CD-recensie

 

© Paul Korenhof, oktober 2010

 

 

Vittorio Grigolo - The Italian tenor

Aria's uit opera's van Verdi (Luisa Miller, Rigoletto, Il corsaro, Un ballo in maschera, Il trovatore), Donizetti (L'elisir d'amore, La favorita) en Puccini (La Bohème, Gianni Schicchi, Le villi, Manon Lescaut, Tosca).

Vittorio Grigolo (tenor), Maria Cioppi (sopraan), Luca Casalin (tenor), Teatro Regio di Parma o.l.v. Pier Giorgio Morandi

Sony Classical 77 23842

Opname: 2010


Mijn eerste kennismaking met Vittorio Grigolo betrof zijn Des Grieux tegenover Netrebko in een voorstelling van Massenet's Manon in Covent Garden. Zijn vertolking was veelbelovend, zelfs op het adembenemende af. Eindelijk weer eens een jonge Italiaanse tenor met een slank, individueel lyrisch timbre, uitstraling, de gave tot het trekken van fraaie lyrische lijnen, de aanzet tot grote expressiviteit, een vrije hoogte, gave registerovergangen en alles wat maar nodig is voor een grote carrière. Iets minder overrompelend maar nauwelijks minder vertrouwenwekkend was zijn aandeel in de Rigoletto met Plácido Domingo in de titelrol die de Italiaanse televisie enkele maanden geleden uitzond.

Natuurlijk wekt een eerste recital dan hoge verwachtingen en natuurlijk weten we allemaal hoe moeilijk is zo'n debuut-cd niet alleen op hoog niveau te vullen, maar ook nog de spanning erin te houden. Dat lukt hem dus niet, maar met een dirigent als Pier Giorgio Morandi is dat niet echt verwonderlijk. De begeleidingen kabbelen voort als een beekje dat stroomopwaarts moet en de jonge zanger kan weinig meer doen dan manhaftig tegen de stroom op zwemmen. Ernstiger is dat hij, in de studio aan zichzelf overgelaten, opeens bevangen lijkt door een mate van onzekerheid die hem ertoe brengt een groot deel van zijn zang te ontsieren door 'buikjes', het op gematigd volume inzetten van een toon die daarna - als de toon getroffen blijkt - wordt opgetrokken tot het niveau dat het zijn moet. Dat werkt niet alleen irritant, maar het geeft zijn zang ook iets gemaniëreerds, zeker in aria's uit Luisa Miller en Un ballo in maschera, die het juist moeten hebben van een zelfverzekerde voordracht. De muziek van Donizetti en Puccini kan het iets beter hebben, al blijft de vraag of het zo verstandig is de helft van het recital aan die laatste componist te wijden. Losse aria's zijn niet zo'n probleem, maar ze wekken wel bepaalde verwachtingen waarvan ik niet hoop dat Grigolo ze op korte termijn waar gaat maken, want laten we eerlijk zijn: voor jonge, lyrische stemmen is de muziek van Puccini bijzonder gevaarlijk.

Kort en goed: een schitterende stem, maar het hele recital getuigt niet van bijzonder veel artistiek besef. Zo'n jonge tenor laat je goed begeleiden door een dirigent van formaat, niet door een onbekende stokjeszwaaier die zo onbeduidend en interessant met de muziek omgaat, dat hij van mij totaal onbekend mag blijven. Na drie kwartier begon mijn aandacht dan ook danig te verslappen, maar toen kwam er aan het slot opeens een 'Ah! sì, ben mio' uit Il trovatore, dat gezongen werd met een spontaneïteit en een onbevangenheid waarvoor ik helemaal door de knieën ging. En ook de tweede keer. En ook de derde keer. Vittorio Grigolo moet nog het een en ander leren en veel ervaring opdoen met goede dirigenten, maar zijn talent is onmiskenbaar. Ik hoop van ganser harte dat we nog veel van hem zullen horen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links