|
CD-recensie
© Gerard van der Leeuw, oktober 2024
|
Tales of song and sadness - Frans Brüggen & Louis Andriessen
Josquin: Nymphes des bois
Opname: Waalse kerk, Amsterdam, juli 2018 (Van) Eyck: Flow my tears
Opname: 1965
(L.) Andriessen: Un beau baiser - Ahania weeping
Opname: Stadsgehoorzaal, Leiden, febr. 2024
(L.) Andriessen: Sweet
Opname: sept. 1970
(L.) Andriessen: Remembering that Sarabande
Opname: Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam, juni en aug. 2020
Preston: Upon la-mi-re
Opname: Montevarchi, 1995
(L.) Andriessen: May
Opname: Tivoli Vredenburg, Utrecht, okt. 2022
Rameau: Entrée d’Abaris
Opname: Oosterpoort, Groningen, okt. 2012
Pentatone PTC 5187 389 • 62' •
|
|
|
Onder deze titel verscheen een bijzondere cd: een eerbetoon aan de vrienden Frans Brüggen en Louis Andriessen, gemaakt door de vrienden Sieuwert Verster en Daniël Reuss. Met de klanken van het recent weer uitgevoerde De Staat van Louis Andriessen nog in mijn oren luisterde ik ernaar.
Ik citeer uit de prachtige toelichting van Bas van Putten:
‘Natuurlijk kenden ze elkaar al jong, de blokfluitist en latere diri-gent Frans Brüggen (1934-2014) en Louis Andriessen (1939-2021), een van de meest invloedrijke componisten van na de Tweede Wereldoorlog. In het Amsterdam van de jaren zestig vond iedereen die er toe deed elkaar vroeger of later. Beiden waren grote musici en emancipatoire krachten van formaat. Brüggen bracht een onvoldoende serieus genomen instrument gedurende zijn tot 1980 reikende solocarrière tot wereldroem, en trad ook na de oprichting van het Orkest van de Achttiende Eeuw tot 1992 nog als fluitist op. Andriessen werd de ongrijpbaar virtuoze vaandeldrager van alles wat de naoorlogse tegencultuur voor hem veel interessanter maakte dan de officiële, waaraan misschien alleen zijn helden Bach, Stravinsky en Ravel hem bonden. Hij absorbeerde en transsubstantieerde uiteenlopende invloedssferen van Charlie Parker tot minimal music en van wonderlijke middeleeuwers tot bonkende big bands. Met die cocktail kon het traditionele symfonieorkest slecht uit de voeten, en orkesten waren volgens Andriessen destijds sowieso kleurloze routine-apparaten. Daarom richtte Andriessen met saxofonist Willem Breuker in 1972 maar zelf een nogal ruig klinkend ensemble op, De Volharding, en werd hij een van de grondleggers van de Nederlandse ensemblecultuur.
Wat Brüggen met het blokfluittrio Sour Cream, in 1972 opgericht door de meester en zijn leerlingen Walter van Hauwe en Kees Boeke in zekere zin ook was.'
En dirigent Daniel Reuss en Sieuwert Verster, voormalig directeur van het Orkest van de Achttiende Eeuw schrijven - het tekstboekje is gelukkig geheel tweetalig - in de inleiding bij de cd:
‘Dit album is het resultaat van veel vriendschappen, van de dierbare band die in vele decennia ontstond tussen een componist, dirigent, orkest en een koor. ... Wij treurden bij het afscheid van Frans Brüggen in 2014 … en wij treurden in 2021 bij het afscheid van Louis Andriessen, zo kort na het voltooien van zijn zwanenzang ‘May' met als opschrift ‘To our Friend Frans Brüggen'.'
De cd begint met het door leden van Cappella Amsterdam gezongen, hier wel zeer toepasselijke chanson Nymphes des bois van Josquin des Prez, een eerbetoon aan zijn in 1497 overleden leermeester Johannes Ockeghem: Accoutrez vous d'habits de doeul, Josquin, Brumel, Pierchon, Compere, Et plourez grosses larmes d'oeil Perdu avez vostre bon pere, Requiescat in pace.(*) Frans Brüggen speelt van Jacob van Eyck de variaties op Flow my tears van Dowland en Sweet van Louis Andriessen en dirigeert zijn Orkest van de Achttiende Eeuw in de Entrée d'Abaris uit Rameau's Les Borréades; Sour Cream is te horen in Upon la-mi-re van Thomas Preston (?-1559). Cappella Amsterdam is naast het werk van Josquin ook te horen in werk van Louis Andriessen: Un beau baiser (uit de opera George Sand ) en Ahania weeping. Het Orkest van de Achttiende Eeuw speelt van Louis Andriessen voorts Remembering that Sarabande. Andriessens zwanenzang May ten slotte wordt uitgevoerd door zowel het Orkest van de Achttiende Eeuw als Cappella Amsterdam.
|
Frans Brüggen en Louis Andriessen |
Het is een bijzondere cd geworden, een waar eerbetoon aan deze twee grootheden van de Nederlandse muziek. En uiteraard ook aan de vitaliteit van twee ensembles die ondanks hun internationale reputatie in ons landje niet of nauwelijks gesubsidieerd worden. ‘… Halbe Zijlstra. Onthoud zijn naam, maar gedenk hem niet in uw gebeden' riep Aad Meinderts onlangs nog uit bij zijn afscheid van het Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum. En het wordt helaas alleen maar erger. Maar de cd is er dan toch maar en roept tal van herinneringen op. Ik herlas de passage over May in Elmer Schönbergers mooie Keten en stompen:
‘May was niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Op een avond op weg van zijn componeerhuis op de Keizersgracht naar zijn woonhuis aan de Amstel, was hij bij een slecht verlichte opbreking ten val gekomen. Bijna twee maanden lang had hij niets kunnen doen doen doordat zijn schrijfarm buiten bedrijf was. De val had hem ook mentaal geen goed gedaan. Voordat hij voor Gorters 'Mei' koos, had hij een tijdlang overwogen een gedicht van hoe-heet-ze-ook-alweer te componeren. De naam Vasalis moest hem steeds opnieuw worden ingefluisterd. Verstrooidheid, dachten zijn vrienden, terwijl zij aan een andere verklaring niet probeerden te denken.'
En hoewel ik liever gezien had dat Andriessen de Nederlandse tekst van Gorters Mei had gebruikt: het blijft een ontroerend stuk, waarin veelzeggend de blokfluit van Frans Brüggen opduikt.
___________________
(*) Antoine Brumel (ca. 1460-ca. 1513); Pierchon = Pierre de la Rue (ca. 1450-1518); Loyset Compère (ca. 1440-1518).
|
|