CD-recensie De originele Zoroastre
© Paul Korenhof, december 2022 |
De première van Zoroastre op 5 december 1749 in de Parijse Académie Royale was een groot fiasco. Dat zeggen althans alle handboeken, maar was het dat ook inderdaad? Een feit is dat Rameau's nieuwste tragédie heftige discussies losmaakte doordat het werk in de ogen van het toenmalige publiek zo 'anders' was. Het begon ermee dat de gebruikelijke proloog was vervangen door een ouverture, geen echte 'nouveauté' maar wel een nieuwigheid in het oeuvre van Rameau. Een tweede punt was dat het verhaal zich niet afspeelde in de wereld van klassieke goden en helden, maar in het oude Perzië (ruwweg het huidige Iran en Afghanistan) met als hoofdpersoon een filosoof die uitgroeide tot een religieus leider. Het libretto van Louis de Cahusac ging echter nog verder. Duidelijke sporen van de op de ideeën van Zoroastre (Zarathustra) gefundeerde levensbeschouwing waren herkenbaar in de handeling verwerkt. Bovendien had Cahusac dir 'zoroastrisme' vermengd met verwijzingen naar de vrijmetselarij, die halverwege de 18de eeuw ook in Parijs sterk in de belangstelling stond. Thema's als goed en kwaad, licht en duisternis, kennis en onwetendheid speelden in zijn tekst een grote rol en hadden Rameau gestimuleerd tot een muzikale vormgeving die deze ideeënwereld versterkte. Vermoedelijk maakten de door Rameau en Cahusac opgewekte discussies en controverses het publiek zo nieuwsgierig, dat alle voorstellingen (25!) al snel uitverkocht waren. Volgens een in Parijs verblijvende Engelsman was het zelfs absoluut onmogelijk om nog een kaartje te bemachtigen. Met andere woorden: was het een werk echt een fiasco? Aan de andere kant weten we ook dat componist, librettist en opera door de critici de grond in werden geboord. Bekend is een uitspraak van één van hen, die stelde dat Zoroastre was zoals Rameau: 'long, sec, noir et dur' (lang, droog, somber en moeilijk te verteren). Het feit dat de Parijse critici bijzonder invloedrijk waren, ook in hofkringen, zal ongetwijfeld ertoe hebben bijgedragen dat Rameau en Cahusac besloten om drie van de vijf bedrijven (II, III en V) grondig te reviseren. Het resultaat was een werk waarin veel moralistisch aandoende scènes waren vervangen of afgezwakt. In plaats daarvan kwam grotere aandacht voor de lotgevallen van het centrale liefdespaar Zoroastre en Amélite en van de wijze waarop zij door de boosaardige Abramane en zijn handlangster Érinice werden tegengewerkt. Maar dat 'nieuwe' verhaal had zich met andere namen en enkele kleinere aanpassingen natuurlijk net zo goed ergens rond de Middellandse Zee kunnen afspelen. Die tweede versie uit 1756, in feite een andere opera met drie totaal nieuwe bedrijven, werd sindsdien altijd uitgevoerd (als het werk al werd uitgevoerd). Het is ook die versie welke wij leerden kennen door opnamen van Sigiswald Kuijken en William Christie, en tijdens het Holland Festival 2006 in een enscenering van Pierre Audi uit Drottningholm. Dat was een bloedmooie voorstelling, ook in de bak bij Christophe Rousset en Les Talens Lyrique, en dat niet alle solisten tegen alle eisen opgewassen waren, deed weinig af van het vertoon aan superbe esthetiek. Ik kon mij dan ook levendig voorstellen dat menige criticus en barokliefhebber zwijmelde bij dat perfect uitgebalanceerde samengaan, maar van enige dramatiek was geen sprake, niet in de bak en al helemaal niet op het toneel. Met die voorstelling en de opname van Kuijken in mijn achterhoofd (die onder Christie heb ik nooit gehoord) zat ik niet echt te springen om een hernieuwde kennismaking. Dat gevoel was echter snel voorbij, al was het maar door de manier waarop hier meteen al de eerste akte wordt uitgevoerd. We horen hier een drive en een theatrale dynamiek die ik bij de uitvoering in Amsterdam node miste, en een vaart en een vitaliteit waarbij de opname van Kuijken in het niet valt. Het enthousiasme waarmee in deze nieuwe opname de ouverture mijn luidsprekers uit spetterde, deed mij bovendien naar beider timing kijken en het verschil bleek verbluffend: waar Kuijken 4'48" nodig had, was Alexis Kossenko er al in 3'39" doorheen. Nu zegt een tijdsverschil bij één enkel fragment natuurlijk niet alles (en soms helemaal niets), maar in dit geval bleek het toch een indicatie voor wat in de ruim twee en een half uur daarna zou volgen. Met Les Ambassadeurs - La Grande Écurie, de voortzetting van het befaamde ensemble van Jean-Claude Malgoire, ontplooit Kossenko een gevoel voor muziekdrama, een emotionele dynamiek en een kleurenrijkdom die deze eerste versie van Zoroastre in één klap bovenaan mijn favoriete Rameau-opnamen plaatsen. Dat laatste is natuurlijk ook te danken aan Rameau zelf, en dan denk ik vooral aan de levendigheid die hij bereikt met zijn dubbel bezette blazers, hier aangevuld met twee klarinetten, toen nieuw in een operaorkest. Die klarinetten staan staan overigens niet in de partituur (ik baseer mij op het cd-boekje) maar we weten dat ze aan de uitvoeringen hebben meegewerkt en Kossenko gebruikt ze om en om met de hobo's. Een andere bijdrage aan de muzikale dramatiek levert de orkestopstelling met onder meer de violen in het midden, een rij van fagotten en altviolen daarachter en de de fluiten op de voorgrond. Dat de recitatieven hier beduidend levendiger en 'dramatischer' overkomen dan meestal het geval is, danken we behalve aan de uitvoering daarvan ook aan een substantieel continuo van clavecimbel, contrabas en maar liefst drie celli. Van nog meer invloed is hier de dramatische dynamiek, zowel in de recitatieven als elders, die soms voorbijtrekt als een muzikale wervelwind vol contrasten, verrassende tempi en brutaal geaccentueerde geluidseffecten (zoals de fluiten in Amélite's 'Soutien des malheureux' aan het begin van het vijfde bedrijf). Bij de klankrijkdom en de vitaliteit die Kossenko ontlokt aan zijn instrumentaal ensemble sluit het Kamerkoor uit Namen aan met een discipline die de individualiteit van de afzonderlijke stemmen perfect inpast in de homogeniteit van het geheel. En ook hier voert dramatiek de boventoon. Het slot van het tweede bedrijf, waarin het Belgische koor als het ware een duel aangaat met het vuurwerk van koper en slagwerk, overrompelt door een uitbundigheid zoals ik die in een barokopera zelden of nooit gehoord heb. Bij dat alles voegt zich een bezetting die zonder meer ideaal is. Met zijn heldere dictie, zijn gedreven voordracht en een opvallend hoog niveau aan zangcultuur lijkt de tenor Reinoud van Mechelen zich volledig met zijn rol te vereenzelvigen. Deze Zoroastre van de eerste versie is bepaald niet alleen de gepassioneerde minnaar uit de tweede versie, die het moet opnemen tegen de aspiraties van zijn tegenstander. Vóór alles is hij ook een gedreven, vanuit positieve filosofieën handelende wereldverbeteraar. Tegenover hem staat de altijd muzikale Tassis Christoyannis, een Griekse bariton met een opmerkelijke souplesse die zich lijkt te specialiseren in het Franse repertoire. Met zijn vocale persoonlijkheid zet hij al in de eerste scène de kwaadaardige Abramane neer als een gentleman-schurk en ook als het lot zich definitief tegen hem keert, blijft hij de beheerste vertolker met de vocale grandeur waar deze muziek om vraagt. Maar de kroon op deze opera wordt toch gezet door de sublieme bijdragen van twee sopranen: de ervaren Véronique Gens en de kwart eeuw jongere Jodie Devos. De steeds weer fascinerende Française wier stem het eeuwige leven lijkt te hebben, is nu eens met haar fluwelen timbre de hypocriete intrigante bij uitstek, dan weer met duidelijke ondertonen van haat en woede de afgewezen - maar altijd nog vorstelijke - minnares. Het levert een effectief contrast op met haar jonge Belgische collega als de nu eens van angst vervulde, dan weer teder liefhebbende geliefde van Zoroastre, die in het vijfde bedrijf haar vertolking besluit met een briljant 'Règne Amour, fais briller des flammes'. Alleen al die drie minuten lonen de aanschaf van deze set! De kleinere rollen en de heldere, net niet te ruimtelijke opname zijn met dit alles in overeenstemming, terwijl de tweetalige presentatie (Frans-Engels) sober maar stijlvol overkomt. Maar één ding kan ik niet genoeg benadrukken: de grote verrassing van deze uitgave is niet de uitvoering, hoe verrassend en voortreffelijk ook. De originele partituur van Zoroastre is voor mij een ware herontdekking, een muziekdrama in optima forma. Op grond van zowel de muzikale dramatiek als de behandeling van de thematiek kunnen we het werk misschien zelfs zien als een voorloper van 'ideeën-opera's' als Parsifal en Die Frau ohne Schatten. Laten we niet vergeten dat Mozart bijna een halve eeuw later in Die Zauberflöte gelijksoortige thema's nog moest verpakken in een 'Maschinenkomödie'. Geen wonder dat de Parijse critici geschokt waren. Rameau was gewoon zijn tijd ver vooruit. index |
|