CD-recensie
© Paul Korenhof, februari 2017
|
Dat de lang verwachte en geheel terechte benoeming van Riccardo Chailly tot muzikaal leider van de Scala haar weerslag zou vinden in nieuwe opnamen, stond als een paal boven water. Dat hij moeite zou doen om aandacht te schenken aan bijzondere versies van Puccini-partituren, was ook bij voorbaat duidelijk en dat resulteerde twee maanden geleden in de tweede uitvoering van de Scala van de eerste versie van Madama Butterfly . Een voor de hand liggende keuze, omdat die partituur de componist daar in februari 1904 zo'n fiasco bezorgde, dat hij tijdens zijn leven niet één van zijn opera's nog in het vermaarde Milanese theater liet uitvoeren. Of die oerversie ook te prefereren valt boven de nu bekende - en sterk afwijkende - versie die drie maanden later in Brescia aan haar triomftocht begon, is een tweede. Mocht Chailly deze versie ook op de cd zetten, dan is het zeker de moeite waard daar nader op in te gaan. Intussen maakte hij vorig jaar met het Scala-orkest wel al een andere cd die eveneens een duidelijk Chailly-stempel draagt, en niet alleen door de Italiaanse gloed die over het uiterst verzorgde en bijzonder gedisciplineerde orkestspel ligt. Ook in zijn Amsterdamse jaren en bij de cd's die hij toen maakte, hebben we al kunnen constateren dat hij graag naar een bepaalde thematiek zoekt en dat hij een voorliefde heeft voor het combineren van het bekende met het minder bekende of zelfs onbekende. De titel van de cd dekt de lading niet helemaal, want tussen alle ouvertures, voorspelen en intermezzi horen we ook de Urendans uit Ponchielli's La Gioconda (een opera die we in Nederland al sinds 1938 niet meer op het toneel gezien hebben . . .), maar een kniesoor die daarop let. Enigszins afwijkend van de gebruikelijke symfonische fragmenten zijn ook de prelude tot het trio in het derde bedrijf van I Lombardi en het orkestrale voorspel tot de proloog uit Mefistofele. Veel van dit soort uitgaven vallen in de categorie 'dertien in een dozijn', maar bij Chailly hoef je daar eigenlijk nooit bang voor te zijn. Zijn samenwerking met het Milanese orkest en de heldere, volle opnameklank doen de rest. index |
|