CD-recensie
© Paul Korenhof, juni 2019 |
Jacques-Fromental Halévy (1799-1862) lijkt helemaal terug van weggeweest. Echte liefhebbers hebben ook op het dieptepunt van zijn populariteit nooit getwijfeld aan de grootsheid van La Juive, maar zelfs zij hadden geen idee van de kwaliteit van zijn overige theaterwerken. En daaronder blijkt zich de ene verrassing na de andere te bevinden! Er is alleen één groot probleem: diverse van Halévy's beste werken tot de opéra-comique uit de eerste helft van de 19de eeuw, toen lange dialogen essentieel waren in deze mengvorm. En wat doe je met die werken in een tijd waarin het Frans buiten Frankrijk steeds meer in onmin raakt? Nog groter wordt het probleem als een cd-uitgave dan ook nog doet alsof de wereld bij de Franse grenzen ophoudt. Gevolg: een minimaal cd-boekje met minimale lettergrootte, geen woord in het Engels of enige andere taal en zelfs in die taal geen synopsis omdat 'iedereen' het toch wel kan verstaan. Geen libretto ook, maar gelukkig is op de site (www.klarthe.com) een link te vinden naar een uitstekend leesbare tekst - uitsluitend in het Frans natuurlijk! Le Dilettante d'Avignon, een eenakter uit 1829 op een libretto van Halévy's broer Léon naar een onvoltooide tekst van François-Benoit Hoffman, librettist van Cherubini's Médée, laat duidelijk horen dat de werken van Offenbach niet uit de lucht kwamen vallen. Het is een satire op het Franse operatheater van die tijd, en vooral op de prominente plaats die daarin werd ingenomen door Rossini, wiens Guillaume Tell kort daarvoor in de Parijse Opéra in première was gegaan. De dilettant uit de titel is de niet erg snuggere Maisonneuve, directeur van de Opéra in Avignon, die bezeten is van Italiaanse opera's en zichzelf Casanova noemt, maar die absoluut geen Italiaans spreekt en ook niets weet van muziek. Toch ontslaat hij zijn Franse 'troupe' en engageert een 'Italiaanse', maar zonder in de gaten te hebben die uit dezelfde zangers bestaat, nu vermomd als Italianen. Hetzelfde geldt voor de nieuwe 'maître de chant' die verliefd is op Élise, de dochter van Maisonneuve. Zij speelt het spelletje mee met als een van de komische hoogtepunten een verrukkelijke dialoog waarin zij haar vader een paar Italiaanse woorden tracht bij te brengen. Het is nu eenmaal een echte 'opéra-comique', een samengaan van muziektheater (opéra) en gesproken toneel (comédie)! Is het verhaal dus niet veel meer dan een hilarische klucht, de muziek van Halévy is dat zeker wel: vloeiende en spirituele muziek die kenmerkend is voor een genre dat zich na de roemruchte Parijse première van La serva padrona met een sterk Italiaanse inslag ontwikkeld had. Tegelijk laat Halévy in de vocale partijen ook de verschillen horen tussen 'Franse' en 'Italiaanse' zang, wat het werk extra interessant maakt voor insiders. De door Michel Piquemal met vaste hand geleide live-uitvoering uit Avignon blaakt van de theatervreugde met centraal de spreekrol van een net niet te sterk chargerende Arnaud Marzorti als dilettantische operadirecteur. Voor het vocale plezier zorgen met name Mathias Vidal, een momenteel zeldzaam voorbeeld van een 'echt Franse' tenor, als de verliefde 'maître de chant', en de sopraan Mélody Louledjian als zijn geliefde Élise. En is het wishfull thinking of toch iets meer als ik in haar zang al iets hoor doorklinken van Rachel in La Juive, een van de mooiste vrouwenrollen die de Franse opera in de eerste helft van de 19de eeuw heeft opgeleverd? index |
|