CD-recensie
© Paul Korenhof, februari 2025 |
Het honderdste en laatste verhaal van de Decamerone is bepaald niet het beste en daarbij dermate vrouwonvriendelijk, dat ik betwijfel of het nu nog gepubliceerd zou worden als de auteur niet de vermaarde 14de-eeuwse Boccaccio was geweest. Het is de geschiedenis van een eenvoudig meisje dat door een adellijke landheer als bruid wordt gekozen, en dat na de eerste gelukkige huwelijksjaren twaalf jaar lang psychisch vernederd en gepijnigd wordt, louter omdat haar echtgenoot haar op de proef wil stellen. En als hij na al die tijd eindelijk overtuigd is van haar trouw en haar toewijding, keert zij - geloof het of niet - overgelukkig en vol liefde in het echtelijk bed terug. Dat dit gegeven herhaaldelijk voor het theater werd bewerkt, is alleen te verklaren vanuit een weinig verheffende macho-mentaliteit, maar in Grisélidis van Massenet liggen de zaken ietwat anders. Bovendien maakte het libretto van Armand Sylvestre en Eugène Morand, naar een mysteriespel dat zij hadden geschreven voor de Comédie Française, er een halve komedie van. Het resultaat is een 'conte lyrique' in drie bedrijven met een proloog, die op 20 november 1901 in de Opéra Comique in première ging met als booswicht een amusante duivel die zelf bij zijn vrouw onder de plak zit. De echtgenoot van Grisélidis heeft hier geen kwaad meer in de zin en vraagt zelfs deemoedig zijn vrouw om vergiffenis als hij onbedoeld medeschuldig blijkt aan wat haar is overkomen. Binnen het oeuvre van Massenet heeft het werk een plaats tussen het sprookje Cendrillon (1899) en de legende Le Jongleur de Notre Dame (1902), en door de bovennatuurlijke elementen in het verhaal past het werk daar ook prima. Vooral de overeenkomsten met het sterk religieus getinte Le Jongleur de Notre Dame vallen op. Niet alleen spelen beide werken in de middeleeuwen, maar in beide zorgt ingrijpen door een tot leven gekomen heilige voor een positief einde voor de hoofdpersonen. Hoewel Grisélidis minstens zo standvastig is als haar voorgangster bij Boccaccio, maar daarbij veel minder slaafs, en hoewel de echtgenoot heel wat sympathieker overkomt, werd het verhaaltje door het toegevoegde religieuze aspect toch een beetje zoetelijk. Voor het zout in de pap zorgt echter de heerlijk theatraal getekende duivel die keer op keer vergeefs probeert Grisélidis te verleiden tot ontrouw of verzet. Om haar onder druk te zetten ontvoert hij uiteindelijk haar zoontje, maar dan grijpen hogere machten in. Als Grisélidis en haar echtgenoot devote smeekbeden richten tot de op een triptiek afgebeelde Heilige Agnes, verdrijft deze de duivel en geeft het ontvoerde kind aan de gelukkige ouders terug. Ondanks dat dramaturgisch zwakke slot, dat zeker zal hebben bijgedragen tot de huiver van operadirecties om het werk op het repertoire te nemen, moet Massenet heilig in het werk geloofd hebben. In ieder geval groeide de hoofdrol onder zijn handen uit tot een van die vrouwenfiguren vol herkenbare emoties waar zijn opera's befaamd om zijn. Theatraal het sterkste punt is echter de speelsheid waarmee hij het onfortuinlijke (want tot een huwelijk veroordeelde) duiveltje neerzette. Dat werd dan ook een glansrol van de bariton Lucien Fugère en een foto van hem in die rol behoort zelfs met de beroemde Paljas-foto van Caruso tot de iconische beelden uit de operageschiedenis uit de eerste helft van de vorige eeuw. Gaan we voorbij aan de slotscène met een zwijgende heilige, dan blijkt deze nieuwe uitgave van Bru Zane een voltreffer als het gaat om de herontdekking van een vergeten opera. De muziek is een twee uur lang meeslepende melodische stroom met aria's en duetten van het soort waar Massenet befaamd om is, terwijl de warme en kleurrijke instrumentatie niet onderdoet voor die van zijn andere werken. Dat de muziek ook dramatisch overtuigt, is in hoge mate te danken aan Jean-Marie Zeitouni, een jonge Canadese dirigent die met het orkest uit Montpellier de sentimenten in de partituur zonder een spoor van sentimentaliteit omzet in een klankwereld die werkt als een warm bad. Mooi in balans zijn daarbij de koren achter de coulissen en enkele solistische bijdragen van ver(der) af. De solistische vertolkingen staan op hetzelfde hoge niveau met twee duidelijke uitschieters, waaronder de titelrol van de sopraan Vannina Santoni, een van de nieuwe sterren op het Franse operatoneel,. Ik hoorde haar eerder als een fraaie Agnès in La Nonne sanglante (klik hier) en als een vocaal uitstekende maar als vertolking niet helemaal bevredigende Mélisande (klik hier). Haar Grisélidis is een en al charme en menselijkheid met de lichtheid, het sensuele maar tegelijk ook de warmte en het tekstgevoel waarmee een zangeres in feite alle vrouwenfiguren van Massenet de baas kan, van Manon en Thaïs tot Dulcinée en de meestal door een mezzosopraan gezonge Charlotte. Voor een ware vocale creatie zorgt de bariton Tassis Christoyannis. Zijn affiniteit met het Franse repertoire demonstreerde deze Griekse zanger al in eerdere opnamen van Bru Zane, (onder andere de baritonversie van Werther - klik hier), maar zijn schelmse duivel spant de kroon. Met een timbre dat hij hier licht en helder houdt, combineert hij kwikzilveren speelsheid met boosaardig sarcasme, en hoe menselijk een duivel kan zijn, horen we in het tweede bedrijf in de scène met zijn verre van meegaande echtgenote Fiamina, een een leuke rol van de lichte mezzosopraan Antoinette Dennefeld. Verder horen we onder meer de lyrische bariton Thomas Dolié als Grisélidis' echtgenoot met sublieme samenzang in hun duetten, en de tenor Julien Dran als haar jeugdvriend Alain, die van mij best een grotere rol had mogen hebben. (In mei zijn Santoni en Dran samen te horen in Lille in opvoeringen van de originele versie van Gounod's Faust.) Voor een opvallende bijrol zorgt de jonge mezzosopraan Adèle Charvet als Bertrade, de 'suivante' van Grisélidis (dienstmeid of dienstmeisje past niet in dit verband). In de door Bru Zake uitgegeven reeks 'Opéra Français' is ook dit fraai geïllustreerde, tweetalige boek met cd's en twee leeslinten weer een aanwinst. Het is na Le Mage, Ariane, Thérèse en de baritonversie van Werther ook de vijfde opera van Massenet in deze serie en wat mij betreft, mogen er nog veel volgen! (Ondertussen blijft het onbegrijpelijk dat een van de grootste Franse operacomponisten door Nederlandse operadirecties en organisatoren van ZaterdagMatinees stelselmatig zo verwaarloosd wordt.) __________________ index |
|