CD-recensie

Gerijpte wijn behoeft geen krans

 

© Paul Korenhof, juni 2006

 

Beethoven: Maigesang - Adelaide - Marmotte - L'amante impatiente - Der Kuß.

Wolf: Harfnerspieler I, II & III - Anakreons Grab - Wie viele Zeit verlor ich, dich zu lieben - Schon streckt ich aus - Ein Ständchen Euch zu bringen kam.

Butterworth: Loveliest of trees - When I was one-and-twenty - Look not in my eyes - Think no more, lad - The lads in their hundreds - Is my team ploughing? (met declamatie van delen uit  Shropshire Lad).

Vaughan Williams: Let beauty awake - The roadside fire - The infinite shining heavens - Silent noon.

Bridge: So perverse - Adoration - The Devon maid.

Thomas Allen (bariton), Malcolm Martineau (piano).

Wigmore Hall Live WHLive 0002


Zijn carrière verliep geleidelijk, zijn doorbraken waren niet spectaculair en zijn faam had weinig gemeen met die van de waarlijk grote publieksfavorieten van het operatoneel. Toch werd Sir Thomas Allen niet alleen een van de belangrijkste Britse zangers uit de naoorlogse periode, maar ook ontwikkelde hij zich tot een lyrische bariton die in de grootste theaters kind aan huis was. Aanvankelijk concentreerde zijn repertoire zich op Mozart (Guglielmo, Graaf Almaviva, Don Alfonso, maar vooral Don Giovanni) en in de loop der jaren verbreedde zijn horizon zich van Monteverdi's Ulisse tot Billy Budd, met als onvergetelijke uitschieters de rol van de houtvester in Het sluwe vosje en Beckmesser in Die Meistersinger von Nürnberg - naast de titelrol in Don Giovanni wellicht zijn grootste creatie. En dan waren er de verrassingen, zoals een betoverend lyrische Malatesta in Don Pasquale en een scherp gekarakteriseerde hoofdrol in Sweeney Todd.

In de schaduw van zijn operacarrière werkte Thomas Allen als een liedzanger die nooit aan de weg timmerde, maar die de fijnproever onthaalde een bijna magische verbinding van tekst en muziek. Zijn gevoeligheid voor teksten, die onder meer tot uiting kwam in een brede belangstelling voor de dichtkunst, werd hier ook voor hemzelf tot leidraad. Een bijzondere uiting daarvan vinden we in een opname van een recital dat hij op 29 maart 2005 gaf in de Wigmore Hall, waarbij hij zes liederen van Butterworth op teksten uit A Shropshire Lad van Housman combineerde met een keuze uit de overige gedichten, voorgedragen met een werkelijk magistrale feeling voor het gesproken woord. De hele tweede helft van dit recital is gewijd aan de Britse liederenschat en daar speelt Allen zijn grootste troeven uit. In de liederen van Beethoven en Wolf kan Allen zich meten met al zijn collega's van het Europese vasteland, maar in zijn weergave van liederen van Butterworth, Vaughan Williams en Bridge is hij de spreekwoordelijke 'witte raaf'.

De opname is niet altijd helemaal gelukkig bij de montages van de afzonderlijke liederen, maar op de klank is weinig aan te merken en op de begeleidingen van Malcolm Martineau al helemaal niet. Een heel; bijzonder recital!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links