CD-recensie

 

© Maarten Brandt, april 2011

 

 
   
   

Bach: Matthäus-Passion BWV 244

Concertisten Coro I: Gerd Türk (tenor- evangelist), Amarylis Dieltiens (sopraan), Tim Mead (altus),
Julian Podger (tenor) en Peter Harvey (bas – Christus).
Concertisten Coro II: Siri Karoline Thornhill (sopraan), Matthew White (altus), Charles Daniels (tenor) en Sebastian Noack (bas).
Ripienisten: Dorothea Jakob (sopraan – Ancilla I), Marjon Strijk (sopraan – Ancilla II en Uxor Pilati), Barnabás Hegyi (altus), Elena Pozhidaeva (alt), Alastair Carey (tenor), Scott Wellstead (tenor), Matthew Baker ( bas – Petrus, Pilatus en Pontifex I) en Philippe Favette (bas – Judas en Pontifex II).
Kamper Jongenskoor en orkest van De Nederlandse Bachvereniging o.l.v. Jos van Veldhoven

Channel Classics CCS SA 32511 • 2.45' • (3 sacd’s)

Bachs Matthäus-Passion in Naarden 2010
Bachs Matthäus-Passion: een enkelkorige passie?
Channel Classics neemt in Naarden de Matthäus-Passion op


Als er een uitvoering van de Matthäus-Passion is waarnaar reikhalzend is uitgekeken is het deze nieuwe uit april 2010 van de Nederlandse Bachvereniging onder supervisie van zijn artistiek leider Jos van Veldhoven wel. Het is zijn tweede opname van Bachs ‘opus magnum’, de eerste is er een met een normale en dus niet solistische barokbezetting, die eveneens bij Channel Classics verscheen en, om precies te zijn, uit maart 1997 dateert. Met zijn nieuwe en tijdens diverse livesessies in de Grote Kerk te Naarden opgetekende registratie treedt Van Veldhoven – evenals bij zijn spraakmakende vastleggingen van Bachs Hohe Messe en Johannes-Passion - in de voetsporen van de inmiddels al weer de nodige jaren ‘en vogue’ zijnde meer solistische formatie. Met dien verstande dat hij zich daarin niet roomser dan de paus voordoet en een eigen onvervreemdbaar accent aanbrengt. In dit bijzondere geval door - elders op onze site kunt u daar in verschillende bijdragen van collega Aart van der Wal meer over lezen, ook over de totstandkoming van deze opname - te kiezen voor een asymmetrische formatie en wel door de beide vocale koren getalsmatig verschillend van omvang te maken. Het vocale koor van Coro I is groter dan dat van Coro II dat slechts uit vier krachten bestaat en bovendien niet wordt versterkt door ripienisten (vocalisten die niet aan de aria’s deelnemen). In het begeleidende en opnieuw van tal van schitterende illustraties van het Museum Catharijneconvent voorziene riante boekwerk merkt Veldhoven nog het volgende op: “Bij de concerten, waarvan deze cd-opname een registratie is, heb ik er voor gekozen om een ruimtelijke opstelling te maken waarbij de twee podia voor de beide groepen musici ongeveer tien meter van elkaar verwijderd waren. Een deel van het publiek zat zelfs tussen de beide koren en kon op deze wijze de dialoog op een bijzondere manier ondergaan.”

Reliëfwerking
Zoiets wekt natuurlijk hoge verwachtingen, temeer ook daar juist het dialoogprincipe in de Matthäus-Passion als het ware is ingebakken en de moderne techniek ons anno 2011 in staat stelt de transmissie van dit fenomeen sterker dan ooit te voren ook in de huiskamer een eindweegs te benaderen. Anders geformuleerd: is surround in menig geval niet meer dan een toefje op de taart, hier is het allesbehalve een luxe maar een middel om bij wijze van spreken in auditief opzicht echt “in het landschap” te staan. Namelijk door een klankbeeld te scheppen waarin niet alleen dat ruimtelijke element tast- en voelbaar wordt, maar als gevolg waarvan mede en vooral ook een dieper inkervende reliëfwerking in het leven wordt geroepen dan onder normale omstandigheden mogelijk zou zijn. Ik breng hier graag mijn bespreking ( klik hier) van de voor het label Cybele opgenomen Requiem für einen jungen Dichter van de twintigste eeuwse Duitse muziekvinder Bernd Alois Zimmermann in herinnering, een meerkanalige compositie welke via die superaudio-cd zo overkomt als door de maker beoogd: de luisteraar wordt vanuit alle windrichtingen met muziek geconfronteerd en verkeert daardoor precies in de door de componist gewenste claustrofobische en dramatische situatie. Als surround in een werk uit een verder verleden functioneel is dan vanzelfsprekend in de Matthäus-Passion en met deze wetenschap in het achterhoofd zette ik mij aan het luisteren naar de nieuwe Channel-uitgave om vervolgens bedrogen uit te komen…

‘Echo’
Want wat wil het geval? Ondergaan in de ideale surroundsetting voegt deze opname weinig nieuws toe. ‘En front’ horen we de gebruikelijke scheiding tussen Coro I en II wat de recitatieven en aria’s betreft, maar dat wisten we al sedert het vroegste stereotijdperk. Het verschil in karakter tussen het grotere vocale eerste en kleinere tweede koor valt tevens op, maar eerder door de (en ik bedoel dit op zich niet negatief) meer heterogene klank van laatstgenoemd koor dan door de ruimtelijke spreiding. Het enige wat de achterste twee boxen aan impressie achterlaten is in diepste wezen niet meer dan een soort ‘echo’ of zo men wil ‘aura’ van wat er ‘en front’ geschiedt. Niet meer en niet minder. Van een echte dramatische reliëfwerking en laat staan profilering is dus bar weinig sprake. En wat méér is, ook de typerende voor de Naardense Grote Kerk zo kenmerkende akoestische ambiance – want dat zou men toch bij een adequate surroundweergave als eerste verwachten – schittert in deze uitvoering door afwezigheid, aangezien het klankgemiddelde veelal zeer anoniem is, zowel in surround als wat betreft het ervaren van het geheel via de gewone superaudio-modus. Men vergelijke op dit punt de geluidsweergave van de tweede in de Kaiserdom te Königslutter vereeuwigde ‘gewone’ stereo-opname van Bachs Johannes-Passion onder John Eliot Gardiner (Soli Deo Gloria, klik hier voor de recensie) en het verschil wordt pijnlijk duidelijk. En sterker nog: zelfs via de historische monoregistratie van Bachs Matthäus door De Nederlandse Bachvereniging onder wijlen Anthon van der Horst uit 1957 (Fidelio/Vanguard) hoor je meer Grote Kerk van Naarden dan via deze superaudio/surround uitgave.

Plafond
Wat me trouwens tijdens het luisteren naar de gangbare superaudio/stereolaag opviel was een soms vlakkere sonoriteit dan bij eerder genoemde en werkelijk – ook in opnametechnisch opzicht dus - uitmuntend geslaagde vertolkingen onder Van Veldhoven van zowel de Johannes als de Hohe Messe. Ik aarzel zelfs niet het plafond van het geluid gedurende het complexe openingskoor van de Matthäus laag te noemen, met als gevolg dat het luisteren al snel tot een vermoeiende aangelegenheid wordt. Ook dat zegt weer het nodige over de opname, die nogal ‘plat’ is, zelfs in vergelijking met een radio-opname uit Muziekcentrum Vredenburg van de nodige jaren geleden onder Van Veldhoven; die klinkt dan opeens weldadig soepel en ruimtelijk.
Opmerkelijk is voorts, zij het in het eerste deel aanzienlijk sterker dan in het tweede dat als totaal veel geslaagder is, dat de spanningsbogen er veelal niet zijn, waardoor de Matthäus soms eerder als een ‘nummeropera’ overkomt in plaats van een meeslepend drama. De indruk bestaat dat er erg veel geknipt en geplakt is – wat in de surroundsetting nog meer opvalt, dan hoor je de duidelijk aanwezige akoestische faseverschillen nog gemakkelijker – en niet met grote takes is gewerkt, wat juist met het oog op de dramatische continuïteit zeer wenselijk is. Niettemin zijn er een aantal lelijke edits blijven zitten, zoals die in de “Blute nur”-aria (cd 1 / track 10: 2’18”) waar opeens een lelijke en valse fluittoon hoorbaar is of de tijdens de instrumentale introductie van het “Erbarme dich” en het eerste seccorecitatief daarna bespeurbare wankele continuo-inzetten.

Gemiste kans
Natuurlijk valt er ook veel te genieten. Dat Van Veldhoven en zijn troepen de crème de la crème van de internationale Bach-cultuur uitmaken, blijkt tevens uit deze productie. Ik denk hierbij niet in de laatste plaats aan de schitterende koralen, met in het “O Haupt voll Blut und Wunden” een prachtige contrastvorming doordat Van Veldhoven het tweede couplet alleen door koor 2 laat zingen: echt madrigalesk! De bezetting van de tenoren is uitermate sterk, met de glansrol van Gerd Türk als evangelist voorop. Een verhaal apart is vervolgens de huiveringwekkend spannende wijze waarop het recitatief “Mein Jesu Schweigt” en de daaropvolgende “Geduld”-aria gestalte krijgen, dit alles superieur gezongen door Charles Daniels. Van de beide sopranen is het vooral Amarylis Dieltiens die mijn hart wist te veroveren met een zeer intens verbeelde verklanking van “Aus Liebe”. En zo zijn er meer fraaie – en bepaald niet in de laatste plaats instrumentale - details in deze uitvoering aan te wijzen, die je met spijt doen verzuchten waarom dat incidenteel hoge niveau niet over de gehele linie manifest is, zoals in Van Veldhovens eerdere Bach-vastleggingen. Deels dus een gemiste kans, deze nieuwe tweede Matthäus van Channel Classics, die als totaal de impressie achterlaat van een experiment dat, vooral bezien vanuit de optiek van de technische kant van de productie, in goede bedoelingen is blijven steken, wat uitermate betreurenswaardig is. Had men voor deze onderneming maar met de technici van Cybele samengewerkt, wie weet waartoe dat zou hebben geleid!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links