CD-recensie

Gregor Joseph Werner,

de voorganger van Joseph Haydn (1)

 

© Gerard van der Leeuw, januari 2023

Gregor Joseph Werner - Salve Regina's & Pastorella's

Werner: Salve Regina III/104 - Pastorella III/299 - Salve Regina III/127 - Pastorella III/298 - Salve Regina (Eisenstadt) - Pastorella (Eisenstadt) - Pastorella III/289 - Salve Regina III/111 - Pastorella III/301 - Salve Regina III/130 - Pastorella III/300 - Salve Regina III/121 - O clemens, o pia

Magdalene Harer (sopraan), Johannes Euler (countertenor), Georg Poplutz (tenor), Markus Flaig (bas-bariton), Lajos Rovátkay & Daniel Trumbull (orgel), Christoph Harer (cello), Margit Übellacker (hakkebord), La festa musicale o.l.v. Lajos Rovátkay
Audite 97.799 • 66' •
Opname: jan. 2021, Stiftskirche St. Stephan, Hannover

 

Onlangs verschenen maar liefst twee erg mooie cd's (op de tweede o.a. een Requiem en een Miserere, hier eveneens besproken) met opnamen met werk van de vrijwel onbekende Gregor Joseph Werner, een componist die ik tot voor kort alleen kende uit een vrij vervelende opname van zijn curieuze Musikalischer Instrumental Kalender, het in 2020 op Accent verschenen oratorium Der gute Hirt en twee van zijn voor de kersttijd bedoelde Pastorella's Maar Werner is, hoe onbekend ook, zeker geen 'kleine jongen'.

Het eerste artikel van de Convention und Verhaltungs-Norma des Vice-Kapellmeisters, gedateerd Wenen, 1 mei 1761, het contract waarmee Haydn benoemd werd tot vice-kapelmeester bij Paul Anton Esterházy, luidt in veraling als volgt:

Er is in Eysenstadt een kapelmeester genaamd Gregorius Werner die al lange jaren het Hoogvorstelijke huis trouw en vlijtig gediend heeft, nu echter wegens zijn hoge leeftijd en de daaruit dikwijls voortkomende ongemakken, zijn verschuldigde dienst niet altijd kan nakomen, daarom zal hij, Gregorius Werner, het hoge aantal dienstjaren in overweging nemende, eerste kapelmeester blijven, hij, Joseph Heyden daarentegen, als vice-kapelmeester in Eysenstadt, wat de kerkmuziek betreft, hem, Gregorius Werner, als eerste kapel-meester ondergeschikt zijn en van hem afhankelijk; in alle andere aangelegenheden, waar maar muziek zal worden gemaakt, wordt alles, wat maar voor de muziek nodig is, in het algemeen en in het bijzonder, aan hem, de vice-kapelmeester toegewezen.    

Wie was deze voorganger van Haydn?

Gregor Joseph Werner werd op 28 januari 1683 in Ybbs an der Donau geboren. Van zijn opleiding weten we weinig tot niets. Er wordt aangenomen dat hij studeerde in Melk en vaak kun je lezen dat hij, gezien zijn meesterlijke beheersing van het contrapunt, mogelijk een leerling van Fux is geweest. De grote stimulator achter deze opnamen, de Hongaars-Oostenrijkse klavecinist en dirigent Lajos Rovátkay, meent echter op goede gronden dat dit de in Wenen werkzame Antonio Caldara (1670-1736) moet zijn geweest. In 1728 werd hij hofkapelmeester bij de Esterházy's een functie die hij tot zijn dood zou bekleden.

Zoals Aart van der Wal in 2013 schreef (klik hier): ‘Een harde werker, deze Gregorius Josephus Werner. Met veertig missen, drie requiems, drie Te Deums, 4 offertoria, twaalf vespers, dertig oratoria (waaronder twaalf voor Goede Vrijdag), honderddrieëndertig antifonen en dan ook nog een groot aantal instrumentale en kleinere stukken kan deze Oostenrijkse componist en kapelmeester best als een - overigens zeer creatieve - veelschrijver worden be-stempeld. En een vakman was hij ook, want hij beheerste à la Fux zowel de de aloude a capella stijl als de concertante barokstijl van rond de eeuwwisseling. Wie in zijn contrapunt op zoek ging naar 'faule Stimmen' kwam er - evenals bij Fux - geen een tegen.'  

Dit zijn alleen al opmerkelijke uitgaven vanwege de dirigent van ensemble La festa musicale: Lajos Rovátkay, geboren in 1933 in Boedapest en derhalve ruim 90 jaar oud. En dat is aan deze levendige, van diep inzicht in deze muziek getuigende opnamen toch werkelijk niet te horen. Ik kende Rovátkay van een aantal cd's uit eind jaren 80 en begin jaren '90 van de vorige eeuw (Caldara, Fux, Tuma, Monn), maar had nadien niets meer van hem vernomen. En nu ineens deze mooie cd's. Op de eerste cd vinden we een zestal (van de onge-veer zestig!) versies van de Maria-antifoon Salve Regina, aangevuld met een even groot aantal (van de ongeveer twintig bewaard gebleven) Pastorella's .

In de woorden van Lajos Rovátkay:

‘Bereits bei der eröffnenden Salve-Begrüßung der Himmelskönigin zeigt sich, dass diese Vertonungen eine Fundgrube des musikalischen Affektausdrucks sind, mit bemerkenswerter Nahtlosigkeit zwischen barocker, galanter und noch progressiverer Diktion. Der Facettenreichtum der Charaktere, die Vielfalt der sängerischen Entfaltung in den Vokalsoli und die Dramaturgie des Einsatzes des Vokalensembles spiegeln Werners Erfindungspotential im Melodisch-Harmonischen und Strukturellen. […] Exzeptionell ist die gregorianische Choralintonation - gleichsam als Nonnengesang - begleitet vom barocken Andante-Bass, am Anfang der relastiv frühen III/127.'

En over de voor de kersttijd bedoelde Pastorella's:

‘Die musikantisch-temperamentvolle Klangwelt von Drehleier, Fidel, Dudelsack und Alphorn bedingt zugleich die dazu gehörenden Farben der Folklore nicht nur des alpenländischen, sondern auch des kaum weniger heimischen ungarischen und slowakischen Milieus. Neueste Erkenntnisse über Werners vorübergehende Anstellung in Dresden und Polen - vielleicht parallel zu seiner Wiener Zeit - liefern biografische Grundlage für das polnische und mährische Kolorit in einigen Sätzen. Die schulbildende Wirkung der Pastorellen is signifikant. So dürften Haydns Hungarismen und andere östliche Einfärbungen, zumindest zum Teil, von Werner inspiriert gewesen sein.'

Werner wordt in de diverse Haydn biografieën meestal weggezet als een lastige mopperpot, die van Haydns 'nieuwlichterij' niets moest hebben. Waarbij men dan voor het gemak maar over het hoofd ziet dat Haydn ‘Aus besonderer Hochachtung gegen diesen berühmten Meister' nog in 1804, bijna veertig jaar na Werners dood, een zestal fuga's van Werner bij Artaria uitgaf. Daarover de volgede keer meer. Mogelijk is de jonge Haydn zelfs nog bij Werner in de leer geweest.

Dit is een prachtige cd, het beluisteren meer dan waard. Het is bijzonder te horen hoe Werner ieder Salve Regina en iedere Pastorella weer anders behandelt. De solisten voldoen zonder uitzonderingen aan zeer hoge eisen en La festa musicale speelt met elan. Bijzonder ook het meespelen van een hakkebord. Op de tweede cd o.a. een Requiem en een Miserere.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links