![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, juli 2017
|
Mozart was de kampioen van de vioolsonate, althans kwantitatief, met 36 "officiële" stuks die een groot deel van zijn creatieve leven omspannen. De reeks loopt van de nog eenvoudige werkjes uit zijn vroegste wonderkindperiode, te beginnen met het (deels op werk van vader Leopold gebaseerde) KV 6, tot aan drie jaar voor zijn dood, toen hij het genre vaarwel zei met de sonate KV 547. Misschien behoort de totale reeks niet tot het allerbeste deel van zijn oeuvre (er is zo nog zo veel meer...), maar deze sonates zijn behalve mooi ook heel instructief. Je kunt erin een duidelijke lijn in zijn muzikale ontwikkeling aanwijzen, vanaf relatief simpele, meestal tweedelige sonates waarbij de melodielijn van het klavier door de viooltoon wordt ondersteund (vandaar de benaming "voor klavier en viool" en niet andersom), tot aan de latere waarbij de zelfstandige rol van beide instrumenten minstens even belangrijk wordt. Alina Ibragimova en Cédric Tiberghien, die in 2010 op drie cd's van het eigen label van Wigmore Hall de complete Beethoven-vioolsonates uitbrachten (om te koesteren zo mooi), vormen een ideaal duo voor kamermuziek. Ze spelen niet op 'tijdeigen' instrumentarium. Ook Mozarts vroege sonates worden op een gewone vleugelpiano gespeeld, niet op klavecimbel of fortepiano. Mozarts ontwikkeling als componist is in hun spel te horen, maar in de gekozen volgorde op de cd's komt dat niet tot zijn recht, want die lijkt volstrekt lukraak gekozen. Dat geeft een maximale afwisseling en is verkooptechnisch waarschijnlijk een pré, want bij alle vroege sonates op een kluitje zou je kunnen gaan snakken naar wat anders. Dan is een slim geprogrammeerde mix wat handiger. Mijn eigen voorkeur voor chronologie - juist om zowel de groei van de componist te laten horen als de interpretatieve opvattingen die die groei weerspiegelen - zal wel wat al te didactisch zijn en is aan de gemiddelde muziekliefhebber niet besteed. Ik was eigenwijs genoeg om de sonates toch chronologisch te willen beluisteren door alle zes cd's heen. Voor mij als fauteuilluisteraar een nogal oncomfortabele (je moet steeds weer overeind) maar uiterst leerzame exercitie. Dan valt op dat Ibragimova in de vroegste sonates van de kleine Wolfgang het voortouw neemt, terwijl Tiberghien een begeleidende rol speelt. Anders dan je zou verwachten. Die viool wil zich niet op de achtergrond laten drukken. Maar ook de piano gedraagt zich niet dociel en toont eigen karakter. Het is een vraag-antwoordspel waarin voortdurend gereageerd wordt op plaagstootjes van de proactieve viool. Een boeiende confrontatie, alsof de viool de grenzen van die begeleidingsrol wil verkennen. Naarmate Mozarts jaren voortschrijden worden piano en viool geleidelijk evenwaardige partners met een brede focus op de expressiviteit en een contrasterende dynamiek, een ontwikkeling die vanaf KV 301 voltooid is. Dan is de vioolsonate echt volgroeid en is er iets ontstaan waarop Beethoven in zijn tien sonates kan voortbouwen. De Russische Alina Ibragimova is een genuanceerd en fijnzinnig violiste. Ik ken haar niet van de grote romantische vioolconcerten (ik weet niet of ze die überhaupt speelt), maar juist van het kleinere werk: kamermuziek, barok. In de Fransman Tiberghien, heeft ze een congeniale pianopartner gevonden. De eenheid tussen deze twee is naadloos, de fraseringen zijn doordacht, de timing is volmaakt, de klank schitterend. De ontwikkelingslijn die door Mozarts werk loopt, hebben ze uitstekend begrepen en weergegeven, al laat de gekozen volgorde dat - zoals ik al zei - niet zo merken als je zelf niet ingrijpt door uit je fauteuil te komen. Allemaal superlatieven dus, en ik aarzel niet om dit tweetal een plaats te geven naast legendarische meesters van het samenspel, zoals Clara Haskil en Arthur Grumiaux, Ingrid Haebler en Henryk Szeryng en, recenter, Hilary Hahn en Natalie Zhu. Dan heb ik het over duo's die net als Ibragimova en Tiberghien op 'moderne' (nou ja...) instrumenten spelen. Een recente vertolking die van historiserende instrumenten (klavecimbel, fortepiano, barokviool) gebruik maakt - Rachel Podger en Gary Cooper - is ook zeer de moeite waard, maar werkt met mijns inziens soms wat aangedikte verschillen in dynamiek en tempo. Een langzaam deel lijkt dan extra traag, sommige hoekdelen maken een bijna gejaagde indruk. Ibragimova en Tiberghien brengen dat meer in balans, maar beide duo's hebben de muzikale intelligentie, de frisheid van klank en de spontaniteit in de interpretatie gemeen. Maar de keuze wordt hier natuurlijk net zo goed door het instrumentarium bepaald. index |
|