![]() CD-recensie
© Gerco Schaap, mei 2008 |
||||||||||
The Organ of Westminster CathedralBrahms/Lemare: Akademische Festouverture. Brahms/Rogg: Variaties op een thema van Joseph Haydn. Brahms/Lemare: ‘Wir wandelten’ - Adagio uit Vioolsonate nr. 3. Wagner/Lemare: Siegfried-Idyll - Ouverture Die Meistersinger von Nürnberg. Dupré: 3 Préludes & fuga’s op. 7 - Variations sur un Noël - Evocation op. 37 - Cortège et Litanie op. 19 nr. 2. Robert Quinney bespeelt het Henry Willis III-orgel in Westminster Cathedral, Londen. Signum Classics SIGCD 089 (2 cd’s) • 74' + 71' • Het Henry Willis III-orgel in de Londense Westminster Cathedral (niet te verwarren met de Westminster Abbey) wordt door de Britten beschouwd als een van hun beste orgels. Het tussen 1922 en 1932 gebouwde instrument staat op de achtergalerij van de kathedraal en heeft geen pijpenfront; het pijpwerk staat opgesteld achter metalen grills. Het is een veelzijdig orgel met een helder, belijnd klankbeeld dat – in tegenstelling tot het orgel van de Westminster Abbey – net zoveel recht doet aan Bach als aan, laten we zeggen, Marcel Dupré. De Franse organist Dupré verzorgde op 9 oktober 1924 het openingsrecital, toen alleen het pijpwerk van het Great (met ‘geleende’ tongwerken van Liverpool Cathedral), Swell en gedeeltelijk het pedaal nog op de laden stond, en kwam er regelmatig terug. Hoewel de grote Cavaillé-Coll-orgels in Rouen en Parijs centraal stonden in Dupré’s klankwereld, hadden de in zijn tijd moderne Engelse en Amerikaanse orgels grote invloed op zijn composities. De tweede cd, die geheel is gewijd aan het œuvre van Dupré, is dan ook een klinkend bewijs hoezeer Dupré’s muziek op dit orgel gedijt. Als componist was Dupré een echte klassicist in de traditie van Saint-Saëns en Franck; daarnaast werd hij gefascineerd door het contrapunt. De drie Préludes en fuga’s opus 7 uit 1912 zijn méér dan ‘oefeningen in contrapunt’ of ‘voer voor virtuozen’. Ze verschillen onderling zeer van karakter. De eerste, in Bes, begint met een briljante toccata in carillon-stijl. De tweede heeft een gedragen karakter en staat in de indrukwekkende toonsoort f-klein, waarover Johann Mattheson in 1713 schreef dat deze wordt gebruikt “om een gelaten, diepe, zwarte, met vertwijfeling gepaard gaande doodsangst uit te drukken.” Een weelde aan strijkers is hier te horen. Het derde tweetal, in g-klein, is niets minder dan een compositorisch hoogstandje, met z’n vederlicht geregistreerd scherzo-achtig preludium en de dansante fuga.
Robert Quinney is een naam om in de gaten te houden.
Na zijn studies aan Eton College en King’s College,
Cambridge, was hij van 2000 tot 2004 assistent Master
of Music in de Westminster Cathedral. Hij maakte een
diepgaande studie over Bachs kerkelijke cantates en
won in 2002 de Royal College of Organists Performer
of the Year-competitie. In 2004 ging hij naar de Westminster
Abbey om daar Sub-Organist te worden, niet nadat hij
de hier besproken opnamen op het orgel in de Westminster
kathedraal had voltooid. De eerste cd van dit dubbelalbum mag wel als een hommage aan de bewerker Edwin Lemare (1865-1934) worden betiteld. Diens bewerkingen zijn het Willis III-orgel op het lijf geschreven. Quinney heeft Brahms’ Akademische Festouvertüre zeer fraai uitgeregistreerd, evenals het lied ‘Wir wandelten, wir zwei zusammen’ en het Adagio uit de Derde vioolsonate. De bewerking door Lionel Rogg van Haydns bekende variaties op het ‘St.-Anthonikoraal’ ademt een heel andere sfeer dan de Lemare-bewerkingen. We horen ineens een ‘Europeser’ gebruik van het orgel met doorzichtiger en puntiger klinkende registers. Na het ‘Brahms-blok’ volgen twee Wagner-bewerkingen: de Siegfried-Idyll en de Meistersinger-ouverture. In het ‘verjaardagsgedicht’ valt veel te genieten van het delicate stemmenweefsel, in de ouverture wordt een meer stoere orgelklank gepresenteerd.
De orgelklank en de akoestiek zijn bijzonder mooi ‘gevangen’. De Westminster Cathedral staat bekend om z’n wat weerbarstige akoestiek, mede veroorzaakt door de onvoltooid gebleven wanddecoratie, waardoor de bakstenen nogal wat klank absorberen. Niettemin komt het orgel op deze sublieme opname stralend over, in een perfecte balans tussen instrument en akoestiek. Robert Quinney geeft er blijk van het orgel zeer goed te kennen; zijn beheersing van het instrument is fenomenaal. Waar ik altijd benieuwd naar ben, is of deze bewerkingen bij orgelliefhebbers de gang naar de concertzaal stimuleren. Een aanrader, deze cd! Audiofragmenten zijn te beluisteren op www.signumrecords.com
index | ||||||||||