrea Chénier 'La mamma morta'
Puccini: La Bohème 'Si, mi chiamano Mimì' - Manon Lescaut 'In quelle trine morbide' - Suor Angelica 'Senza mamma'
Rossini: Mosè in Egitto 'Dal tuo stellato soglio'
Verdi: Quattro pezzi sacri 'Dignare, Domine' - Aida 'Ritorna vincitor' - La forza del destino 'Pace, pace' - La traviata 'Addio, del passato'
Catalani: La Wally 'Ebben? Ne andrò lontano'
Cilea: Adriana Lecouvreur 'Io son l'umile ancella'
A. Scarlatti (arr. Maarse): Sento nel core

Melody Moore (sopraan)
Melinda Duffner (mezzosopraan), Radu Cimpan (tenor), Stefan Mut (bas)
Staats Filharmonisch Koor en Orkest van Transsylvanië
Dirigent: Lawrence Foster
Pentatone PTC 5187 070 (sacd)
Opname: Cluj, juli 2022

 

Een regelmatig terugkerende naam bij opnamen van Pentatone is die van Melody Moore, een sopraan die in Noord-Amerika een respectabele carrière opbouwt. Haar rolkeuze lijkt zich daarbij te concentreren op de opera's van Puccini en Verdi (in die volgorde), maar opmerkelijk is dat zij in het begin van haar carrière in de opera's van Mozart Pamina en Donna Anna combineerde met Dorabella, en dat zij uit Aida behalve de titelrol sinds kort ook de rol van Amneris op haar repertoire heeft. Deze recital-cd is een eerbetoon aan de in Amerika nog steeds immens populaire Renata Tebaldi, terecht maar ook gevaarlijk. Zonder die verwijzing zouden we onbevooroordeeld naar deze, hier vrijwel onbekende zangeres luisteren, maar mèt die verwijzing dringt zich automatisch de vergelijking op, en die is niet altijd positief.

Moore beschikt over een tamelijk breed getimbreerde lirico spinto met donkere tinten (dat blijkt ook uit haar keuze voor Amneris) en haar zang neigt soms naar lichte 'buikjes', het meteen na de inzet in volume laten aanzwellen van de toon. Zij mist bovendien de puurheid van klank, de glans op het timbre en het natuurlijke legato van Tebaldi, een combinatie die maakt dat de stem van de Italiaanse sopraan uit duizenden herkenbaar maakt en die zelfs bleef fascineren toen zij vocaal al lang op haar retour was. Callas-fans verweten haar een gebrek aan vocale dramatiek, maar die had Tebaldi niet nodig. Haar stem, haar natuurlijke frasering en haar al even natuurlijke omgang met de Italiaanse taal - háár taal! - maakte ieder 'vocaal acteren' overbodig en dat bewees zij zelfs in opera's van Wagner die zij - terecht! - altijd alleen maar in het Italiaans gezongen heeft.

Vergeten we Tebaldi even, dan horen we hier de in klank minder betoverende, professioneel gehanteerde sopraan van een vertolkster die zich duidelijk het beste op dreef voelt in 'veristische' aria's. Maddalena (Andrea Chénier), Wally en Manon Lescaut komen daarbij het beste uit de bus, maar Mimì (La Bohème) en Suor Angelica doen stilistisch daarvoor niet onder; Mimì mist echter de jeugdige charme waar die rol om vraagt en bij Suor Angelica hoor ik (naar mijn gevoel) te weinig van die volledig naar binnen gekeerde tragiek waarvoor zelfs geen tranen meer mogelijk zijn.

Ook in de beide Verdi-aria's is Moore vocaal op dreef, maar stilistisch overtuigt zij hier minder, vooral doordat de dramatische lijnen minder goed worden doorgetrokken. Ik ben geneigd hiervoor te wijzen naar de rechttoe rechtaan begeleidingen van Lawrence Foster, die mij - ik kom er eerlijk voor uit - nooit heeft kunnen overtuigen van zijn gevoel voor opera. Onvoldoende gevoel voor de dramatische essentie speelt waarschijnlijk ook mee bij de aria van Adriana Lecouvreur ; zij presenteert zich als 'nederige dienares' van de kunst. maar ik mis zowel de warmte en de ingetogen zanglijnen waaruit dat moet blijken, als de dramatische golfbeweging van een al even ingetogen begeleiding die daarvoor het fundament moet bieden. Cilea schreef geen grote muziek, maar de intensiteit van de uitvoering kan dat er wel van maken!

Een probleem is dat de cd in iets meer dan een uur ook een beeld wil geven van Tebaldi's carrière, beginnend met muziek uit haar beginjaren en eindigend met een lied van Scarlatti dat zij zong tijdens haar afscheidstournee. Wat prima paste bij de jonge Tebaldi, ligt de Melody Moore van nu minder goed. Margarita in Mefistofele was een glansrol van Tebaldi, maar de waanzin van 'L'altra notte' klinkt hier als een brok melodrama, waarbij het gesnik aan het slot van beide delen mij doet denken aan de regisseur Joseph von Sternberg die ooit in Hollywood tegen een actrice zei: "If you weep, the audience wil never cry!". Evenmin geslaagd is Suzel's 'Son pochi fiori' dat geen moment aan een onschuldig dorpsmeisje doet denken. Gewoon de verkeerde keuze, wat meteen daarna blijkt uit het contrast met Maddalena's 'La mamma morta': die aria klinkt alsof de zangeres zich opeens helemaal in haar element voelt.

Daarna volgen twee fragmenten die Tebaldi zong onder Toscanini bij de heropening van de Scala, wat haar de doorbraak naar de internationale podia opleverde. Daarvan krijgt een deel uit Verdi's Quattro pezzi sacri te weinig sfeer, ook al omdat het buiten de context slecht functioneert, maar het gebed uit Mosè in Egitto van Rossini klinkt als een vreemde eend in de bijt. Moore is duidelijk geen Rossini-zangeres, terwijl Foster dit fragment dirigeert alsof het uit een late opera van Meyerbeer komt en het bovendien met logge accenten eindigt.

Ook de balans in het ensemble uit Mosè is niet ideaal. Bij de openingssolo lijkt het of de bas Stefan Mut zich ergens achteraf bevindt, terwijl twee tracks eerder de cello in 'La mamma morta' ongeveer naast de sopraan staat. Bij dat alles is de stem van Moore goed gevangen, maar de orkestklank had meer sfeer kunnen gebruiken, zeker bij de strijkers, die vooral in 'Ritorna vincitor' bijna metalig overkomen. Vreemd genoeg vond Pentatone bij dit recital een biografie van de in Europa vrijwel onbekende solist(e) wederom overbodig.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links