![]() CD-recensie
© Maarten Brandt, juni 2013
|
Is het opvallendste bij de symfonieorkesten in binnen- en buitenland de steeds toenemende versmalling van het repertoire en de concentratie op vrijwel alleen de ijzeren paradepaarden, bij menig solistisch dan wel duodebuut is juist een omgekeerde tendens waar te nemen. Niet dat op zich bekende werken worden geschuwd, maar zij worden met uitdagende en minder tot zelfs geheel onbekende stukken gecombineerd. Dat is in het bijzonder in deze stijf van de culturele vervlakking staande tijd een uiterst verheugende tendens om waar te nemen, in welk verband ik graag verwijs naar mijn besprekingen van de debuut-cd’s van pianiste Valentina Tóth (klik hier voor de recensie) en de sopraan Klaartje van Veldhoven (klik hier). Twee in het oog lopende producties die de burger weer moed geven en waar nu een derde is bijgekomen. Namelijk die van het bovenstaande duo Vinke/Shybayeva. Met dien verstande dat Carina Vinke al wat langer onderweg is dan beide voorgaande musiciennes. Haar repertoire reikt van barok tot en met muziek waarvan de inkt nog nat is en wat meer is: ook op operagebied maakt zij op imposante wijze furore. Kortom, Wagners ‘Meistersinger’ (ze zat in de cast onder de matinee uitvoering onder Van Zweden) heeft voor haar even weinig geheimen als Le marteau sans maître van Boulez of de Matthäus-Passion van Bach. Haar enorme veelzijdigheid roept automatisch de naam van Jard van Nes, bij wie Carine Vinke onder andere studeerde, in herinnering en die in haar glorietijd ook alle uithoeken van het vocale repertoire op en top beheerste. Ook Sibelius, met wiens liederen van Nes een opvallende affiniteit ten toon spreidde. Niet dat Vinke op deze cd Van Nes imiteert, verre van dat zelfs, maar door die perfecte balans tussen theatraliteit, dramatiek en een technische greep op de noten die volstrekt tot een tweede natuur is geworden, moest ik toch aan Van Nes denken. Ook waar het op het stembereik aankomt, dat bij beide vocalistes ongekend omvangrijk is, zowel in de hoogte als de diepte en ook waar dit het aanbrengen van de subtielst denkbare dynamische en emotionele schakeringen betreft. Zoals bijvoorbeeld in het laatste lied van Schumanns Frauenliebe und Leben, om precies te zijn bij de woorden “nicht lebend mehr.” Dat is van een hoogst aangrijpende – en dankzij Vinke’s non-sentimentele benadering – en honderd procent waarachtige schoonheid. Natuurlijk doet deze vertolking de vele beroemde interpretaties niet vergeten, maar zoveel is duidelijk: die van Vinke en haar voortreffelijke secondante Hanna Shybayeva verdient hoe dan ook een eigen plaats in het pantheon. Liefde, dood en eenzaamheid zijn ook bij uitstek de trefwoorden van de uit 2010 daterende zangcyclus ‘Tranströmersånger’ van de Zweedse en in 1978 geboren componist Benjamin Staern. Dit werk kent een aantal stadia. In 2009 voltooide Staern de eerste versie van deze liederen voor alt en klein ensemble die hij opdroeg aan Carina Vinke, de dirigent Christian Karlsen en het New European Ensemble, waarvan de vuurdoop in ons land plaatshad, aangezien het ensemble in kwestie daar (in Den Haag) is gevestigd. Een jaar later kwam het tot een omwerking en uitbreiding van ‘Tranströmersånger’ voor een iets grotere bezetting, waarin speciaal de instrumentale en de liederen met elkaar verbindende tussenspelen werden uitgediept. Vervolgens vervaardigde Staern de op deze cd te horen versie voor zangstem en piano, waarbij de instrumentale intermezzi zijn komen te vervallen. Ook in deze meer geconcentreerde en concieze gedaante maken deze geladen liederen veel indruk. Sterker nog dan in hun orkestrale vorm deed deze muziek me nu denken aan de Vier Lieder op. 2 van Alban Berg. Niet zozeer letterlijk, als wel wat de duistere en expressionistische sfeer betreft. Het laatste lied van de vier is een verhaal apart en vormt daarmee trouwens een schitterend complement op het slotlied van de Schumanncyclus. De illusie van een zekere geborgenheid die daar nog klinkt tijdens het naspel heeft bij Staern plaatsgemaakt voor een volledige verdwijning in een bijkans ondefinieerbaar niets. Opnieuw een grootse interpretatie van beide musiciennes, waarbij het aandeel van Hanna Shybayeva zich allerminst beperkt tot een louter begeleidende, integendeel. En dat brengt ons tenslotte op Skrjabin. Zijn drie études uit de op. 11-reeks worden door deze pianiste voorbeeldig tot leven gewekt en slaan zodoende een prachtige brug naar het sluitstuk, de vier door Vinke magistraal gezongen Sibelius-liederen. De mooie ruimtelijk gedefinieerde maar toch niet galmrijk uit de luidsprekers komende opname maakt dit uiterst fraaie geheel compleet. Een geduchte aanrader. Niet in het minst vanwege het buitengewoon smaakvol samengestelde programma. index |
|