CD-recensie
© Kees de Leeuw, oktober 2021 |
Dmitri Kitajenko werd in 2020 tachtig jaar, maar dat zal niet velen zijn opgevallen, vermoed ik. Want hij heeft niet de bekendheid gekregen die collega's als Mravinski, Gergiev, Svetlanov en Rozjdestvenski kregen of (nog) krijgen. Mijns inziens kan hij zich in elk geval prima meten met de twee laatstgenoemden. De in Leningrad (Sint-Petersburg) geboren Rus studeerde in zijn geboorteplaats, maar ook in Moskou en Wenen. Hij won in 1969 de tweede prijs, achter Okko Kamu, van het eerste Herbert von Karajan Concours. Zijn discografie wordt sterk bepaald door Russische componisten Als dirigent van het Moskous Philharmonisch Orkest nam hij in de jaren tachtig onder meer de symfonieën van Rachmaninov en diverse werken zijn, eveneens in 1940 geboren, landgenoot Vyacheslav Artyomov op. Zijn composities waren nog in 1977 bijna in de ban gedaan door Tichon Chrennikov, toentertijd de eerste man in de Bond van Componisten, die de toentertijd als modern geldende tendensen zeer scherp kritiseerde of naar de prullenbak verwees. In 1990 week Kitajenko uit het naar het Westen en al tamelijk snel legde hij de symfonieën van Rimski-Korsakov vast met zijn orkest uit Bergen. Met het Frankfurt Radio Symfonie Orkest kwamen de symfonieën en andere orkestwerken van Skrjabin aan de beurt. Als dirigent van deze minder gerenommeerde orkesten wist hij samen met de musici wel degelijk een verrassend hoog niveau te bereiken. Zijn langdurige samenwerking met het Gürzenich Orchester uit Keulen resulteerde in bekroonde opnamen van de symfonieën van Prokofjev, Sjostakovitsj, Tsjaikovski en Rachmaninov. Kitajenko vervalt zelden in overdreven sentimentaliteit, pathos of bombast, maar laat de muziek juist volkomen natuurlijk klinken, doorgaans in een gematigd tempo en zeer transparant, waardoor details uitstekend hoorbaar worden. Het klinkt soms wat minder spectaculair, maar toch mag hij worden gerekend tot een van de allergrootste vertolkers van het bekende(re) symfonische Russisch en Sovjet-repertoire In de periode 2009-2015 nam hij de symfonieën van Tsjaikovski op, inclusief de Manfred en de gereconstrueerde ongenummerde (zevende) symfonie in Es. De cd's werden opgevuld met een aantal andere orkestwerken van Tsjaikovski. Voor luisteraars die geen behoefte hebben aan de complete balletmuziek van Notenkraker of Doornroosje zijn dit heel goede alternatieven. En mooi dat een selectie van de niet zo bekende muziek van Het sneeuwmeisje werd opgenomen, ook al is een complete uitvoering, zoals door voorbeeld het Detroit Symphony Orchestra onder Neeme Järvi (Chandos) niet te versmaden. De Rococo-variaties worden mooi uitgevoerd, maar zijn niet echt opvallend. Wel bijzonder is de opname van de ouverture uit de bekende opera Schoppenvrouw. In zijn geheel is dit een geslaagde dubbel-cd die vooral interessant is voor de liefhebbers die zich meer willen verdiepen in de minder bekende symfonische muziek van Tsjaikovski. index |
|