CD-recensie

 

© Paul Korenhof, februari 2025

Indomita

Bellini: Il pirata 'Oh! s'io potessi ... Col sorriso d'innocenza ... Oh, sole! ti vela'
Donizetti: Anna Bolena 'Piangete voi? ... Al dolce guidami ... Cielo, a' miei lunghi spasimi ... Coppia iniqua' - Lucrezia Borgia 'M'odi, oh, m'odi ... Figlio! È spento ... Era desso il figlio mio'
Verdi: I due Foscari 'No, mi lasciate ... Tu al cui sguardo ... Che mi rechi? ... s'aggiunge la scherna!' - Aroldo 'Oh, cielo! Dove son io! ... Ah, dagli scanni eterei ... Ah, dal sen di quella tomba'

Eleonora Buratto (sopraan)
Irene Savignano (mezzosopraan), Didier Pieri (tenor), Giovanni Battista Parodi (bas)
Opera Carlo Felice Genova
Dirigent: Sesto Quatrini
Pentatone PTC 5187 409
Opname: Genua, juli 2024

 

Toen Francis van Broekhuizen onlangs bij Eva Jinek aanschoof om mee te praten over de film Callas, bleek dat zelfs mensen 'uit het vak' niet meer weten wat de term bel canto inhoudt, en welke rol Callas voor dat bel canto gespeeld heeft. Zonder blikken of blozen werd aan het kijkerspubliek verteld dat de grootheid van Callas erin bestond, dat zij lelijk durfde zingen in een tijd waarin 'bel canto' of 'mooi zingen' centraal stond. Het tegendeel is echter waar!

Om te beginnen betekent 'bel canto' letterlijk inderdaad 'mooie zang', maar als culturele term duidt 'bel canto' op een stroming, een stijl van uitvoeren die veel meer omvat. Het bel canto kan zelfs worden gezien als een mentaliteit waarbij het niet primair gaat om de manier van uitvoeren. De zang staat in het bel canto namelijk in dienst van de benadering van de muziek en de expressiviteit van de voordracht. Essentieel is daarbij dat die expressiviteit, het uiten van gevoelens en emotionele reacties, volledig door de zang zelf, dus met louter zangtechnische middelen op de toeschouwer moet worden overgedragen.

Met andere woorden: 'realistisch' of 'veristisch' acteren met de stem, zeker als dat ontaardt in snikken, zuchten, lachjes en half gesproken of bewust 'lelijke' noten, is bij het bel canto uit den boze. Daartegenover staat dat fiorituren (coloraturen), crescendi, diminuendi, mezza voce, messa di voce, kleuring en andere zangtechnische middelen niet zonder meer als versiering dienen, maar als middelen in dienst van de expressie.

Die benadering was in de eerste helft van de vorige eeuw, onder invloed van het verisme en ander streven naar dramatisch realisme goeddeels verloren gegaan. Het was - anders dan Francis van Broekhuizen ons probeerde wijs te maken - een tijd waarin het bel canto juist werd verwaarloosd en waarin de woorden bel canto inderdaad alleen nog maar dienden ter aanduiding van 'mooi zingen' met weinig diepgang en dramatiek.

De grote betekenis van Callas ligt niet in het feit dat zij 'lelijk' durfde zingen en soms kón zij zelfs niet anders, zeker niet toen haar stem in latere jaren steeds meer aan slijtage onderhevig was. Waar wij haar vooral dankbaar voor moeten zijn, is het feit dat dankzij haar de herwaardering van het Italiaanse romantische repertoire op gang kwam. De belangstelling daarvoor was immers tot een dieptepunt gezakt, toen zij als nog vrijwel onbekende sopraan in 1949 op advies van Tullio Serafin de hoofdrol in Bellini's I puritani instudeerde. In die tijd bestond , het aandeel van het bel canto in het internationale repertoire uit niet veel meer dan Bellini's Norma, enkele komische opera's van Rossini en Donizetti en een zwaar gecoupeerde versie van Lucia di Lammermoor.

De allerbelangrijkste les die Callas ons leerde, was echter dat de zogenaamde versieringen en andere effecten in het bel canto veel meer waren dan een vertoon van virtuositeit, en dat zij juist dienden als expressiemiddel. Daarmee heeft zij niet alleen de weg geplaveid voor zangeressen als Joan Sutherland, Leyla Gencer, Beverly Sills en Montserrat Caballé, en voor de herontdekking van talloze vergeten opera's. Met haar optreden heeft zij zelfs bijgedragen aan de opbloei van de authentiek uitgevoerde barokmuziek en de opkomst van countertenoren en falsettisten!

In de meest ruime zin loopt de periode van het Italiaanse bel canto van de tweede helft van de 17de eeuw (de opkomst van de Napolitaanse opera of 'opera seria') tot halverwege de 19de eeuw. In de huidige operawereld wordt de term echter vooral gebruikt voor de werken uit de eerste helft van de 19de eeuw met centraal de serieuze romantische opera's van Rossini, Bellini en Donizetti. Het eindpunt ligt echter binnen het oeuvre van Verdi, waarbij Leonora in Il trovatore en Violetta in (het eerste bedrijf van) La traviata kunnen worden gezien als de laatste operapersonages in wier zang coloraturen als expressiemiddel nog een belangrijk rol spelen.

De nieuwe cd van Eleonora Buratto - en de directe aanleiding voor deze uiteenzetting - is alleen al daarom interessant, omdat die wordt besloten met een door Verdi in 1857 nagecomponeerd fragment als feitelijk eindpunt van het bel canto. Toen Verdi zijn minder succesvolle Stiffelio uit 1850 zeven jaar later omwerkte tot Aroldo, breidde hij de sopraanaria in het tweede bedrijf uit met een opvallend sterke cabaletta waarvoor hij nog eenmaal teruggreep op de stilistiek van het bel canto. En Buratto werpt zich op dit zelden uitgevoerde fragment met het enthousiasme van een van iedere noot overtuigde vertolkster, waarmee zij de muziek min of meer boven zichzelf uit tilt.

Het is een fraaie afsluiting van een opmerkelijke cd die geheel gewijd is aan het ware bel canto door een zangeres die in navolging van Callas streeft naar een homogeen samengaan van technisch 'bel canto' met de daaraan verwante stilistsische benadering. Dat de titel Indomita voor velerlei uitleg vatbaar is, past daar wewl bij. Zijn de hier uitgebeelde personages nu ontembaar, onbedwingbaar of onoverwinnelijk, of verwijst Buratto met deze titel toch ook een klein beetje naar zichzelf? In haar voorwoord ontkent Buratto dat laatste, maar een zangeres die deze rollen overtuigend zingt, moet toch wel iets van de echte prima donna in zich hebben.

Een feit is in ieder geval dat dit niet zomaar een cd is. Uit zowel haar voorwoord als de zakelijke gegevens op de laatste pagina kunnen we concluderen dat de Italiaanse sopraan zelf het repertoire heeft samengesteld en misschien ook zelf het orkest en de dirigent heeft uitgekozen. Vervolgens is zij in eerste instantie zelf als producer opgetreden, en kennelijk werd het project daarna pas ondergebracht bij het in Baarn gevestigde label Pentatone. Het past wel een beetje bij wat ik weet van deze zangeres die de afgelopen jaren zelfbewust een vooral door haarzelf uitgestippelde weg heeft gevolgd, en die in 2017 een van de weinige lichtpuntjes was in een middelmatige La Bohème van DNO.

Natuurlijk bestaat de hoofdmoot van de cd uit muziek van Bellini en Donizetti, waarbij het niet toevallig zal zijn dat Buratto begint met twee sterke scènes die eveneens de hoofdmoot vormden van de legendarische lp Mad Scenes die Callas in 1958 in Londen opnam. Onvermijdelijk dringt de vergelijking zich op, maar hoewel Buratto in intensiteit het niveau van Callas niet haalt, is het verschil niet opzienbarend.

Callas' Imogene in Il pirata was iets romantischer van klank en in Anna Bolena, een opera waarvan Callas twee befaamde series voortellingen in de Scala had gegeven, wist de Griekse sopraan de uiteenlopende emoties feller te kleuren. Daarmee blijft Callas uniek, maar op punten als persoonlijkheid, dramatiek, tekstbegrip en stijlgevoel scoort Buratto met haar opvallend sterke vertolkingen zonder meer een dikke voldoende!

Wel is de articulatie van haar fiorituren iets minder scherp en ook de befaamde kettingtriller in 'Coppia iniqua' is bij Buratto een probleem. Zuiver technisch wist misschien alleen Beverly Sills de eisen van Donizetti's muziek exact te realiseren, want Callas lukte dat evenmin, maar wie wel? Zeventig jaar geleden zong zelfs Gré Brouwenstijn, bepaald geen specialiste op dit terrein, trillers waar tegenwoordig geen zangeres meer toe in staat lijkt. Triest maar waar!

Na Anna Bolena is de slotscène uit Lucrezia Borgia net iets minder veeleisend en het is of Buratto daar helemaal in haar element komt met coloraturen die even helder gearticuleerd worden als haar tekst. Die lijn trekt zij door in de met evenveel verve gerealiseerde scène van Lucrezia uit Verdi's I due Foscari, ook zo'n fragment dat we zelden horen, maar dat in deze context uitstekend tot zijn recht komt. En het is altijd weer opmerkelijk dat Verdi in losse delen uit dramaturgisch minder sterker opera's toch zo'n sterk dramatische stem laat horen!

Extra aantrekkelijk is deze uitgave door de (niet vlekkeloos vertaalde) toelichting waarin Nicola Cattò uitgebreid ingaat op karakter en oorsprong van de uitgevoerde werken. Wel valt op dat de cd niet helemaal de helderheid en scherp gedefinieerde diepte bezit die ik van Pentatone gewend ben, maar dat zal samenhangen met het feit dat de opnamen niet door het eigen team van Pentatone gemaakt zijn. Pluspunt: het aan de klaphoes vastgeplakte boekje kan met weinig moeite probleemloos daarvan worden losgemaakt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links