CD-recensie

De opera uit Eline Vere

 

© Paul Korenhof, juni 2019

Gounod: Le Tribut de Zamora
Jennifer Holloway (Hermosa), Judith van Wanroij (Xaïma), Edgaras Montvidas   (Manoël), Tassis Christoyannis (Ben-Saïd), Boris Pinkhasovich (Hadjar), Juliette Mars (Iglésia, Une Esclave), Artavazd Sargsyan (L'Alcade, Le Cadi), Jérôme Boutillier (Le Roi, Un Soldat arabe)
Koor van de Bayerische Rundfunk
Münchner Rundfunkorchester
Dirigent: Hervé Niquet
Palazzo Bru Zane BZ1033 (2 cd's)
Opname: München, 26 en 28 januari 2018

   

De grote hit onder verzamelaars van live-opnamen was in 2018 deze registratie van Le Tribut de Zamora, die in diverse West-Europese landen is uitgezonden, en waarschijnlijk ook ver daarbuiten. En mocht u denken "Waar ken ik die titel van?": het is de opera die Eline Vere bezoekt en die leidt tot een stille passie voor de bariton Théo Fabrice die daarin de rol van Ben-Saïd vertolkt. Het enthousiaste onthaal van Gounod's opera bij het Théâtre Français leidde in Couperus' roman tot diverse details omtrent de voorstelling, maar dat hielp het werk niet om op het repertoire te blijven. (voor meer informatie klik hier).

Het Haagse succes was groot maar kortstondig en leidde tot slechts 21 voorstellingen, achttien in de eerste twee seizoenen en nog een drietal herhalingen in 1895.*) Daarmee volgde het publiek in de Hofstad dat in Parijs, waar zich na een stormachtige ontvangst (1881) eenzelfde curve aftekende. Dat kan te maken hebben met het feit dat Gounod na zijn voor die tijd redelijk moderne Faust in de ogen van zijn tijdgenoten een stap terugdeed met een werk dat weer associaties opriep met de grand-opéra van enkele decennia eerder, maar het zal zeker ook beïnvloed zijn door een paar merkwaardige elementen in het verhaal.

Als operatekst is het libretto van Adolphe Ennery en Jules Brésil zeker niet slecht, maar de tijd van de onwaarschijnlijke toevalligheden was in de jaren tachtig toch wel een beetje voorbij. Zo doet de mengeling van haat en liefde die de 'gekke' Hermosa voelt voor het meisje Xaïma denken aan de relatie tussen de kluizenaarster en Esmeralda in Notre-Dame de Paris van Victor Hugo, maar dat werk werd wel een halve eeuw eerder geschreven. Bovendien spoorden de karakters niet helemaal met de voorkeuren van het publiek. Van de twee mannelijke hoofdrollen komt de 'slechte' muzelman Ben-Saïd als de meest sympathieke uit de bus, terwijl de soldaat Manoël, de bruidegom van Xaïma, zich niet bepaald ontpopt als de ideale schoonzoon.

Hoewel het Spanje van de 9de eeuw (de opera speelt in Oviedo en Cordoba ten tijde van het Kalifaat van Cordoba) ruime mogelijkheden biedt voor een kleurrijke enscenering, weet ik niet of het werk nu in het theater levensvatbaar zou zijn. Je weet het echter maar nooit: nog maar een paar decennia geleden dacht menigeen hetzelfde over de werken van Meyerbeer en Halévy en die maken nu een ware renaissance door. In de concertzaal moet Le Tribut de Zamora het echter uitstekend doen, zoals wordt bewezen met de opname die in januari 2018 in München werd gemaakt en die nu door Palazzo Bru Zane met wederom een luxueus boekwerk op de markt werd gebracht.

Ondanks het ontbreken van enkele melodieën met hitpotentieel die het werk in ieder geval bij arialiefhebbers blijvende bekendheid hadden verschaft, is er niets mis met de muziek van Gounod's laatste opera. Emotioneel geladen aria's en soloscènes gaan samen met fraai opgebouwde ensembles, waaronder twee grootse finales en een schitterend duet van Hermosa en Xaïma aan het slot van het derde tafereel (III.1). De orkestratie komt daarbij opmerkelijk rijp en kleurrijk over, al ontstaat soms de indruk dat Gounod zich wel erg duidelijk heeft laten inspireren, onder andere in Spaanse dansen die overduidelijk naar Carmen verwijzen, en een 'nationalistische' eerste finale met reminiscenties aan de Marseillaise.

Dat het concert in München zoveel indruk maakte dat het werk via diverse radiostations aan een tweede triomftocht begon, is allereerst te danken aan Hervé Niquet die met knap gedoseerde climaxen een onweerstaanbaar pleidooi hield voor deze vergeten partituur. Koor en orkest reageerden schitterend en het solistenteam is zo goed als men zich in de huidige tijd wensen kan. Primus inter pares is Tassis Christoyannis, een Griekse bariton met een opmerkelijk gevoel voor het Franse repertoire. Als de 'beschaafde' muzelman wiens rol een combinatie lijkt van Verdi's graaf Luna en Puccini's baron Scarpia, maar dan iets nobeler van inborst, staat hij in het centrum van de handeling en met zo'n bariton op het toneel is het te begrijpen dat deze Ben-Saïd de ontvankelijke Eline Vere het hoofd op hol bracht.

Hermosa, de ongelukkige moeder die mèt haar dochter ook haar verstand heeft verloren, is helemaal een personage in de traditie van de grand-opéra. Het is ook weer een rol voor een 'echte mezzosopraan', dus een sopraan die de topnoten vermijdt en die de kern van haar tessitura iets lager heeft liggen dan een 'echte sopraan'. Na Carmen en Charlotte zou het weer een ideale partij zijn geweest voor Régine Crespin en haar persoonlijkheid mis ik toch bij de Amerikaanse Jennifer Holloway. Zij ontplooit ook een iets te breed vibrato voor typisch Franse muziek, maar als geheel is haar vertolking zonder meer overtuigend.

De erepalm bij de dames gaat daarmee naar Judith van Wanroij als Xaïma, de onfortuinlijke 'tribut' uit de titel. Op de dag van haar bruiloft met de soldaat Manoël bepaalt het lot immers dat zij een van de twintig maagden is die het schatplichtige Oviedo moet afstaan aan de Moren, en die op de slavenmarkt van Cordoba als haremdames verkocht zullen worden. Gounod maakte daarvan een dankbare rol die soms doet denken aan Mireille in de laatste akte van de gelijknamige opera. Van Wanroij geeft met haar lyrische sopraan en haar grote affiniteit met de Franse muziek de rol het volle pond en wat zou ik haar graag eens in het theater meemaken als Mireille!

Met het aandeel van de uit Litouwen afkomstige tenor Edgaras Montvidas   heb ik lichte problemen. Nog afgezien van het karakter van Manoël, die bereid blijkt zijn geliefde Xaïma te doden, al is het op haar eigen verzoek, heb ik soms ook een beetje moeite met Montvidas' wat kelige zang. Zijn goedgeplaatste hoge C's nemen niet weg dat ik meer onder de indruk was van de jonge, veel 'Franser' klinkende Artavazd Sargsyan in de rolletjes van de Alcalde van Oviedo en de Cadi van Cordoba. Een andere solist die zeker genoemd moet worden, al was het maar vanwege zijn stilistisch fraaie bijdragen, is de Russische bas Boris Pinkhasovich als een moslim soldaat die de broer blijkt van Ben-Saïd, maar die partij kiest voor Manoël omdat deze hem ooit het leven heeft gered.

Kortom: ook als Gounod's laatste opera in het theater niet zou overtuigen, verdient het werk beslist meer bekendheid door concertante uitvoeringen. De uitgave van Bru Zane is bovendien een lust voor oog en oor met als sterren sopraan Judith van Wanroij, bariton Tassis Christoyannis en dirigent Hervé Niquet.

____________________
*) In zijn Théâtre Royal Français komt Boulangé, de onvolprezen archivaris van de 'Fransche Opera', op zes voorstellingen in 1892-1908, maar hij vermeldt voor die periode slechts de data van drie voorstellingen in 1893.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links