CD-recensie

Diana Damrau: hoger dan de 'hoge F'

 

© Paul Korenhof, februari 2008


 

Arie di bravura

Aria's van Salieri (Cublai, gran Khan dei Tartari, L'Europa riconosciuta, Der Rauchfangkehrer, Semiramide, La finta scema), Righini (Il natal d'Apollo) en Mozart (Die Zauberflöte, Lucio Silla - concertaria Ah, non lasciarmi, KV 295a)

Diana Damrau (sopraan), Le Cercle de L'Harmonie o.l.v. Jérémie Rhorer.

Virgin Classics 00946 395250 2 7


Echt internationaal doorbreken doet een solide zangeres meestal pas als zij de 35 gepasseerd is. Callas, Sutherland, Varnay, Nilsson, Caballé en talloze anderen kunnen daarvan meespreken. Ook als hun carrière al veel eerder op gang kwam, vormde een uitgebreide studie- en incubatietijd toch de basis voor het latere stemgebruik, zeker als het gekozen repertoire ook nog eens behoorlijk 'stevig' was. Voor echt lyrisch gehanteerde stemmen en 'echte' coloratuursopranen geldt dat alles minder, maar ook zij zijn aan het begin van hun professionele loopbaan toch vaak lang niet zo 'jong' als het publiek denkt.

Een 'jonge' zangeres met toch al een behoorlijke staat van dienst is Diana Damrau. Een jaar of tien geleden hoorde ik haar al als een opmerkelijke Fiakermilli in Arabella, later trok zij nogmaals mijn aandacht door haar aandeel in Salieri's Europa riconosciuta, waarmee Muti de herbouwde Scala opende, maar pas nu zij de 35 gepasseerd is, blijkt deze Duitse sopraan echt aangeland op het platform waarop zij thuis hoort. Nu gaat het opeens ook snel en hoor je van alle kanten opgewonden verslagen, zeker toen zij in de 'Met' het kunststukje uithaalde om in één en dezelfde productie van Die Zauberflöte zowel Pamina als de Koningin van de Nacht te zingen. Daarmee gaf zij een dubbel signaal af: niet alleen dat zij daartoe in staat was, maar ook dat het nu toch wel een beetje uit was met de Koninginnen. We kennen het verschijnsel van diverse andere sopranen: als je een echt virtuoze Koningin van de Nacht neerzet, komt er een moment waarop je bijna nergens anders meer voor gevraagd wordt, omdat er nu eenmaal zo weinig briljante vertolksters van die rol zijn. Aan de andere kant is het zo ongeveer de vervelendste rol die een sopraan zich kan voorstellen: alleen maar twee aria's en nog wat onbenulligs, daartussenin zit je eindeloos in je kleedkamer - en bovendien doet de indeling van de kleedkamers je er al aan herinneren dat je je niet moet verbeelden dat de show om jou draait, want de 'prima donna' met de mooiste kleedkamer is toch echt de vertolkster van Pamina.

Ook Diana Damrau heeft al aangegeven dat het met die Koninginnen onderhand maar eens afgelopen moet zijn, maar een groot deel van haar engagementen richt zich wel nog op het 18de-eeuwse repertoire. Natuurlijk komen daar steeds meer rollen bij uit het latere Italiaanse en Franse belcantorepertoire (haar website www.diana-damrau.com noemt o.a. Gilda, Norina, Adina, Rosina, Leila, Lakmé, Ophélie) evenals de - zeker voor een Duitse zangeres - onvermijdelijke Strauss-rollen als Sophie, Zdenka en natuurlijk Zerbinetta, maar op dit moment zie ik haar nog niet helemaal in de romantische heldinnen van Bellini en Donizetti. Daarvoor is haar timbre iets te 'wit' en straalt haar stem te weinig warmte uit.

Een Susanna (Le nozze di Figaro) die ik onlangs van haar hoorde, leek erop te wijzen dat haar stem in de loop der jaren aan breedte kan winnen, maar voorlopig is zij de ideale vertolkster van het echte ' virtuozenrepertoire' en daarvan biedt haar eerste solo-cd adembenemende voorbeelden.

Na haar eigen ontdekking van de muziek van Salieri rijpte bij haar het plan zich te presenteren met een combinatie van zijn muziek met die van Mozart en voor deze cd werden daar nog een paar aria's van Vincenzo Righini (1756-1812) aan toegevoegd. Het resultaat: vocaal vuurwerk van de bovenste plank, waarbij de ' hoge F'  van de Koningin van de Nacht nog eens overtroffen wordt door een Fis in de aria van Europa uit Salieri's L' Europa roconosciuta. Een stratosferische noot waarmee Damrau terecht grote bewondering wekt, maar nog meer bewondering heb ik voor de manier waarop zij alle andere noten zingt. Met zo'n enkele F of Fis valt natuurlijk weinig meer te doen dan die noot alleen maar zingen en hopen dat het lukt, maar de wijze waarop zij alle coloratuurreeksen in de diverse aria's op deze cd aaneenrijgt tot het spreekwoordelijke parelsnoer, is verbluffend. Virtuositeit, stem- en adembeheersing gaan bovendien samen met een groot stijlgevoel, onmiskenbare muzikaliteit en in alles doorklinkende intelligentie.

Onvermijdelijk kan in zo'n op virtuositeit gericht repertoire van componisten uit één en dezelfde muzikale sfeer het lichtelijk 'witte' timbre van de zangeres soms tot een monochrome indruk leiden, maar met haar voordracht weet zij dat toch tot een minimum te beperken. Grote bewondering! Ook op andere punten is deze cd trouwens opmerkelijk, en dan doel ik op meer dan de levendige en stijlbewuste begeleidingen door Jérémie Rhorer en La Cercle de L'Harmonie. Diana Damrau presenteert zelf haar cd met een kernachtige inleidende tekst en daarna volgt een toelichting van Jean-François Lettarico, die eveneens het lezen waard is. Zo zou iedere cd gepresenteerd moeten worden!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links