CD-recensie
© Paul Korenhof, augustus 2023 |
Mijn favoriete dvd-versie van Monteverdi's Orfeo, die ik ook altijd gebruik om het werk bij mijn studenten te introduceren, is de opname die Jordi Savall in 2002 in Barcelona maakte in de enscenering van Gilbert Deflo. De levendigheid en de rijkdom aan kleuren van die voorstelling, deden mij deze zomer dan ook verlangend uitzien naar de tv-registratie van L'incoronazione di Poppea onder leiding van Savall uit datzelfde theater, maar dat werd een teleurstelling. Het bleek een ontheatrale en spanningsloze enscenering van Calixto Bieito met alle clichés die we inmiddels van deze regisseur mogen verwachten, terwijl de muziek, mede als gevolg van een weinig opwindend solistenteam, fut- en sfeerloos overkwam. Dat ik daarna met enig voorbehoud aan deze Orfeo begon, Savall's derde opname van dit werk als we de dvd meerekenen, bleek overbodig. De opvallend pittige toccata die naadloos overgaat in de proloog, geven de uitvoering de nodige fleur en dramatische impulsen, die al meteen de verwachtingen hoog opschroeven. In de fraai gezongen maar ietwat serieuze en niet altijd helder gearticuleerde Musica van Luciana Mancini mis ik weliswaar de levenslust van wijlen Montserrat Figueras die er een heerlijk brokje entertainment van maakte, maar dat mag de pret niet drukken. Het daarop volgende eerste bedrijf, in feite een uitbundig voorspel tot het eigenlijke muziekdrama, wordt puur divertissement van zang en dans. Savall, die de partituur kent als weinig anderen, zorgt hier voor muzikaal amusement van de eerste orde waarin Mancini, in Nederland al lang geen onbekende meer, terugkeert als de charmante bruid van Orfeo. De legendarische zanger zelf hebben we door de jaren heen zowel door tenoren als door lichte baritons horen vertolken, en is daarmee op het lijf geschreven van Marc Mauillon een Franse zanger die naam heeft gemaakt in zowel tenor- als baritonpartijen, en die ondanks een kennelijke voorliefde voor de barok met groot gemak het hele vocale spectrum doorkruist. Daarmee belanden we echter bij de kern van deze opname en ook van deze bespreking. Als Orfeo bewijst Mauillon niet alleen grote affiniteit met deze muziek, maar hij toont zich ook een bevlogen 'performer' die met een superbe dictie de weergave van de tekst en van de in die tekst verankerde emoties laat prevaleren boven een streven naar vocale schoonheid. Zijn Orfeo is geen mythisch symbool met onaardse allures, maar een mens van vlees en bloed, aanvankelijk uitgelaten en tot over zijn oren verliefd, later verteerd door smart en met een wanhopige vastberadenheid in zijn wens Euridice terug te krijgen, en aan het slot waardig berustend in zijn lot en in zijn gehoorzaamheid aan de wens van de goden. Voor mijn gevoel blijft bij dat alles één punt een beetje onderbelicht: het feit dat Orpheus/Orfeo door de schoonheid van zijn zang mensen en dieren weet te betoveren, en dat hij in deze opera met zijn stem zelfs de onverbiddelijke Caronte weet te vermurwen. Hoe overtuigend Mauillon ook is in zijn voordracht, zijn zang weet mij niet te betoveren, althans niet in die mate waarin vertolkers als Nigel Rogers, Eric Tappy dat hebben gedaan. Maar ik zeg er meteen bij: dit is vermoedelijk een kwestie van smaak en het doet niets af aan de uitmuntende vertolking van Mauillon. Een bijzondere vermelding verdient de Messaggiera van Sara Mingardo die dezelfde rol ook al zong in de opname uit 2002 en in de cd-versie uit 2015 op Savall's eigen label Alia Vox. Haar timbre heeft in de loop der jaren weliswaar iets aan frisheid ingeboet, maar de intensiteit van haar vertolking staat buiten kijf en daarmee onderstreept zij de dramatiek van deze rol die - ik heb het al eens eerder betoogd - in feite het begin is van het Europese muziekdrama. Meteen daarna moet de tenor Furio Zanasi worden genoemd. Hij zong de titelrol in Savall's eerdere opnamen, werkte in 1996 al mee aan de opname onder Gabriel Garrido, leverde in het Monteverdi-jaar 2017 markante bijdragen als Apollo in L'Orfeo en Ulisse in de uitvoeringen onder Gardiner uit het Teatro La Fenice, en is hier een duidelijk 'vaderlijke' Apollo met alle autoriteit die die rol verdient. De bas Salvo Vitale zingt een scherp gekarakteriseerde Caronte, maar is door zijn lichte timbre eigenlijk beter op zijn plaats als Plutone (hoewel het ietwat verwarrend is om juist die twee rollen door dezelfde zanger te horen vertolken) en de mezzosopraan Marianne Beate Kielland verrast door als een vocaal bijzonder fraaie Speranza en Proserpina. Het sterkste punt van de uitvoering blijft echter het aandeel Savall en het 24 man grote (of beter: kleine) Concert des Nations. Met slechts vijf strijkers, acht blazers (waarvan vijf op de trombone) en nog eens acht man in het basso continuo blijkt dit een perfect reagerend ensemble dat het geniale van Monteverdi's muziek een altijd weer verrassende expressiviteit verleent. Het uitmuntend verzorgde cd-boekje bevat enkele al even kleurrijke illustraties, onder meer van een uitvoering in de Opéra Comique. Jammer dat we die niet op dvd hebben! index |
|