![]() CD-recensie
© Paul Korenhof, december 2013
|
Op het eerste gezicht lijkt dit een merkwaardige cd, maar het resultaat is niet alleen verrassend van samenstelling, theatraliteit en veelzijdigheid. Het blijkt op sommige punten ook een schot in de roos. Zoals Diana Damrau hier operettemelodieën van Kálmán, Künneke en Lehár zingt, met een onweerstaanbare levendigheid, een grote dosis humor, een perfecte dictie en een superbe zangtechniek, heb ik dat sinds de tijden van Erika Köth en Anneliese Rothenberger niet meer gehoord! Er staat echter meer op deze cd, die duidelijk verdeeld is in drie 'blokken', omgeven door twee 'vocalises' (van Kilar en Chaslin). Track 2-7 beslaan de Duits-Weense operette, track 8-14 de Amerikaanse musical (inclusief 'Summertime' uit Porgy and Bess) en track 15-20 de Amerikaanse film. In een toelichting verklaart Damrau niet alleen haar liefde voor deze genres, maar gaat zij ook in op haar ervaring in het zelf zingen ervan. De Duitse sopraan, hier voortreffelijk begeleid door het orkest uit Liverpool onder leiding van David Charles Abell, blijkt bepaald geen klassiek geschoolde zangeres die zo nodig op de populaire toer wil. Al met al groeide deze cd daarmee uit tot een kleurrijk portret van een zangeres die zich heeft ontwikkeld tot een waar theaterdier. Wel - voor sommigen misschien een waarschuwing - is haar zang vooral 'akoestisch' van karakter, geen 'crooning' met een microfoon die zo ongeveer onder de huig verdwijnt. Ik heb daar geen bezwaar tegen, integendeel! De huidige praktijk met zendmicrofoons, ook in uitstekend bespeelbare theaters en zelfs al soms zelfs al in de opera, is mij een gruwel. Essentieel voor het theater is nu eenmaal dat de acteur zijn emoties op het publiek moet overbrengen en daarbij speelt fysieke intensiteit een grote rol. Bij gebruik van een zendmicrofoon wordt een (groot) deel van de overdracht overgenomen door de techniek, waardoor het publiek meer 'klank' hoort dan met emoties geladen spraak of zang. Maar misschien past dat wel in het huidige theater, dat dikwijls meer gericht lijkt op het via beelden overbrengen van het 'concept' dan op de wisselwerking tussen personages op het toneel en publiek in de zaal. Wie songs uit musicals en films dus 'ècht gezongen' wil hebben (voor 'Summertime' uit Porgy and Bess spreekt dat natuurlijk voor zich), is bij Diana Damrau aan het goede adres, met als curiositeit een paar Duitse vertalingen (uit Sweeney Todd, The Little Mermaid plus een in plat Duits - Berlijns? - gezongen 'Wäre det nich wundaschen' uit My Fair Lady). De appreciatie kan per luisteraar verschillen, maar dat is vooral een kwestie van smaak. Zo was ik niet weg van het duetje 'Lippen schweigen' uit Die lustige Witwe. Waarom Rolando Villazón hiervoor moest opdraven, is mij een raadsel. Hij is geen Danilo, voegt niets toe (behalve misschien verkoopcijfers) en ik kan wel twintig operettearia's noemen die ik liever had gehoord. index |
|