CD-recensie
© Paul Korenhof, maart 2022 |
Al op de hoes van deze simpel maar met smaak uitgegeven cd worden we gewaarschuwd dat we niet moeten zoeken naar eenheid van taal, periode of stijl. Wat de liederen bindt, is uitsluitend dat ze op de een of andere manier 'vrouwelijk' zijn, of dat ze een sfeer uitstralen waartoe de uitvoerenden zich aangetrokken voelden. En die uitvoerenden zijn de sopraan Cyrielle Ndjiki die in 2017 toetrad tot het Parijse Opera Fuoco dat jonge musici begeleidt op hun weg naar het grote podium, en de Frans-Japanse pianiste Kaoli Ono. Een verbindende schakel is dat beiden in resp. 2020 en 2018 toetraden tot de Académie Jaroussky. Uitermate fraai is ook een tekstbehandeling met vooral in de Franse liederen de voor dat repertoire vereiste helderheid. Knap is daarbij dat zij als een echte 'Franse' sopraan in de Chansons madécasses die helderheid in het lagere octaaf weet te behouden. Hier is in het borstregister geen sprake van de licht omfloerste tonen die zij - kennelijk bewust - elders wel soms laat horen. In de liederen van Ravel munt haar zang uit door een consequent volgehouden lichte toets, ook van de begeleidende instrumentalisten. In de beide liederen van Duparc neemt Ndjiki echter op de juiste momenten weer haar toevlucht tot de vollere toon die past bij Duparc's muziek en de beeldende teksten van Théophile Gautier en Maurice Maeterlinck De beide Wesendonk-liederen zullen in de oren van sommigen niet erg wagneriaans overkomen, maar mij bevieenl ze wel. Dat Wagner deze liederen parallel aan Tristan und Isolde schreef, wil namelijk absoluut niet zeggen dat zij ook door een 'Isolde-stem' gezongen moeten worden. Wel blijven sfeer en tekstbehandeling hier achter bij wat we in het Franse repertoire horen, maar eerlijk is eerlijk: deze liederen behoren wel tot het hooggebergte en hoe sympathiek zangeres en pianiste hier overkomen, hun vertolking klinkt vooral als een veelbelovende eerste stap op een lange weg. index |
|