CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2024

Charpentier: Médée

Véronique Gens (Médée), Cyrille Dubois (Jason), Judith van Wanroij (Créuse), Thomas Dolié (Créon), David Witczak (Oronte), Fabien Hyon (Arcas e.a.), Hélène Carpentier (Nérine, La Victoire, L'Amour), Jehanne Amzal (Cléone e.a.), Floriane Hasler (Bellone)
Vocaal Ensemble
Le Concert Spirituel
Dirigent: Hervé Niquet
Alpha 1020 (3 cd's)
Opname: Soissons, maart 2023

 

Tijdens het luisteren werd ik meer dan ooit getroffen door het bijzondere karakter van Charpentier's enige tragédie-lyrique en ik kan begrijpen dat het werk in 1693 geen succes had. Het was zelfs een regelrecht fiasco, ondanks de obligate lofzang op Louis XIV waarmee het werk wordt geopend. Aan de andere kant zorgt juist die jubelende proloog voor een scherp contrast met een opera die op veel 17de-eeuwers zonder meer choquerend moet zijn overgekomen. Van de twee dozijn muziekdrama's die de sage over Medea en Jason heeft opgeleverd, ken ik nog er maar een handvol, maar daarvan is de versie van Charpentier en diens librettist Thomas Corneille veruit de wreedste en meest ontluisterende.

Dat laatste geldt op de eerste plaats de hoofdpersoon, de tovenares Médée, die in deze versie niet alleen Créuse, de nieuwe bruid van Jason, en haar eigen kinderen vermoordt - en daarop in de slotscène ook nog eens prat gaat! In de versie van Corneille en Charpentier treft zij bovendien Créuse's vader Créon met een vlaag van waanzin die hem uiteindelijk tot zelfmoord drijft, nadat hij eerst nog Oronte, de oorspronkelijke minnaar van Créuse, gedood heeft. Daartegenover staan ook momenten waarin menselijkheid en zelfs tederheid de boventoon voeren, zoals het moment waarop Médée aan Créuse haar kinderen toevertrouwt, niet beseffend dat het jonge meisje haar rivale is. Tederheid overheerst in het duet van Jason en Créuse in datzelfde bedrijf en ontroerend mooi is tot slot de sterfscène van Créuse, op het toneel en in het zicht van de toeschouwers, wat in de galante 17de eeuw bepaald niet gebruikelijk was.

Ondertussen wordt er aan alle kanten geïntrigeerd en met dubbele tong gesproken, beginnend met Jason die in het eerste bedrijf nog toegeeft dat hij Médée nog steeds graag mag, al was het maar als moeder van zijn kinderen. In een sterke maar huichelachtige scène in het tweede bedrijf brengt hij haar echter zo ver dat zij haar kinderen toevertrouwt aan Créuse, daarbij zorgvuldig verbergend dat hij deze als hun tweede moeder voor hen in petto heeft. Ook Créon staat op dit punt trouwens zijn mannetje, want zolang hij zijn hulp kan gebruiken in de strijd tegen zijn vijanden, verzwijgt hij de arme Oronte dat deze geen kans meer maakt als minnaar van Créuse.

De muziek van Charpentier, met een kleurenpalet dat varieert van subtiele weergegeven tederheid tot schrijnende tragiek, sluit daarbij schitterend aan, wat in de geladen aanpak van Hervé Niquet ook sterk naar voren komt. Veel sterker ook dan in de opnme van William Christie voor Erato (1994), die meer aansloot bij de elegante sfeer aan het hof van de Zonnekoning. Beide opnamen lijken compleet (bij een tijdsduur van 170 tegenover 195 minuten heb ik de uitvoeringen niet maat voor maat kunnen vergelijken), maar een verschil van 25 minuten , waarin diverse 'galante' tempi van Christie contrasteren met de fellere, bijna realistische aanpak van Niquet, spreekt boekdelen.

Daarnaast heb ik mij nooit zo sterk gerealiseerd dat Charpentier meerdere scènes min of meer heeft doorgecomponeerd met slechts af en toe een enigszins losstaand arioso-achtige deeltje zoals Médée's 'Non, non, à la pitié je dois être inflexible' in het vierde bedrijf. Ik heb alleen een beetje moeite met het slot. Na de dood van Créuse maakt de tamelijk abrupte afsluiting met de slotwoorden van Médée, die - alvorens op haar drakenwagen weg te vliegen - Jason toebijt dat zij hun beide kinderen vermoord heeft, een wat fragmentarische indruk waardoor de opera een beetje als een nachtkaars uitgaat.

De tijdgenoten van Charpentier, nog geheel gewend aan de op theatrale ontspanning en divertissement gerichte werken van Lully, hadden met dit alles kennelijk een beetje moeite, maar een geïnteresseerd publiek van nu kan in deze Médée een opvallend modern drama herkennen. Wel zijn er natuurlijk diverse obligate dansscènes, maar die zijn in omvang relatief bescheiden zijn en werden - met de koren - sterker dramatisch geïntegreerd dan in menige andere tragédie lyrique. En dat alles wordt door Niquet en Le Concert Spirituel met vaart en overtuigingskracht gepresenteerd in een heldere, theatrale aandoende opname waarin instrumentalisten, solisten en koorpassages uitmuntend in balans zijn.

In de titelrol horen we Véronique Gens als een volmaakte 'diseuse' voor wie de tekst op de eerste plaats staat en de zang vooral dient als drager van emoties. Het is die specifiek Franse stijl van vertolken die voortleefde tot in de chansons van Barbara, Juliette Greco en Anne Sylvestre halverwege de vorige eeuw, en die zelfs in de latere Franse popmuziek is terug te vinden. Heel knap is daarbij de manier waarop we haar in het tweede en derde bedrijf horen evolueren van liefhebbende echtgenote en moeder tot een furieuze feeks die de machten van de onderwereld oproept om zich op alles en iedereen te wreken. Waar Lorraine Hunt bij Christie de mythische allures van Médée liet prevaleren, legt Gens, voortgestuwd door de dramatische impulsen van Niquet, een genuanceerd scala aan emoties in een rol die daarbij opmerkelijk modern overkomt.

Voor een mooi effect zorgt het verschil in timbre met Judith van Wanroij die in zang en vertolking als personage volledig overtuigt als de jongere rivale. Haar scènes met Jason maken diens ontrouw zonder meer geloofwaardig en haar sterfscène groeit uit tot een waar juweeltje, terwijl Jason zelf in uitstekende handen is bij de tenor Cyrille Dubois die hem met al zijn twijfels en manipulatieve kanten bij vlagen zelfs sympathiek weet te maken. Créon en Oronte koen uitstekend uit de verf in de vertolkingen van de baritons Thomas Dolié en David Witczak, hoewel ik - ook voor het contrast - als Créon toch liever een iets donkerder timbre en daarbij iets meer autoriteit had gehoord. Maar dat is dan ook mijn enige bedenking bij een uitvoering die verder over de gehele linie geen wens onvervuld laat.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links