CD-recensie

 

© Paul Korenhof, april 2025

Stefan Pop - Canto per te

(Voglio vivere così - Mattinata - Parla più piano - Mamma - Vivere - Un amore così grande - Vieni sul mar - Caruso - Ti voglio tanto bene - Volare - Arriverderci Roma - Marechiare - Torna a Surriento - Maria, Mari - Tu, ca nun chiagne - Core 'ngrato - Funiculì, funiculà - 'O sole mio - Non ti scordar di me)

Stefan Pop (tenor)
Mauro Scaggiante (accordeon)
Filharmonisch Koor en Orkest van Transsylvanië
Dirigent: Pier Giorgio Morandi
EuroArts 2011093
Opname: Cluj, 2024

 

Op zondag 13 april besloot ik de uitzending van Opera Actueel met een opname van Caruso op zijn best: geen opera-aria maar een vertolking van Uocchie celeste (Hemelse ogen) van Vincenzo de Crescenzo. Het is een van die typisch Italiaanse liederen waarmee Italiaanse tenoren, van Caruso tot Pavarotti, in de vorige eeuw een groot succes boekten, waarbij vooral de groeiende populariteit van de grammofoonplaat een belangrijke rol speelde.

Andere tenoren die zich specialiseerden in het Italiaanse repertoire, volgden hun voorbeeld en zij hadden er ook wel succes mee, maar bij hen klonk het toch vaak iets anders, minder natuurlijk. Bij de Italianen leek het namelijk of het niet ging om ingestudeerde concertnummers, maar om muziek die ze letterlijk met de paplepel ingegoten hadden gekregen. Het was alsof ze die liederen al als kind met hun vaders hadden meegekweeld en alsof ze die ook altijd gewoon voor zichzelf zongen of mee neurieden, thuis, op staat, tijdens andere bezigheden, of waar dan ook. Die natuurlijkheid met een suggestie van spontaneïteit maakte dat zelfs liederen die aan de smartlap grensden, toch een bepaald niveau kregen. Bekend voorbeeld: het befaamde Mamma dat in de vertolking van Beniamino Gigli mijlenver uitstak boven de goedkope sentimentaliteit die doorklonk bij vooral niet-Italiaanse zangers.

Aan dat alles moest ik denken bij het beluisteren van deze cd van de nu 38 jaar oude Roemeense tenor Stefan Pop, onder meer in 2010 winnaar van de Operalia, die internationaal geldt als een van de beste tenoren voor het lyrische Italiaanse repertoire, in het bijzonder de grote rollen in opera's van Puccini. Anderhalf jaar geleden vormde zijn Cavaradossi, gezongen met een licht, kernachtig en expressief timbre, grote muzikaliteit en een solide techniek, voor mij zelfs een ware verrassing in een nieuwe opname van Tosca bij Pentatone (klik hier). Met diezelfde eigenschappen is hij hier uitstekend op zijn plaats in liederen die het vooral moeten hebben van expressiviteit en een beetje sentiment en een heldere tekstweergave een aanbeveling.

Maar het sterkste punt is de duidelijke ‘italianità' van zijn zang, en eigenlijk is dat niet echt verbazend. Tenslotte zijn de Roemenen niet alleen regelrechte afstammelingen van de oude Romeinen, maar met veel Italianen delen zij ook de mediterrane atmosfeer en de religieuze achtergrond, twee elementen die muziek, zang en vooral het zelf zingen van kinds af aan tot een vast element van hun leven maken. Het is niet zonder reden dat bijvoorbeeld zoveel Roemeense sopranen de afgelopen decennia in de wereldtop hebben meegedraaid (ik noem alleen al Virginia Zeani, Ileana Cotrubas, Nelly Miricioiu en Angela Gheorghiu, maar hun aantal is veel groter).

Een ander pluspunt is de samenstelling van deze cd die zich niet beperkt tot toppers van Caruso als Core ‘ngrato en Mattinata , en hits van Gigli als Mamma en Vivere. Zoals ook blijkt uit de toelichting, biedt deze cd een doorsnee van een eeuw Italiaanse canzonetta's, inclusief die van later datum zoals Volare , de Eurovisie-hit van Domenico Modugno uit 1958, het nog iets oudere Arriverderci Roma van Renato Rascel (1955), Parla più piano, het liefdesthema uit de film The Godfather, en (1972) als jongste titel Caruso van Lucio Dalla uit 1986. (Voor de volledigheid: het oudste nummer in Funiculì, funiculà van Lucio Denza uit 1880.)

Dat alles klinkt in handen van Stefan Pop zo ‘Italiaans' als men maar wensen kan en alleen af en toe is er even een detail dat uit de boot valt. Zo integreren echte Italianen, van Caruso tot Pavarotti, soms een kleine ‘Schluchzer' in hun zang (het Nederlandse woord ‘snik' roept voor mij een verkeerde, te ‘goedkope' associatie op), maar bij niet-Italianen wordt dat al gauw een echte voorslag, zoals we die hier horen op de voorlaatste noot van het laatste woord (‘amore') van Leoncavallo's overbekende Mattinata.

Op de opname is verder niets aan te merken, zowel de arrangementen als de begeleidingen door het Staatsorkest van Transsylvanië zijn helder en speels, en het geheel ademt een lichtvoetige sfeer die het een heerlijke cd maakt voor op een zomerse dag in de auto. Lof ook voor de beslissing om alle teksten van deze ‘populaire' liederen in het Italiaans en Engels in het cd-boekje op te nemen. De titel van de cd refereert trouwens aan de laatste woorden van het openingslied, Voglio vivere così van Giovanni d'Anzi.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links