CD-recensie

 

© Gerard van der Leeuw, december 2023

Hindemith: Tuttifäntchen

Bele Kumberger en Nora Lentner
(sopraan), Matthias Stier (tenor), Herman Wallén (bariton), Annika
Schlicht (mezzosopraan), Sebastian Bluth (bas-bariton), Jan Gerrit Brüggemann (verteller), Rundfunk-Kinderchor Berlin, Deutsches Symphonie-Orchester Berlin o.l.v. Johannes Zurl
CPO 777 802-2 • 72' • ( 2012)

 

U weet niet wie Tuttifäntchen is? Dat is het ‘zoontje’ van meester Tuttifant, de beroemde houtsnijder, die poppen snijdt voor Punoni, de eigenaar van het poppentheater. Tuttifant heeft een dochtertje, Trudel en een leerjongen, Peter. Die twee zullen als iedereen slaapt op zoek gaan naar de ster, die Peters moeder na haar dood vanuit de hemel naar de aarde heeft geworpen.
Een van die poppen, een houten Kasparle, komt ineens tot leven en wil, inmiddels Tuttifäntchen genoemd, de wijde wereld in samen met Trudel, die hij van haar hart berooft. Na heel wat verwikkelingen komt het uiteraard allemaal goed, krijgt Trudel haar hart terug en vindt de kerstster.

Tuttifäntchen is de hoofdpersoon in het Weihnachtsmärchen mit Gesang und Tanz in 3 Bildern von Hedwig Michel und Franziska Becker. Musik von Paul Hindemith.

Hindemith schreef de muziek in 1922, kort nadat hij zijn reputatie als ‘Neutöner’ (Hin damit!) gevestigd had met werken als de expressionistische eenakter Mörder, Hoffnung der Frauen op een tekst van Oskar Kokoschka (1919), de Suite voor piano (1922) en de prachtige, een schandaal veroorzakende eenakter Sancta Susanna (1922). Van dat alles is maar heel weinig te merken in Tuttifäntchen. Zie het voorspel waarin het kerstlied Kommet, ihr Hirten (het Tsjechische Nesem vám noviny) geciteerd wordt:

Hooguit in de dans van de poppen, een foxtrot, is iets te merken van de Hindemith van de Suite op. 26:

Qua sfeer doet Tuttifäntchen hier en daar denken aan Engelbert Humperdincks Hänsel und Gretel. De tekst van het sprookje is geschreven door Hedwig Michel (1892-1982) (1) en Franziska Becker (1874-1942) (2)

Hindemiths Tuttifäntchen ging op 13 december 1922 in première in het Hessisches Landestheater in Darmstadt. Hindemith schreef een betoverende partituur vol korte deeltjes, waaronder twee melodrama’s. Het werk eindig met een mooie zetting van Adeste fideles (Komt allen tezamen).

Wel heel eigentijds doet het hier uitgesproken idee van een bezielde, door de mens misbruikte, natuur aan. Aan het eind van het verhaal wordt Tuttifäntchen weer een met de natuur en vergroeit met de denneboom waar hij als stuk hout ook uit afkomstig was:

Meine Tanne, nun ich dich gefunden,
ist zum Wandern mir die Lust geschwunden.
Mag nicht mehr der Menschen närrisch Treiben,
will bei Dir, bei Dir nur bleiben.

Dit aspect van het sprookje deed me denken aan de oproepen van filosoof Jan Warndorff te stoppen met het ‘in naam van de vooruitgang’ gedachteloos vernietigen van de natuur: ‘…. denk aan hoe ieder jaar opnieuw miljoenen sparren en andere coniferen zomaar worden gekapt voor enkele weekjes kerstsfeer, om vervolgens als vuilnis op straat te worden gedumpt.’ (3)

Er is van de complete Tuttifäntchen (er bestaat ook een suite) maar één complete opname, maar dat is dan ook een voltreffer, 2012 uitgebracht door CPO.

___________________
(1) Hedwig Michel werkte in Frankfurt als schrijfster en recensiste. In 1940 emi-greerde ze - ze was Joods - naar Amerika, waar ze zich aansloot bij de Cyrus Reed Koresh sekte. (2) Franziska Becker werkte vanaf 1918 als dramaturge in Frankfurt en werd bekend door haar bewerkingen voor kinderen van bekende sprookjes en vertellingen. In 1942 benam ze zich van het leven.
(3) Jan Warndorff: Maand van de De Geschiedenis toont een ernstig gebrek aan historisch besef, in: NRC, 26 oktober, 2023. Zie ook zijn: Hoe is het om een dennenboom te zijn?, in: NRC, 7 december 2021. En lees weer eens het sprookje Het sparreboompje van Hans Christian Andersen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links