CD-recensie

Een stralende 'Napolitaanse' ster

 

© Paul Korenhof, september 2014

 

Joyce DiDonato - Stella di Napoli

Pacini: Stella di Napoli 'Ove t'aggiri, o barbaro' - Saffo Gran scena finale
Bellini: Adelson e Salvina 'Dopo l'oscuro nembo' - I Capuleti e i Montecchi 'Deh! tu, bell'anima'
Carafa: Le nozze di Lammermoor 'Oh, di sorte crudel'
Rossini: Zelmira 'Riedi al soglio'
Mercadante: La vestale 'Se fino al cielo ascendere'
Donizetti: Elisabetta al castello di Kenilworth 'Par che mi dica ancora' - Maria Stuarda 'Deh! Tu di'un umile preghiera'
Valentini: Il sonnambulo 'Se il mar sommeso mormora'

Joyce DiDonato (mezzosopraan), Héloise Mas (mezzosopraan), Rémi Mathieu (tenor), Nabil Suliman (bariton), Jean-Michel Bertelli (klarinet), Morgane Fauchois (klokkenspel), L'Opéra National de Lyon o.l.v. Riccardo Minasi

Erato 08256-463656 2 3

Opname: oktober 2013

   

Een recital-cd die ik inmiddels meerdere malen ademloos en ononderbroken beluisterd heb, en als wij op deze site cijfers zouden toekennen, had ik deze uitgave zonder meer aanbevolen met 10-en voor repertoire en uitvoering plus eervole vermeldingen voor opname en presentatie. Wat mij betreft de cd van het jaar of er moet nog iets heel bijzonders volgen! Een uitgave ook met aria's uit de periode van het Italiaanse bel canto die ik op één lijn stel met Callas' beroemde lp met waanzinscènes, in intensiteit en stemschoonheid bovendien vergelijkbaar met Scotto's legendarische lp met Verdi-aria's. Bovendien wordt ons hier met grote superioriteit duidelijk gemaakt dat 'ècht' 19de-eeuws bel canto toch iets anders is dan sommige andere zangeressen ons momenteel willen doen geloven.

Stijl en stijlgevoel
We weten al enige tijd dat Joyce DiDonato beschikt over een fraaie stem met een door alle registers heen warm en evenwichtig timbre zonder klankverlies in de hogere en lagere regionen. Technisch is deze Amerikaanse mezzosopraan daarbij toegespitst op het 18de-eeuwse en vroeg 19de-eeuwse repertoire, waarbij zij haar coloraturen naar believen kan binden of als staccatoreeksen kan afvuren zonder te vervallen in 'gejodel' en al helemaal zonder dat je het gevoel krijgt dat zij haar techniek vooropstelt.
Dat zij door dat alles kan excelleren in het repertoire van de 18de eeuw, is duidelijk, maar met een vlekkeloos legato, een aanleg voor natuurlijk fraseren en een grote aandacht voor de tekst lijkt zij bovenal voorbestemd voor de romantische heldinnen in het 19de-eeuws bel canto van Rossini, Bellini en Donizetti. Natuurlijk is zij niet de enige, maar toch komt zij hier tot resultaten zoals ik die sinds Callas, Gencer, Scotto, Caballé en Sutherland zelden nog gehoord heb. Het geheim: niet alleen beschikt DiDonato over een uitzonderlijke combinatie van stem, smaak en stijlgevoel, maar we horen haar hier ook in samenwerking met een dirigent, de uit de 'oude muziek' afkomstige Riccardo Minasi, die blijk geeft van een natuurlijk gevoel heeft voor dit repertoire.

Jaren geleden (1992) had ik na een VARA-matinee een aanvaring met een medebezoeker omdat ik na een uitvoering van Bellini's La sonnambula lang niet zo enthousiast was als iedereen om mij heen. Ik heb toen geprobeerd iets uit te leggen over het verschil tussen de muziek van Rossini, Bellini en Donizetti, en betoogd dat dirigent Alberto Zedda het gevoel daarvoor kennelijk miste. Ik had - en ik heb nog steeds - het gevoel dat hij Bellini en Donizetti dirigeert vanuit dezelfde muzikale invalshoek als Rossini, terwijl met name Rossini en Bellini stilistisch ver uit elkaar liggen met Donizetti ergens tussen die twee in.
Essentieel voor Bellini zijn lange welvende legatolijnen die moeten worden opgebouwd vanuit de tekst en vanuit de kleuring waarom de tekst vraagt - of in ieder geval: de tekst in de interpretatie van de componist. Bellini's methode was immers het opbouwen van vocale lijnen vanuit het libretto en het daarbij zoeken van muzikale kleuren die hij vervolgens overbracht naar het orkest. (Vandaar ook het verwijt bij meer symfonisch ingestelde critici dat Bellini 'zwakke' orkestpartijen schreef!) Bij Rossini zijn daarentegen ritme en accentueringen vaak belangrijker dan melodische lijnen en wordt de zang meer vanuit de muziek opgebouwd - wat overigens niet wil zeggen dat de tekst verwaarloosd mag worden! Een gevolg is ook dat bij Rossini de fiorituren (ten onrechte meestal coloraturen genoemd) meer op virtuositeit en versiering gericht zijn dan bij Bellini, die zijn versieringen een sterk dramatische werking gaf. In andere woorden: bij Rossini staat de afwerking van de fiorituren voorop, terwijl deze bij Bellini juist vragen om een kleuring in dienst van het drama, en dan vooral het 'psychologische drama', niet de handeling op zich.

Dramatische fiorituren
Wie luistert naar de opnamen van Callas met een dirigent als Tullio Serafin of Gianandrea Gavazzeni, grootmeesters voor dit repertoire, hoort dat bij hen niet alleen de muziek zelf van Rossini, Bellini en Donizetti anders klinkt, maar ook de realisering van de fiorituren. Bonynge probeerde met Sutherland die lijn door te trekken en slaagde daar over het algemeen goed in, zij het dat zijn dirigeren niet altijd op hetzelfde niveau stond, maar bij opnamen van bijvoorbeeld Marilyn Horne met haar toenmalige mentor Henry Lewis is het onderscheid tussen Rossini en Bellini heel wat minder duidelijk.

Het bijzondere van de samenwerking van Joyce DiDonato met Riccardo Minasi is dat niet alleen Rossini, Donizetti en Bellini onderling duidelijk 'anders' klinken, maar dat merkbaar gezocht is naar een eigen geluid voor ieder van de hier opgenomen componisten. En dat niet alleen: zelfs als we van één componist fragmenten uit twee verschillende opera's horen, wordt gepoogd die werken van elkaar te onderscheiden. Het belangrijkste is echter dat alle technische en stilistische nuances in dienst staan van de vertolking. In het verleden heb ik herhaaldelijk geklaagd over solisten die niet in staat waren met een cd-recital van vijf kwartier lang mijn aandacht tot het einde vast te houden, maar daarvan is hier geen sprake!

Aanvankelijk maakte DiDonato vooral naam in het bekende Rossini-repertoire (Barbiere, Cenerentola ), maar haar Donizetti's Maria Stuarda aan de Met wijst erop dat zij inmiddels ook haar oog op de romantische heldinnen heeft laten vallen en wellicht gaat Bellini volgen. Cecilia Bartoli poogde eerder al de Malibran-traditie bij deze componist nieuw leven in te blazen, maar miste daarvoor zowel het stijlgevoel als de dirigent en haar Norma werd daardoor een 'veristische' ramp die stilistisch niets met bel canto te maken had (zie de recensie). DiDonato gooit aanmerkelijk hogere ogen, dus laten we hopen dat zij ook in de toekomst betere keuzes maakt.

Muzikale juweeltjes
Daarmee komen we bij de samenstelling van deze cd met merendeels onbekende fragmenten van ten dele ook minder bekende componisten. Daarbij bevinden zich drie cd-premières: de openingsaria van Paccini en de aria's van Carafa en Valentini, drie juweeltjes in een snoer van andere edelstenen die door Masini in het cd-boekje helder en informatief worden toegelicht. Lezenswaardig voor de Donizetti-liefhebber is vooral de uitgebreide noot (helaas in een héél klein lettertje) over het gebruik van de 'glasharmonica' door Donizetti in zowel Lucia di Lammermoor als in de scène uit Elisabetta al castello di Kenilworth op deze cd.
Voor de muzikale ondersteuning werd geen beroep gedaan op het Teatro San Carlo te Napels, zoals we zouden verwachten bij dit 'Napolitaanse' recital met zelfs een aan Napels refererend voorwoord van DiDonato zelf. Technisch en zeker op het punt van discipline is het ensemble Opéra National de Lyon waarschijnlijk echter een betere keuze, al is de 'italianità' van de ondersteunende solisten niet altijd honderd procent. Het geheel werd bovendien fraai vastgelegd, mooi in balans met de stem van de soliste, en bij deze uiterst verzorgde uitgave kan men hooguit van mening verschillen over de de foto die de voorzijde siert.

Is Joyce DiDonato ook weer een tweede Callas zoals de afgelopen decennia al zoveel zangeressen zijn aangeprezen? Natuurlijk niet. Echt bel canto draait om individualiteit en als zangeressen als 'tweede Callas' worden betiteld, bewijst dat eerder hun eigen gebrek aan individualiteit ofwel de onkunde van degene die hen dat etiket opplakt. Dit is gewoon de eerste en de enige DiDonato. Lang zal zij leven!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links