CD-recensie

De Zweedse Caruso

 

© Paul Korenhof, januari 2014

 

Jussi Björling - The Worldstar Live On Stage

Hoogtepunten uit opera's van Gounod (Faust, Roméo et Juliette), Mascagni (Cavalleria rusticana), Leoncavallo ( Pagliacci ), Puccini (Manon Lescaut, La Bohème, Tosca, Turandot) Verdi (Rigoletto, Il trovatore, Un ballo in maschera, Don Carlos, Aida)

Jussi Björling (tenor) Licia Albanese, Maria Curtis-Verna, Dorothy Kirsten, Zinka Milanov, Ruth Moberg, Maria Nemeth, Aase Norndmo-Lövborg, Delia Rigal, Bidu Sayao, Hjördis Schymberg, Elisabeth Söderström (sopraan), Fedora Barbieri, Bruna Castagna, Margret Harshaw, Kerstin Meyer, Giulietta Simionato (mezzosopraan), Mario Basio,la, John Brownlee, Cornel MacNeill, Robert Merrill, Alexander Sved, Frank Valentino, Leonard Warren (bariton), Nicola Moscona, Cesare Siepi (bas) e.a., verschillende orkesten en dirigenten

Membran Documents 600129 (10 cd's)

Live-opnamen 1936-1959

 

Vooral bij liefhebbers van 'grote stemmen' geniet de reeks Documents van het label Membran reeds enige tijd grote bekendheid. In dozen van tien discs bieden zij een fascinerende keuze uit opnamen van beroemde zangers van weleer waaruit niet alleen blijkt dat die zangers terecht zo beroemd waren, maar ook dat het zeker zeker voor het grote repertoire met opera's van componisten als Verdi, Wagner, Puccini en Richard Strauss tegenwoordig maar behelpen is.

Voor de doos die Documents wijdde aan Jussi Björling, werd uitsluitend gebruik gemaakt van live-registraties die de grote Zweedse tenor laten horen in de periode tussen 1936 en 1959. De oudste opname werd gemaakt tijdens een gastoptreden van de nog jonge zanger in Wenen, waar hij - 25 jaar oud - in de Staatsopera optrad als tegenspeler van de sopraan Maria Nemeth in Aida . De voorstelling werd gegeven in het Duits, zoals daar toen gebruikelijk was, maar Björling zong zijn rol in het Zweeds. Ook zo'n situatie was niet ongebruikelijk en in deze zelfde doos vinden we bijvoorbeeld ook opnamen uit Stockholm van Cavalleria rusticana, La Bohème en Tosca, waarbij Björling zijn rol in het Italiaans zingt in een verder geheel Zweedse voorstelling.

In vergelijking met sommige andere zangers had Björling een klein repertoire dat zich gedurende de laatste vijftien jaar van zijn carrière concentreerde op vijf opera's van Verdi, vijf van Puccini, de tweeling 'CavPag' en een vijftal Franse rollen. In deze rollen echter als de legitieme opvolger van Enrico Caruso, in de eerste decennia van de twintigste eeuw de absolute superster van de Met, het theater waar Björling ook zijn grootste triomfen vierde.
In tegenstelling tot zijn grote voorganger was Björling echter geen acteur, verre van dat zelfs, en ook miste hij Caruso's mediterrane warmte. In helderheid, trefzekerheid, plaatsing, omvang en verstaanbaarheid was hij op zijn minste diens gelijke en puur was hij misschien de beste onder de grote tenoren van de vorige eeuw. Daarnaast was hij ook nog een soort stemwonder, zoals duidelijk blijkt uit het feit dat hij vóór zijn dertigste al rijp genoeg was voor superieure vertolkingen van rollen als Manrico en Radamès. Zijn geheim ligt waarschijnlijk in het feit dat hij van jongs af aan door zijn vader in het zingen getraind is en dat hij samen met zijn drie broers als vocaal kwartet circa negenhonderd concerten gegeven heeft voordat zijn solocarrière een aanvang nam.

Van de tien Documents-cd's zijn er vier gewijd aan Verdi, in het bijzonder aan Rigoletto, Il trovatore en Un ballo in maschera, waarbij we van die laatste opera natuurlijk delen horen van de in die tijd nog volstrekt ongebruikelijke 'Zweedse' enscenering die de Met speciaal voor zijn stertenor in 1940 op de planken zette (waarbij de aria 'Ma se m'è forza perderti' in het laatste bedrijf overigens werd weggelaten). Zijn Amelia was toen de onvergetelijke Zinka Milanov, met wie we hem hier helaas niet in andere opnamen horen. Wel kunnen we hem enkele malen beluisteren met Bidu Sayao: in La Bohème, Rigoletto en natuurlijk in Roméo et Juliette, absoluut de beroemdste live-opname die van beiden bewaard is gebleven en ook nog steeds een van de beste uitvoeringen die men zich van de hoofdrollen in Gounod's opera kan voorstellen.
Andere beroemde combinaties vinden wew in zijn opnamen met de bariton Leonard Warren, die we hier horen in Il trovatore en Rigoletto, en natuurlijk met diens collega Robert Merrill. De laatste komt in deze uitgave nauwelijks aan het woord, maar zijn befaamde duettenreeks met Björling is wel te vinden in de door Documents aan deze bariton gewijde uitgave, die wel een redelijk aantal studio-opnamen bevat. Merrill horen we trouwens ook heel even als Valentin op de cd met fragmenten uit twee Faust-uitvoeringen uit de Met, namelijk die van 23 december 1950 met Dorothy Kirsten en Cesare Siepi, en die van 19 december 1959 met Elisabeth Söderström en wederom Siepi als een uiterst elegante duivel. Technisch behoren de fragmenten uit Faust echter niet tot de beste uit deze verzameling, waarschijnlijk door dat te veel moeite werd gedaan ze al te drastisch (of ondeskundig) te ´ontruisen´, wat mogelijk ook het grote timbreverschil tussen beide opnamen verklaart.

Over het geheel genomen is de klank redelijk goed, maar het moet mij van het hart dat ik van diverse live-opnamen van Björling betere versies ken. Jammer is ook dat we wel fragmenten horen uit meerdere opnamen van (onder andere) La Bohème, Tosca, Un ballo in maschera, Rigoletto en Il trovatore, maar dat we niet alleen studio-uitvoeringen missen, in het bijzonder de legendarische duetten met Robert Merrill. Daarnaast had ik in plaats van de dubbeling van bepaalde fragmenten ook graag delen gehoord uit andere live-opnamen, bijvoorbeeld uit de vroege Zweedse opname van La traviata met Hjördis Schymberg.

Zoals gebruikelijk bij Documents (en begrijpelijk gezien de prijsstelling) is de presentatie heel karig: een doosje met tien cd's in kartonnen hoesjes met daarop alleen de broodnodige informatie. Zolang er geen blunders worden gemaakt of verkeerde opnamen gebruikt (in de box ge3wijd aan Leonard Warren kwam ik ooit een duet uit Cavalleria rusticana met Robert Merrill tegen), vind ik het verder best, en dus lig ik er ook niet wakker van dat Leoncavallo's succeswerk hier weer verschijnt onder de titel I Pagliacci in plaats van Pagliacci. Het is de nu eenmaal de bekende fout van mensen die het libretto nooit gelezen hebben en die zich evenmin ooit hebben afgevraagd wat de titel van die opera inhoudt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links