Händel: Agrippina
Alexandrina Pendatchanska (Agrippina), Jennifer Rivera (Nerone), Sunhae Im (Poppea), Bejun Mehta (Ottone), Marcos Fink (Claudio), Neal Davies (Pallante),
Dominique Visse (Mago Narciso), Daniel Schmutzhard (Lesbo), Akademie für Alte Musik Berlin o.l.v. René Jacobs
Harmonia Mundi HMC 952088/90 (3 cd's met dvd Facing Agrippina)
Opname: juli 2010
Carrièrevrouwen zijn van alle tijden, maar ze vielen vooral op in perioden waarin het politiek en maatschappelijk leven meer door mannen gedomineerd werd dan tegenwoordig nog steeds het geval is. Sommige vrouwen, vooral als zij beschikten over natuurlijk gezag en aangeboren charisma, hebben een onuitwisbaar en bijzonder positief stempel op onze beschaving gedrukt (Eleonore van Aquitanië), andere hebben volgens de overlevering in hoge mate hun 'vrouwelijke kwaliteiten' uitgebuit om hun doel te bereiken (Cleopatra), maar het meest tot de verbeelding spraken natuurlijk de vrouwen die letterlijk over lijken gingen. Dat laatste kunnen mannen ook, maar een 'onmenselijke' vrouw boeit toch meer, omdat haar handelen zo tegengesteld is aan wat men van een 'moederfiguur' zou verwachten.
Het fascinerende aan Agrippina - althans de Agrippina die wij uit de niet altijd 'historisch juiste' overlevering kennen - is het feit dat bij deze achterkleindochter van Augustus en zuster van Caligula de elementen 'moederliefde' en 'machtswellust' aanvankelijk samenvallen. Als moeder van de jonge Nero (van wie de geschiedenis eveneens een vertekend beeld schetst) lijkt haar streven er aanvankelijk op gericht haar zoon op de keizerstroon te krijgen. Gaandeweg raakt zij echter steeds meer geobsedeerd door en zelf verslaafd aan macht, en het slot van het liedje is dat haar belangen gaan indruisen tegen die van haar zoon, die haar volgens sommige bronnen dan ook prompt liet vermoorden.
Immorele verhalen
Hoe het ook zij, in tijden waarin het moderne feminisme nog moest worden uitgevonden, ging van nietsontziende carrièrevrouwen een enorme fascinatie uit (niet zelden veranderde de literaire fantasie hen ook in tovenaressen). Agrippina vormt daarop geen uitzondering en dat zo weinig opera's haar centraal stellen, is vooral te herleiden op het feit dat de opera seria zich bij voorkeur bezighield met 'nobele personages' die een 'lieto fine' ('happy ending') verdienden. In de vroege Venetiaanse opera was het nog mogelijk dat een muziekdrama eindigde met de overwinning van het kwaad (L'incoronazione di Poppea), maar zulke 'immorele' verhalen pasten niet meer in de behoudende, sterk 'gezagsgetrouwe' opera seria. Gewetenloze carrièrevrouwen hoorden nu eenmaal niet thuis op het door vorsten gesponsorde 18de-eeuwse operatoneel en librettisten hielden zich dan ook verre van deze thematiek.
Tot de uitzonderingen behoort Agrippina, geschreven door de toen 24 jaar oude Händel aan het einde van zijn driejarig verblijf in Italië op een speciaal voor hem vervaardigd libretto van Vincenzo Grimani. De première in (de republiek!) Venetië, op 26 december 1709, had zo'n succes dat het werk daarna maar liefst 26 keer herhaald werd, een feit dat overigens geen garantie bleek voor een blijvend internationaal succes. In hoeverre het gegeven daarbij meespeelde, is moeilijk te achterhalen, maar ik kan me voorstellen dat in een van de Europese vorstendommen geen koningin of koning-moeder zat te wachten op een opera waarin een keizerin en toekomstige keizerin-moeder wordt afgeschilderd als een gewetenloze, moordende intrigante.
Geschrapt duet
Een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van twee versies is het feit dat Händel tamelijk vrijmoedig omging met de wetten en gebruiken van de opera seria. In onze ogen gaat het om futiliteiten, zoals de plaatsing van een duet halverwege de derde akte, maar in die tijd dachten sommigen daar anders over en de 24-jarige Händel bezat nog niet de autoriteit om theaters en zangers zijn wil op te leggen. Gevolg: onder druk van twee solisten moest hij een duet van Poppea en Ottone, door René Jacobs bestempeld als 'een van de mooiste duetten uit de 18de eeuw', vervangen door twee aria's. Die twee aria's kwamen overigens ook terecht in de Neue Hallische Händel-Ausgabe, die zich geheel baseert op de premièreversie van 26 december 1709. Voor zijn uitvoering in Berlijn in 2010 gepoogd heeft Jacobs echter de originele partituur gereconstrueerd, iets wat in dit geval weinig moeite kostte, omdat bijvoorbeeld het hierboven vermelde duet zo bescheiden was doorgestreept, dat het moeiteloos leesbaar was.
Dubbele agenda's
Wat dat duet betreft (in de inhoudsopgave aangeduid als 'recitativo', in het afgedrukte libretto als 'duetto') moet ik Jacobs volmondig gelijk geven, maar het zou onjuist zijn op een totaal van drie-en-een-half uur deze vier minuten te veel uit te lichten als 'herontdekt hoogtepunt'. Dat is het wel, maar goed beschouwd bevat deze 'jeugdopera' verrassend veel hoogtepunten, waarbij de jonge Händel zich ook hier een meester betoont in het karakteriseren van een personage, een individuele stemming of een karaktertrek binnen één aria.
In zoverre had de componist daarbij de wind mee, dat in de hele opera in feite maar één absoluut sympathiek en betrouwbaar personage rondloopt, namelijk Ottone, de geliefde van Poppea - of beter: de huidige geliefde, want uit Monteverdi's opera weten we hoe het met hun verhouding gaat aflopen. Alle andere personages hebben dubbele agenda's, intrigeren, doen zich anders voor dan zij zijn, kortom: zij hebben stuk voor stuk een dubbele gelaagdheid in hun karakter of hun optreden, maar daardoor zijn zij muzikaal wel kleurrijk te karakteriseren en dat levert in de aria's het ene juweeltje na het andere op.
Blogspot
De bezetting komt daarbij ijzersterk over, waarschijnlijk mede doordat op één na alle solisten gezamenlijk in de Staatsoper Berlin een lange repetitieperiode en een flinke reeks voorstellingen achter de rug hebben. De Bulgaarse sopraan Alexandrina Pendatchanska slaat zich met een combinatie van bevlogenheid en ijskoude calculatie door haar rol heen, waarbij de geciseleerde afwerking van haar zang bijdraagt aan de totaalindruk van een altijd berekenend karakter. Een ontdekking is de expressieve mezzosopraan Jennifer Rivera die aanvankelijk van Nerone een willoos werktuig in de handen van zijn moeder maakt, maar daarna steeds meer uitgroeit tot een heerser-in-de-dop die zijn eigen doelen stelt. (Aantrekkelijke lectuur is de blog die deze Amerikaanse zelf over haar ervaringen met deze productie bijhield: http://sestissimo.blogspot.com/)
Als het 'tweede paar' in dit opmerkelijk internationale solistenteam horen we de ronduit ideale Ottone van de Indiaas-Amerikaanse countertenor Bejun Mehta tegenover de Koreaanse sopraan Sunhae Im als een virtuoze en schijnbaar lieftallige Poppea, al klinkt de laatste mij soms iets te vlak, mogelijk door een ietwat 'witte' klank in haar timbre. Alleen maar lof verder voor de Argentijnse bas-bariton Marcos Fink die aan het licht clowneske optreden van de door de geschiedenis ten onrechte als dwaas afgeschilderd Claudio (de keizer uit I, Claudius) een mooi serieuze ondertoon heeft. In het drietal voortreffelijk vertolkte kleinere rollen vinden we de altijd betrouwbare Franse countertenor Dominique Visse, de Britse tenor Neal Davies en de Oostenrijkse bariton Daniel Schmutzhardt.
Complete recitatieven
De vrijmoedige opstelling van Händel ten opzichte van de heersende conventies strekte zich ook uit tot de recitatieven, die onder zijn handen op sommige momenten een sterkere muziekdramatische zeggingskrachten krijgen dan in de gemiddelde opera seria. Daarmee worden zij echter nog geen juweeltjes van karakterisering of psychologische dieptewerking, een element dat zonder meer al zeldzaam is in de opera seria, ook in die van Händel. Ik heb vaker moeite met de huidige neiging om een partituur onder alle omstandigheden compleet op te voeren en dat geldt zeker voor secco-recitatieven in de opera seria, ook hier in deze zo sterk dramatische Agrippina.
Jacobs benadrukt zelf meer dan eens dat de opera geschreven was voor een Italiaans publiek dat de dialogen kon verstaan, zodat er toen geen reden was daarin coupures aan te brengen. Helaas is 'toen' niet hetzelfde als 'nu'. Gelukkig gaan Jacobs en de voortreffelijk reagerende Akademie für Alte Musik Berlin juist op dit punt behoorlijk vrij met de muziek om, waardoor niet van die slaapverwekkende recitatiefmarathons ontstaan die vroeger een opera van Händel ondraaglijk konden maken. Toch dreigt de door iedereen zo krachtig opgebouwde muzikale dramatiek soms een beetje te verwateren doordat een recitatief net iets te lang duurt en dat is jammer!
Extra dvd
De drie cd's worden geleverd met een lijvig tekstboek waarin we dus een gedegen toelichting vinden van René Jacobs, die overigens vergeet zijn artikel te beginnen met de historische feiten. Hij begint meteen met het bespreken van de - inderdaad belangrijke - verschillen tussen de eerste en de tweede versie van de derde akte, maar verzuimt zijn lezers mede te delen waarom er meerdere versies bestaan en voor welke gelegenheden de componist die heeft geschreven.
Wel bracht Harmonia Mundi twee edities op de markt en in de fraai uitgevoerde kartonnen doos van de 'Deluxe-editie' werd aan de opera heel genereus een dvd toegevoegd met de 56 minuten durende documentaire Facing Agrippina van Nayo Titzin, die gemaakt werd naar aanleiding van de voorstelling die op 4 februari 2010 in de Staatsoper Berlin in première ging. Hierin komt niet alleen menig interessant aspect aan de orde, maar ook wordt zo uitvoerig op die voorstelling ingegaan, dat ik zal te watertanden bij het verlangen naar een complete dvd-registratie. We zullen het echter moeten doen met deze ene dvd, waarin ook regisseur Vincent Boussard en ontwerper Christian Lacroix uitgebreid aan het woord komen (zij hadden overigens best wel op het dvd-hoesje genoemd mogen worden!).
In deze film ontmoeten we bovendien de (evenmin vermelde) jonge Duitse sopraan Anna Prohaska, momenteel vast verbonden aan de Staatsoper Berlin, die in de voorstellingen de rol van Poppea vertolkte. Momenteel geldt zij als een van de meestbelovende jongere sopranen en het is bijzonder jammer dat juist zij niet aan de opname mocht meewerken. Als de oorzaak daarvan haar contractuele verbintenis met DG is, kan ik dat alleen maar bestempelen als een absolute schande. Met haar erbij had deze registratie volmaakt kunnen zijn.