CD-recensie

 

© Harry-Imre Dijkstra, juli 2021

Eclipse Vol. 1 - Joseph Wölfl

Wölfl: Pianosonate in c, op. 25 - in b, op. 38 - Andante en variaties WoO 47 - Wals nr. 6 in c

Spee: Drie Intermezzi

Mattias Spee (piano)
TRPTK TTK 0073 • 64' •
Opname febr. 2021, MCO, Hilversum

 

Wölfl, Woelfl, Wölffl: zo gevariëerd als zijn naam wordt geschreven, zo klinkt ook zijn muziek. Geboren in 1773 en opgegroeid in Salzburg en opgeleid door Leopold Mozart en Michael Haydn, had Wölfl meteen een goede start als begaafd vioolspelend en zingend kind. Niet alleen was hij kind aan huis bij de familie Mozart, zijn muzikale verbiintenis zou na de lessen bij Leopold nog veel langer duren dankzij het piano-onderricht dat hij van Nannerl Mozart kreeg en ook met Wolfgang Amadeus onderhield hij in Wenen, waarheen Wölfl als tiener verhuisde, regelmatig contact. Maar deze beschouwde Wölfl als Nannerls leerling, niet als de zijne en hij schreef zelfs een belangrijke aanbeveling voor de jongeman, zodat deze zich direct als muziekdocent kon melden bij een leergierige graaf in Warschau. Ondertussen was Wölfl volgroeid tot een opvallende man, twee meter lang en met handen als kolenschoppen; het gevolg van het Marfansyndroom. Zijn compositorische vaardigheden waren ondertussen ook tot grote hoogte gegroeid, zoals blijkt uit de op dit album gespeelde Sonate in c.

Na succesvolle jaren in Warschau en terug in Wenen, waar diverse opera's van hem in première gingen en hij grote naam maakte als pianovirtuoos, volgden grote toernees door Duitsland en lonkten uiteindelijk Parijs en London, waar hij de laatste zes jaren van zijn korte leven verbleef en overleed in 1812.

Wölfl stond bekend om zijn waanzinnige technische vaardigheden, toonvorming en zijn totale beheersing van het pianospel. Ook als improvisator was hij uiterst geliefd, al bleek bij een pianowedstrijd met Beethoven dat de laatste alleen op dit onderdeel Wölfs meerdere was.

Ook met zijn composities, waaronder zeven pianoconcerten, maakte hij furore. Maar de wegen van de muziekgeschiedenis zijn nogal eens ondoorgrondelijk, tijdgenoten van grote namen verdwijnen of mogen in de marge een rolletje vervullen, zelfs als ze misschien veel verder vooruit waren...

Wie de Pianosonate in c 'blind' hoort en daarin duidelijke overeenkomsten met de muziek van Schubert hoort, of die in b met heldere verbindingen met de muziek van Mendelssohn, zou waarachtig schrikken van het feit dat deze werken van Wölfl ontstonden rond 1795! Vernieuwing kan kennelijk soms te vroeg komen...Het plezier om deze werken onder de handen van de jonge Nederlandse pianist Mattias Spee te leren kennen is er niet minder om, nee: eerder beleven we met de oren op de klankkast het avontuur mee, wat het ontegenzeggenlijk ook voor hem geweest moet zijn. Tweehonderd jaar oude muziek die opnieuw ontdekt wordt, zeer hoogstaande composities bovendien!

Spee is maar net afgestudeerd in Amsterdam, maar mag zich nu reeds scharen onder een schaars deel van het pianistenvolk: het beschaafde deel, dat vorm, toon, techniek en muzikale inspiratie mooi weet te mengen om daarmee de muziek te dienen. Dan kan er ook wel eens iets van extremiteit missen, een scherper randje aan de articulatie, meer persoonlijke uitdrukking of mag het prachtige legato wel eens met minder pedaal toe. Maar wat valt er te klagen: Spee creëert direct alle ruimte die nodig is om de muziek volwaardig te laten spreken.

En wat wordt er dan verteld in die muziek? Wölfl blijkt een meester in het opwekken van een verwachting, een richting in het harmonische veld, om vervolgens geraffineerd een totaal andere kant op te sturen. Verder hebben de melodieën de schijn van eenvoud, maar de componist praat rustig verder en verder; aan stof geen gebrek en geen moment van verveling. De opbouw van een compositie behoeft ook geen cliché, aldus Wölfl direct in het openingswerk, de Pianosonate in c, dat opent met een lange introductie, direct gevolgd door een sublieme en doorschijnende fuga (wat een mooi lijnenspel!) en een vlot middendeel. Rust volgt pas in het volgende deel met kekke staccatobegeleidingen, waarna het slotdeel in een relatief rustig allegretto de zaken afrondt. Wonderlijk, maar volkomen overtuigend en zeer oprecht en verfijnd gebracht door Spee.

De volgende sonate komt nog sterker en geconcentreerder over, al is deze ouderwets driedelig. De dramatische aanzet is eigenlijk geen moment afwezig, maar dankzij het evenwichtige spel van Spee valt alles op de juiste plek en zou je hooguit wensen dat hij zich iets meer had laten gaan in de dynamiek. Ondertussen borrelt de vraag op of juist een werk als dit niet meer baat bij een fortepiano zou hebben.

Andante en Variaties WoO (Werk ohne Opuszahl) 47 biedt een ander inzicht in het kunnen van zowel componist als vertolker. Wölfl bewijst in dit werk zijn speelse en fantasierijke variatiekunst, waarbij hij het oorspronkelijke materiaal best ver durft te verlaten – wederom blijkt hij een flink aantal stappen op Beethoven vooruit te lopen – en de pianist durft het aan zijn inkleuring van elke variatie subtiel maar overtuigend neer te zetten. Met de innerlijke rust die uit zijn spel spreekt, laat Spee in dit stuk bij uitstek horen een pianist van formaat te kunnen worden. Een bijzondere plus is zijn vaardigheid als componist: hij schreef drie intermezzi voor dit album, die een brug vormen tussen de werken van Wölfl. Hoewel dit eigenlijk een praktijk van pianovirtuozen uit de Romantiek is – Clara Schumann was bijvoorbeeld bekend om haar korte improvisaties tussen de geprogrammeerde werken – geeft het de geboden muziek van Wölfl nog meer eenheid. Klasse!

En voor wie nieuwsgierig geworden is naar Wölfl en zijn avonturen: luister naar de wekelijkse serie 'De wandeling' op dinsdag bij De Concertzender; diverse afleveringen gaan over Wölfl. Samenstelling door muziekjournalist Thijs Bonger, tevens schrijver van de toelichting voor dit album.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links