![]() CD-recensie
© Maarten Brandt, juni 2008 |
||
Mahler: Symfonie nr. 6 in a. Chicago Symphony Orchestra o.l.v. Bernard Haitink. CSO-Resound CSOR 901 807 • 91' • (2 sacd's) (Ook in stereo-formaat verkrijgbaar). Live opname: oktober 2007, Orchestra Hall, Symphony Center, Chicago.
Na de Derde verscheen onlangs op het huislabel van het Chicago Symphony Orchestra ook de Zesde symfonie van Gustav Mahler onder Bernard Haitink. Welgeteld is dit zijn zesde opname. De oudste registratie met het Koninklijk Concertgebouworkest werd in de herfst van 1968 live vereeuwigd en uitgebracht in de verzamelbox Bernard Haitink, The Radio Recordings op Q disc. In de daaropvolgende winter werd de eerste studiovastlegging met hetzelfde orkest voor Philips opgenomen. Twintig jaar later, dus in 1989, volgde Haitink’s studio remake met de Berliner Philharmoniker voor dezelfde maatschappij. Vervolgens is er de door Radio Nederland Wereldomroep uitgebrachte en commercieel niet verkrijgbare live-opname met de Berliner in het kader van het in 1995 gehouden tweede Amsterdamse Mahlerfeest, gevolgd door een eveneens live opgetekende uitvoering met het Orchestre Nationale de France uit 2001 voor Naïve. Uiteenlopende vertolkingen Het betreft stuk voor stuk sterk uiteenlopende vertolkingen, zoals we dat in de loop van de nodige decennia van Haitink zijn gewend. Zijn beide lezingen uit de jaren zestig van de vorige eeuw zijn uiterst meeslepend, kernachtig, vitaal en scherp van contour, maar ook heel poëtisch, zonder dat er van onverschillig welke extremen in tempo sprake is. We horen daar het KCO in glorieuze vorm met glanzende strijkers en voorbeeldig koper (hoorngroep!). Vooral ook door de klank van de studio-opname van geluidsregisseur Jaap van Ginneken is deze uitgave nog onverminderd een genot om naar te luisteren. Daarmee vergeleken is Haitink’s tweede Philips-registratie uit Berlijn een tegenvaller. Niet alleen vanwege de tempi, die deels al langzamer zijn dan voorheen (en dat langzaam ook boeiend kan zijn, daarover aanstonds meer), de muziek komt voor het merendeel, om het even hoe correct ook gerealiseerd, met weinig karakter uit de verf. Wie dat vergelijkt met de uitvoering van het Mahlerfeest, gelooft zijn of haar oren niet! Er is daar sprake van ongeveer dezelfde tempi als in 1989, maar wat een ultieme geladenheid bezit het geheel hier. Eigenlijk net als in die oude Concertgebouw-vertolking, maar dan binnen een aanzienlijk expansievere opvatting. En wat méér is: met een spanningsboog die geen seconde ook maar bij benadering een knik vertoont. Waarbij nog valt te bedenken dat de Berliner tijdens datzelfde Mahlerfeest onder andere tekenden voor een van de beste Negendes ooit onder supervisie van hun toenmalige chef-dirigent Claudio Abbado. Natuurlijk valt het Orchestre Nationale de France in termen van klankcultuur en sonoriteit op geen stukken na met het Berlijnse keurensemble te vergelijken, maar toch weet Haitink dit euvel ruimschoots te compenseren door een bij vlagen uiterst dramatische verbeelding van de partituur (met tempi die in de richting gaan van Haitink’s eerste Philipsopname), zeker in de finale die soms ongekend ruig voor het voetlicht wordt gebracht. Dit is overigens de enige Zesde onder Haitink die op 1 cd staat. Vandaar ook dat we hier niet de herhaling van de expositie in het openingsdeel horen waarvan trouwens niet geheel duidelijk is of die tijdens de eigenlijke uitvoeringen wel of niet is gespeeld. Prachtige doorkijkjes Nu beschikken we dus over de laatste inzichten van Haitink ten aanzien van deze symfonie in de vorm van de live-uitvoering uit Chicago, vastgelegd tijdens vier concerten in oktober 2007. Met de vertolkingen onder Sir John Barbirolli (EMI, met het Philharmonia Orchestra), Giuseppe Sinopoli (DG, met het Philharmonia Orchestra) en Klaus Tennstedt (EMI, vooral zijn tweede en live opgetekende versie met het London Philharmonic Orchestra) is dit de langzaamste uit de catalogus. Het onbetwiste voordeel is dat alles, maar dan ook werkelijk alles in de partituur hoorbaar is. Een omstandigheid waardoor soms prachtige doorkijkjes ontstaan en onvermoede details aan het licht worden gebracht. Daar staat helaas tegenover dat Haitink de spanning vaak niet volhoudt. Dat dit niet perse aan het langzame tempo hoeft te worden toegeschreven (Haitink doet om en nabij de 34 minuten over de finale), bewijst de legendarische en in de positieve zin des woords gramstorige, grimmige en onverbiddelijke Barbirolli, die in zijn interpretatie met het Philharmonia Orchestra een niet zelden klemperiaanse grandeur aan de dag legt. Ongeacht hoe breed de reusachtige eb-en vloed bewegingen zich in het discours voltrekken, het totaal staat daar onafgebroken als een huis. Instrumentale bijdragen Wie als proef op de som naar de langzame introductie tot de finale onder Haitink luistert, meent dat er iets ontzagwekkends op komst is. De grommende bassen komen, zeker in de SuperAudio-editie van deze productie, zeldzaam realistisch uit de luidsprekers, wat mutatis mutandis tevens geldt voor betoverende episodes uit het Andante, dat hier volgt op het scherzo. En dat brengt me op de problematiek van Haitinks nieuwste uiteenzetting met Mahlers ‘Tragische’ symfonie, namelijk dat veel op de korte afstand dan wel vaak heel imponerend tot ons komt, maar dat de articulatie van de grote lijnen er te dikwijls aan moet geloven. De opgeroepen verwachtingen worden regelmatig niet waargemaakt en de indruk die nogal eens resteert is die van een, bij alle brede tempi en gesuggereerde expansiviteit, afwezigheid van vitaliteit, kernachtigheid en verzadiging van de klank. Het slagwerk ontbeert regelmatig profiel en de twee hamerslagen komen over als betrof het louter slagen op de grote trom, zo diffuus zijn ze. Dat laatste kan natuurlijk mede aan de opname liggen. Neem de strijkers die, indien er van tutti sprake is, soms verrassend onsubstantieel zijn. Hetzelfde geldt voor het koper, dat zo nu en dan gewoon te tam, te weinig markant is. Vergelijk dit alles eens met de door roeien en ruiten gaande en nog steeds sensationeel zijnde Decca-opname van de Chicagoans uit 1970 onder de scepter van hun toenmalige chef-dirigent Sir Georg Solti of, om een ander voorbeeld te noemen, de gaaf doortekende registratie door het Radio Sinfonieorchester Frankfurt onder Eliahu Inbal uit 1986 voor Denon - en Haitinks uitvoering verbleekt tot een saaie en van onverschillig welke suggestieve dynamische tegenstellingen gespeend gebleven aangelegenheid. Dit alle fraaie instrumentale bijdragen (hobo, solo-hoorn) uit het orkest ten spijt. Resumerend wie Haitink in topvorm in Mahlers Zesde wil horen is en blijft aangewezen op de aloude Studio-opname uit 1969 met het KCO. index | ||